74 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 23 Julij 1874. III. IV. b. voor het onderwijs in de 2e c. a a n 3e n d. u a a a 4e a e. I, n aan de avondschool Aan de openbare gemeenteschool no. 3 a. voor het onderwijs in de le klasse f 30. b. a n a ii n 2e n - 36. c. n n n u u 3e a - 40. 40.—. 50.—. 60.—. 30.—. Aan de openbare gemeenteschool no. 4 a. vcor het ouderwijs in de laagste klassen j 12. b. I, in de 3e klasse - 15. c. a ,i n op de avondschool - 5. V. Aan de openbare gemeentescholen no. 5 6 en 7 enz. Art. 2. "Wanneer twee of meer kinderen uit een gezin gelijk tijdig een der na te melden scholen bezoeken bedraagt het school geld wegens den tweeden leerling: I. Aan de openbare gemeenteschool no. 2 a. voor het onderwijs in de le klasse f 27. b. n n n n n 2e n - 36. c. n a n n n 3e n - 45. d. a n a Ii/ 4e u - 54. II. Aan de openbare gemeenteschool no. 3 a. voor het onderwijs in de le klasse J 27. b. n n n a a 2e u - 32. c. a n n ii 3e - 36. III. Aan de openbare gemeenteschool no. 4 a. voor het onderwijs in de laagste klassen 8. b. 3e klasse - 12.—. IV. Aan de openbare gemeentescholen enz. Wegens den derden en ieder der volgende leerlingen I. Aan de openbare gemeenteschool no. 2 a. voor het onderwijs in de le klasse 20. b. a u u n a 2e - 30. c. n a n a n 3e n - 40. d. u n a n ii 4e - 50. II. Aan de openbare gemeenteschool no. 3 a. voor het onderwijs in de le klasse 20. b. n u u a n 2e - 26. c. n a n n 3e - 30. III. Aan de openbare gemeenteschool no. 4 a. voor het onderwijs in de laagste klassen 6. b. 1, U 3e klasse - 10.—. r/80. Burgemeester en wethouders uit te noodigen om zoo de voorgestelde wijzigingen veranderingen in de bestaande verorde ningen noodzakelijk makendaartoe ter geschikter tijd de ver- eischte voorstellen te willen aanbieden." Het door de commissie van rapporteurs hieromtrent uitgebragt verslag bevat de volgende conclusie //De commissie van rapporteurs heeft ten slotte de eer voor te stellen Met algemeene stemmen ui. Aan te nemen punt 1 van het voorstel, met die wijziging dat worden geroijeerd in den vierden regel de woorden„oj acht afdeelingen" i,2. Punt 2 van het voorstel aldus te lezen In te trekken de raadsbesluiten van 25 Mei 1871betreffende de oprigting ven een avondcursus voor de Fransche taal. ,/3. Punt 3 van het voorstel aldus te lezen z/4. Te besluitendat het hulppersoneel aan de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs worde vermeerderd met drie onderwijzersieder op eene jaarlijksche bezoldiging van 650. z/5. Aan te nemen punt 4, met die wijziging, dat, in plaats van het woord afdeelingenworde gelezenIclasse". z/6. Aan te nemen punt 5 met die wijzigingdatin plaats van y 700 worde gelezen van j 700 tot f900. ut. Aan te nemen punt 6met die wijzigingdat bij de aan- duiding van de soort van school worde weggelaten het woord „openbare". (Bij meerderheid van stemmen) ,/8. Niet aan te nemen punt 7 voor zoo veel betreft de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs en teel aan te nemen punt 7 ten aanzien der tusschenschool 1ste klasse. (Md algemeene stemmen) „9. Te roijerenin verband met het besluit omtrent de avond school in no. 2 van het voorstel genoemdhet voor die avond school voorgedragen schoolgeld. ,/10. Niet aan te nemen het voorstel tot verhooging van het schoolgeld aan de burgerschool voor meisjes (gemeenteschool no. 3). „11. Subsidiair, in beginsel te bepalen, dat, bij eventuele aanuemiDg van de voorstellen van burgemeester en wethouders sub 7 het schoolgeld aan de school voor gewoon en meer uit gebreid lager onderwijs en aan de tusschenschool 1ste klasse van den tweeden en iederen volgenden leerling uit hetzelfde gezin zal bedragen de heljt van het schoolgelddat voor den eersten leerling uit dat gezin moet worden betaald. „12. Aan te nemen punt 8. (Bij meerderheid van stemmen) „13. Burgemeester en wethouders uit te noodigen, den raad ten spoedigste de vereischte voorstellen in te dienen tot ver meerdering der lokalen van de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs enin afwachting daarvante trach ten0 het daarheen te leidendat in de behoefte aan die vermeer dering dóór een tijdelijken maatregel worde voorzien." Naar aanleiding hiervan is door burgemeester en wethouders de volgende nota van wijzigingen ingediend „Burgemeester en wethouders hebben geoordeeldna kennis neming van het rapport der commissie uit de sectienbetrel- fende de nadere regeling van het gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs de volgende wijzigiugen in hun oorspronkelijk voorstel te kunnen aanbrengen „10. In punt 1 van het voorstel te roijeren de woorden„of acht afdeelingen." „2°. Punt 3 van hun voorstel te lezen Te besluiten dat het hulp-personeel aan de school voor ge woon- en meer uitgebreid lager onderwijs worde vermeerderd met drie onderwijzersieder op eene jaarlijksche bezoldiging van ƒ600 tot f 800. „30. Punt 6 in zooverre te wijzigen, dat bij de aanduiding van de school worde weggelaten het woord „openbare." „40. In punt 7 te roijeren „voor de 4e klasse f 60.", endaar- voor te lezen „voor de 3e en 4e klasse f 50." „50. In datzelfde punt 7 te roijeren de voorgestelde regeling der schoolgelden voor den tweeden en iederen volgenden leer ling uit hetzelfde gezinen daarvoor te lezen aan de gemeenteschool no. 2 voor den tweeden en iederen volgenden leerling uit hetzelfde gezin in de le klasse ƒ15. 2e - 20.— 3e 4e - 25.— aan de gemeenteschool no. 4 voor den tweeden en iederen volgenden leerling uit hetzelfde gezin in de laagste klassen ƒ6. hoogste klasse - 7.50. voor de avondschool - 2.50. „60. In te trekken het voorstel tot verhooging van het school geld aan de burgerschool voor meisjes." De Voorzitter merkt op, dat de voorstellen van burge meester en wethouders, ofschoon één geheel uitmakende, niet geschikt zijn om daarover eene eindstemming te houden. Hij wenscht hieromtrent het gevoelen van de vergadering uit te lok ken ten einde zooveel mogelijk misvatting te voorkomen. Tus- Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 23 Julij 1874. 75 schen sommige dier voorstellen acht hij echter een onafscheid baar verband0. a. diewelke betrekking hebben op de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs. De vermeer- doring der klassen de intrekking van do besluiten omtrent den avondcursus en de versterking van het hulppersoneel aan gemelde schooldit een en anderzegt spr.maakt te zarnen een ge heel uit. Maar het staat minder in verband met de toevoeging van het Fransch en de aanstelling van nog een hulponderwijzer aan de le tusschenschool, welke beide zaken op hare beurt een geheel vormen. De benaming der scholen maakt ook eene op zich zelf slaande zaak uit. Eindelijk is het aan twijfel on derhevig, of de verhooging der schoolgelden moet geacht wor den in verband te staan met de verhooging van de uitgaven voor het onderwijs. Spr. zou der vergadering in overweging willen geven de voorstellen zoodanig te splitsen dat eene eind stemming worde gehouden over deze drie hoofdbeginselen 10. de school voor uitgebreid lager onderwijs 2°. de tusschenschool le klasse, en 30. de verhoogiDg van de schoolgelden. In deze geval len acht spr. eene eindstemming noodzakelijk, omdat hij in de onderdcelen van deze hoofdrubrieken een onafscheidelijk verband ziet. Hij kan er bijvoegen dat deze zienswijze ook door het collegie van burgemeester en wethouders wordt gedeeldja dat fiet zelfs in die mate daaraan hecht, dat het, indien een der voorstellen niet mogt worden goedgekeurdzich genoodzaakt zou zien de andere betrekkelijke voorstellen terug te nemen. Hiermede opent spr. de beraadslaging over het door hem om trent de wijze van behandeling geopperd denkbeeld. De heer Duparc heeft met eenige bevreemding den voor zitter hooren gewagen van de voorstellen van burgemeester en wet' houderseene bevreemding, die zich eveneens openbaarde, toen hij kcnDis Dam van de aan de leden toegezonden nota van wij zigingen van burgemeester en wethouders. De voorzitter gaat van de onderstelling uitdat hier de voorstellen van burgemees ter en wethouders zullen worden behandeld doch spr. moet op merken dat niet die voorstellen maar die van de commissie van rapporteurs thans aan de orde zijn. Hij wijst op art. 64 van 't reglement van orde Voor de vergaderingen van dezen raad waar men leest: „Alvorens het onderzoek aan te vangen kiest „iedere sectie voor' elke zaak een rapporteur. De rapporteurs „bieden te zamen den raad een verslag aan met een bepaald „voorsteldat dan het ondcriocrp der beraadslaging uitmaaktHier zegt spr., is dus aan de orde de conclusie van rapgwrteursna tuurlijk onverlet de bevoegdheid van burgemeester en wethou ders om op die conclusie amendementen voor te stellen. Zéé is het tot dusver ook door den raad begrepen. Wat aangaat het 2c punt der nota van burgemeester en wethouders, komt het spr. voor, dat het daar voorgestelde als een amendement kan worden aangemerkt en dus boven het voorstel der commissie de rioriteit heeft. Doch dit neemt niet wegdat men hier niet an spreken van de behandeling der voorstellen van burgemees ter en wethouderswel van die van de commissie gegrond op dc voorstellen van burgemeester en wethouders. Wat betreft de splitsing der voorstellen verklaart spr.dat hoe gemakkelijker de voorzitter het den leden maaktdes te liever het hem zal zijn doch hij moet er zijn stem tegen ver hellen dat tu88chen de verhooging der schoolgelden en de reor ganisatie van het onderwijs zoodanig verband wordt geacht te bestaan dat uit de afstemming van het eene de terugname van het andere zou volgen. Indien eenmaal een punt is aangeno men, dan is dit tot een raadsbesluit verheven en missen burge meester en wethouders het regt dit terug te nemen. Het is mo gelijk dat spr. den voorzitter minder goed heeft verstaan en in dat geval zou hij gaarne worden teregt gewezen. De Voorzitter antwoordt, dat de heer Duparc goecl heeft verstaan. Hij had zich intusschen gevleid in het gesprokene een antwoord te vinden of de door hem beoogde wijze van behan deling wordt goedgekeurd. Of al het voorstel van burgemees ter en wethouders dan wel dat der commissie in behandeling is, doet hier niets af. Trouwensop den oproepingbrief staat ook Verslag van de commissie van rapporteurs over het voorstel van burgemeester en wethouders, enz. Nu wil spr. erkennen, dat hij zich verkeerd heeft uitgedrukt met alleen te spreken van het voorstel van burgemeester en wethouders. Dit echter blijft hij beweren dat als ieder lid van den raad het regt heeft een voor stel te doen en weder in te trekkendit regt aan burgemeester en wethouders evenmin kan worden ontzegd. Anders toeh zou de positie van het collegie veel minder zijn dan die van de le den van den raad. Spr. zal zich niet verder in deze kwestie begeven maar hij herhaalt zijn voorstel om de behandeling te doen plaats hebben op de wijze als zoo straks door hem werd aan de hand gedaan. De heer Attema gelooftdat het doel van den voorzitter kan worden bereikt door die punten van conclusie bij elkaar te houdenwelke bij elkaar behooren. Inderdaadwanneer de punten der conclusie successivelijk worden aan de orde gesteld zal het gewenscht© doel geheel ver wezen tl ijk worden. Overigens heeft spr. er niet het minste bezwaar inom de voorstellen aan gaande iedere school afzonderlijk te behandelen. De heer BlO0nïberg8Il gelooft, dat er misverstand bestaat omtrent het door den voorzitter beoogde doel. Gelijk tot dusver gebruikelijk waswerden speeds de onderdeelen der conclusie afzonderlijk behandeld en daarna de geheele conclusie aan eene eindstemming onderworpen. Dit mag in betrekkelijk vele zaken zijn nuttige zijde hebben in dit geval zou het tot min-ge- wenschte gevolgen kunnen leiden. Hier toch heeft men vooreerst te doen met de school voor meer uitgebreid lager onderwijs, ver volgens met de tusschenschool le klasse en eindelijk met. de verhooging der schoolgelden. Nu zou het kunnen gebeurendat deze verschillende voorstellen achtereenvolgende met zekere meerderheid aangenomenten slotte bij eene stemming en bloc, door de zamenvoeging van minderheden werden verworpen. Dit nu heeft de voorzitter willen voorkomen, en dus beschouwd heeft de voorgestelde wijze van behandeling eene nuttige strekking. Niemand verder het woord verlangende, opent de Voorzit- tor de beraadslaging over de algemeene strekking der voorstel len. Hij zal zoo vrij zijn een paar in het verslag der commis sie voorkomende punten die tot eene minder juiste opvattiog hebben aanleiding gegeven te releveren. „In een der sectiën aldus luidt het in het verslag werd de opmerking gemaakt, „dat bij de ,b handeling in den raad van het voorstel van een „der ledenom de onverwerpelijke zaak in de sectiën te doen „onderzoeken door een der wethouders wel was gesproken van „de eenstemmigheid in dezen ook met het schooltoezigtdoch „men zou onder de stukken dan ook gaarne hebben gevonden „een schriftelijk advies van den schoolopziener, wiens gevoelen, „voIgeDS de toelichting, met betrekking tot de reorganisatie der „school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs op een „paar punten van het voorstel van burgemeester en wethouders „aanmerkelijk afwijkt." Hieromtrent merkt spr. opdattoen de zaak bij burgemees ter en wethouders in behandeling kwammen meende geen beteren weg te kunnen inslaan dan eene mondelinge bespreking met de schoolcommissie en den schoolopziener. Men verwachtte van eene mondelinge wisseling van gedachten meer vrucht, dan van eene wellhrt langdurige correspondentie. En dit is natuur lijk, daar men door een mondeling onderhoud in een veel kor ter tijdsbestek tot een vergelijk kan komen dan door eene schrif telijke correspondentie. Dit mondeling onderhoud nu heeft ten gevolge gehaddat de schoolopziener zich in substantie met de plannen van burgemeester en wethouders heeft vereenigd. Wel is waar achtte hij de aanstelling van nog één onderwijzer aan en eene vermeerdering der lokalen van de school voor meer uitgebreid lager onderwijs gewenschtdoch hij voegde daar de opmerking bij dat hij de zaak moest beschouwen van zijn stand punt als schoolopzienerwaarbij hij met het linantieel belang

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1874 | | pagina 3