76
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 23 Julij 1874.
der gemeente geen rekening behoefde to houden. Indien er echter
omstandigheden waren die de opvolging van zijn verlangen voor
de gemeente minder wenschelijk maakten dan zou hij zich bij de
plannen van burgemeester en wethouders en de schoolcommissie
neerleggen. Deze denkbeelden zijn wel is waar niet in geschrifte
gebragtmaar toch vertrouwt spr.dat ze genoegzaam in het
voorstel van burgemeester en wethouders doorstralen. In ieder
geval heeft hij gemeend rekenschap te moeten geven van de
wijzehoedanig zich de zaak heeft toegedragen.
In de tweede plaats heeft spr. het oog op de bewering, dat
in de laatste jaren bij den raid niet ter tafel is gebragt het be
redeneerd verslag van de plaatselijke schoolcommissie omtrent
den toestand van het onderwijs. Blijkens het heden morgen in
gekomen schrijven stelt de schoolcommissie er prijs opdat dit
in een officieel stuk haar gedaan verwijt, laDgs officiëlea weg
worde weersproken. Indien in dit geval iemand te beschuldigen
isdan is het spr. zelfwant hij is in gebreke gebleven den
raad de gewone formule mede te deelec dat het verslag van
de schoolcommissie ingekomen is en voor de leden ter inzage
ligt. Doch hij heeft gesteund op de goede wetkennis van de
leden van den raad en had verwacht, dat, wanneer cr twijfel
bestond of het verslag wel zou zijn ingekomen, onder de 21
leden wel één zoude zijn opgestaan om daarnaar te informeren.
Hij kan zich niet voorstellen dat inderdaad een der leden aan
het inkomen van het verslag zal hebben getwijfeld. Zoover
noodig voegt hij er bijdat het verslag over 1»73 op 25 Fe
bruary 1874 en alzoo binnen den bij de wet gestelden termijn
ontvangen is. Spr. zou op deze zaak niet zijn teruggekomen, indien
het hier enkel eene opmerking van een lid gold; maar die op
merking is nergens weersproken en mag dus geacht worden van
geheel den raad afkomstig te zijn. Hij gelooftdat de school
commissie allen lof verdient voor den ijver en de naauwgezet-
heidwaarmede zij haar mandaat ten uitvoer brengt. Het verslag
over 1873 dat afgedrukt is in de bijlagen van het gemeente
verslag over dat jaar, kan daarvan, des noodig, ten bewijze
strekken. Spr. zegt dit met te meer nadrukomdat zeker mi
niatuurblaadje met een wijdschen titel zich onledig heeft ge
houden met aan het geciteerde feit allerlei ongerijmde redenerin
gen vast te knoopen.
De heer Duparc merktin betrekking tot hot eerst door
den voorzitter besproken puntopdat het door de commissie
van rapporteurs terug gegeven isgelijk het in de sectie is ter
sprake gebragt.
Wat het tweede punt betreft, moet hij al dadelijk observeren,
dat niet aan de schoolcommissie het verwijt is gemaaktals zou
zij in gebreke zijn gebleven het verslag in te dienenmaar een
voudig wordt beweerd dat het verslag niet ter tafel van den
raad was gebragtm. a. w. dat de raad niet kreeg het. verslag
dat volgens de wet de schoolcommissie gehouden i9 aan hem in
te dienen, 't Is genoegzaam bekend, dat het verslag in de laat
ste jaren in de bijlagen tot het gemeenteverslag is opgenomen;
doch dit neemt niet weg, dat het dan focli niet vóór I Maart
aan den raad is meegedeeldopdat deze daarmede had kunnen
doengelijk hij verkoos. Nu eenmaal deze zaak aan de orde
iswil spr. verklarendat hij het algemeen verspreiden van dit
verslag niet kan goedkeurenomdat het niet enkel beschouwin
gen over zakenmaar ook over personen bevat. Hij acht de
eenvoudige mededeeling aan den raad verkieslijker boven het
afdrukken in 't gemeenteverslag. Zoodanig rapport is zijns inziens
niet geschikt om publiek te worden gemaakt. Intusschen her
haalt hij hetdat het niet de bedoeÜDg is geweest der school
commissie eenig verwijt te maken maar enkel om er op te
wijzendatindien overeenkomstig de wet het verslag over
1873 voor 1 Maart j l. ter kennisse van den raad ware gebragt,
deze daarvan bij de behandeling van de aanhangige voorstellen
partij had kunnen trekken.
Dc heer Roilgers, zich verontschuldigende dat hij bij de
behandeling dezer zoo gewigtigo aangelegenheid niet van den
beginne af de discussie heeft kunnen bijwonenverklaart met
genoegen te hebben opgemerkt de belangstelling die deze voor
stellen ook buiten den raad hebben ondervonden. Op veler
lei wijze toch heeft de publieke opinie zich in dezen doen
hooren en het dagelijkseh bestuur, dat steeds hoogen prijs op
dc welwillende beoordeeling van alle zaakkündigen blijft
stellenmoet alleen de minder humane toon en de zeer
onjuiste appreciatie betreuren, welke sommigen als middel
van bestrijding dezer voorstellen dienstig hebben geacht. Bur
gemeester en wethouders hebben zich trouwens nimmer de
bezwaren ontveinsd welke aan de voorgestelde maatregelen
verbonden waren en zich evenmin kunnen vlrijen dat die eene
onverdeelde goedkeuring zouden ontmoeten. Zij aiju echter uit
gegaan van do onderstellingdat ieder voorstelde strekking
hebbende om goed en degelijk onderwijs naar de behoefte der
verschillende klassen der maatschappij te bevorderen den steun
van deu gemeenteraad en de goedkeuring der verlichte burgerij
zoude wegdragen. Het dagelijkseh bestuur heeft zich dus niet
latpn weerhouden door de belangrijke kosten en veelvuldige
beslommeringen aan de nieuwe regeling vet bonden om het initia
tief te nemen tot eene verbetering die dringend werd geeischt,
doch meende ook van den anderen kant met het oog op het
financieel belangdat aan zijne zorgen is toevertrouwd eene
inderdaad billijke tegemoetkoming te mogen vragen van hen, die
in de eerste plaats door de verbeteringen zullen worden gebaat.
Zeer teregt heeft ook de commissie van rapporteurs een verband
meenen to ontdekken tusschen de voorgestelde schoolgeld-vcr-
hooging en de zinspeling op zoodanigen maatregel bij gelegen
heid van de begrootiog-discussiën daar het dagelijkseh bestuur
ten volle erkent dat bij de steeds toenemende eischen op ieder
gebied van publieke dienstnaauwlettend naar middelen dient
te worden omgezien om door billijke tegemoetkoming voor be
wezen diensten de financiële kracht der gemeente te schragen.
Dat intusschen een voorstel op inderdaad redelijke motieven
steunende, tot zoo onredelijke beweringen aanleiding zou geven
als b. v. dat het te doen was om uit het onderwijs voor de
gemeente geld te slaan, terwijl* de meerdere kosten niet voor de
helft door de voorgestelde schoolgeld-verhooging zullen worden
gedekt, dit had snr. niet kunnen verwachten. Heeft men elders
zelfs eene overeenkomst ontdekt tusschen deze voorstellen en
een berucht besluit van deu raad van 's Ilagedaarbij verzwij
gende dat eerstbedoelde, na overleg en in overeenstemming met
het schooltoezigt zijn aangeboden terwijl het laatste bij een
voudig amendement zonder cenig voorafgaand overleg met het
collegie van curatoren de schoolgelden tot ƒ150 opdreef, dan
zou men zich haast gaan afvragen of het onkunde aan wel iets
erger8 geweest isdat er toe heeft geleid om deze voorstellen
in een valsch daglicht te stellen
Spr. herhaalt intusschen dat gegronde bedenkingen gaarne door
het collegia in overweging zullen worden genomen cn men van
het streven om tot overeenstemming te geraken reeds blijk heeft
heeft gegeven door de ingediende nota van wijzigingen. Naar
hij verneemt heeft die notawelke juist strekte om de discus
sie te bekortenreeds aanleiding tot bespreking gegeven cn
schijnt hare indiening door sommigen te zijn afgekeurd. Spr.
gelooft echter, dat het voor den raad en inzonderheid voor dc
leden welke amendementen wenschten voor te stellen aangenaam
was te weten welke der voorgestelde wijzigingen door het da
gelijkseh bestuur werden overgenomen. Hij wenscht deze wij
zigingen welke blijkens de straks voorgelezen missive van de
schoolcommissie ook door dat collegie worden ondersteund, nog
kort te bespreken.
Men heeft in de eerste plaats de omschrijving van acht af-
deelingen doen vervallen omdat welligt eene andere ondervcr-
decling noodig zou kunnen zijnhoezeer het. bij de nu voorge
stelde organisatie wenschelijk zal wezen dat niet door eene te ruime
splitsing in afdeelingen het verband tusschen het onderwijzend
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 2S Julij 1874.
77
personeel en het getal dier afdeelingen te veel worde verbroken.
Ook ten opzigte van do vermeerderiug der hulponderwijzers met
drie, kunnen burgemeester en wethouders zich voegen bij het
voorstel der commissie. Zij protesteren evenwel uitdrukkelijk
tegen de qualificatie van halve maatregel die de commissie aan
liet oorspronkelijk voorstel heeft gegeven omdat daarin niet al
les was opgenomen wat de meerderheid wenschelijk achtte. Om
trent den omvang der vereischte uitbreiding kan immers ver
schil van gevoelen bestaan en in dit geval meende men ook op
grond van liet praeadvies der schoolcommissie met eene ver
meerdering met twee onderwijzers te kunnen volstaan. Ware
dit een halve maatregel dan zou die omschrijving evenzeer kun
nen worden toegepast op het voorstel der commissie om de trac-
tementen der drie onderwijzers op J G50 te bepalen. Is deze
bezoldiging in gewone omstandigheden voldoende, wanneer be
kwaamheid tot het onderwijs in de levende talen verlangd wordt
zal zij het niet zijuzoodat burgemeester en wethouders eene
bepaling van 600 tot- 800 verkieselijk achten.
Ten opzigte van de schoolgeldverhooging aan de school voor
m. u. 1. o. en de le tusschenschool blijven burgemeester en wet
houders, behoudens de verlaging van het schoolgeld voor de hoog
ste klasse, bij hunne oorspronkelijke opvatting. Hoe hoog men
hebbe opgegeven van de bezwaren aan de verhooging verbon
den men is in gebreke gebleven om aan te toonen dat de be
staande regeling "juist de meest wecschelijke was, terwijl toch
de bepaalde overtuiging aat die bestaande klassificatie onregel
matig en storend werktemede. aanleiding tot dit voorstel is
geweest. Men heeft eenmaal in deze gemeente het beginsel aan
genomen om verschillende schoolgelden te heffen in verband met
den maatschappelijken stand van de leerlingen blijft men aan
dat beginsel hechten dan moet ook de schoolgeld helling zooda
nig geregeld zijndat eene behoorlijke verhouding tusschen de
verschillende scholen gehandhaafd blijvewat thans het geval
niet schijnt. Kan men nu den voorgesteldeu maatregel eene be
lemmering voor het onderwijs noemen? Integendeel zij die voor
hunne kinderen het ineer uitgebreid lager onderwijs in zijn ge-
heelen omvang begeeren zullen voor eene betrekkelijk geringe
verhoftging eene uitstekende gelegenheid bekomen waar die vroe
ger slechts gebrekkig kon zijn. Zij 'die voorbereiding voor mid
delbaar onderwijs verlangen doch voor wie de schoolgelden te
bezwarend zijn of die enkel de fransche taal als vak van uit
gebreid onderwijs noodig vinden, zullen thans op minder bezwa
rende wijze hunne wenschcn kunnen voldoen. Dat op deze wijze
inderdaad aan veler wenschcn is to gemoet gekomen meent spr.
te kunnen afleiden uit de omstandigheid dat niettegenstaande de
vele moeite die werd aangewend cm eene beweging tegen de
voorstellen van het dagelijkseh bestuur in het leven te roepen
naar hem verzekerd werd niet meer dan zestien ouders van kiu-
deren die de bedoelde scholen bezoeken do verschillende adres
sen hebben geteekend.
De heer Wiörsma kan zich in zooverre met de voorstellen
vereenigenals ze betrekking hebben op eene reorganisatie van
de school voor meer uitgebreid lager onderwijs en de tusschen-
scliool le klasse. Ieder voorstel, dat. de verbetering van het on
derwijs bedoelt, kan altijd op zijnen bijval rekenen. Een andere
vraag is het, of hij misschien niet eene vergrooting van de loka
liteit der school voor uitgebreid lager onderwijs zou hebben ge-
wenseht, op groud van de sterke bevolking dier school. Een zoo
danig voorstel ware zijns inziens praktischer en beter geweest, dan
eene poging om door een anderen maatregel de bevolking dier
school tc verminderen, omdat dtze school de eenigeinrigtiog van
dien aard en omvang in de gemeente is. Maar spr. weet, dat men
niet alles in eens kan krijgen en ofschoon in de sectie, waarvan
hij lid isbeweerd werd dat eerst dan van vermeerdering van
het personeel sprake kan zijn als de lokaliteit za! zijn vergroot,
kan hij zich toch voor het oogenblik met eene vermeerdoring van
personeel zonder vergrooting der lokaliteit te vreden stellen.
Met het tweede gedeelte van het voorsteldc vtihoogiug der
schoolgelden kan spr. zich niet verecnigen. Hij heeft gemeend
de redenen daarvoor bij de algemeene beraadslaging mede te
deelenomdat hij ook niet met de meerderheid der commissie
van rapporteurs op dit punt kan zamengaan. Deze toch nam
aan, dat, al was de verhooging voor alle scholen niet aanbe
velenswaardigvoor de tusschenschool eerste klasse toch een re
den daarvoor pleitte, omdat aan het onderwijs aan die school
een vak zal worden toegevoegd. Spr. echter is in beginsel te
gen alle verhooging van schoolgeld. Hij kan niet billijken dat
de toevoeging van één vak verhooging tengevolge zou moeten
hebben. Toen indertijd de raad de heffing van schoolgelden
regelde, stelde hij ze laag. Hij toonde daardoor eene liberale,
vrijzinnige, naar spr's. meeuiEg juiste opvatting van art. 194 der
grondwet te zijn toegedaan en teregt want de regering ver
koopt niet het onderwijszij stelt het niet disponibel tegen ver
goedingmaar ze schrijft voordat overal van overheidswege
voldoend openbaar lager onderwijs wordt gegeven. Toen bij ae
wet op het lager onderwijs de zorg voor dat onderwijs aan de
gemeenten werd opgedragen, gaf de wetgever de gemeente daarbij
gelegenheid om ter tegemoetkoming der kosten daarvan eene
bijdrage van ieder schoolgaand kind te heffen niet om dat on
derwijs te verknopen, maar om te verhinderen dat zonder nood
zakelijkheid de gemeente-inkomsten overmatig door kosten van
onderwijs zouden worden geabsorbeerd. Van die bevoegdheid
maakte de raad een matig gebruiken daaraan is het zeker o jk
tue te schrijveadat in deze gemeente van 'net ondervs ijs steeds
een zoo ruim gebruik is gemaakt. Thans echter wordt om zoo
het heet overbevolking te keer te gaan eene verhooging van het
schoolgeld voorgesteld. Spr. wil erkennendat door de nadere
nota het groote bezwaar in de toepassing eenigzins is vermin
derd omdat dit hoofdzakelijk zit in het schoolgeld voor meer
kinderen uit hetzelfde gezin maar zijne bezwaren tegen het be-
insel worden daarmede niet weggenomen. In het voorstel van
urgemeester cn wethouders wordt gezegddat de wenschclijk-
heid eener schoolgeldverhooging reeds meermalen is betoogd.
Spr. vraagt echter door wien is die wenschelijkheid betoogd en
op welke gronden Hij heeft hiervan ten minste nimmer iets
vernomen. Slechts een argument zou hij voor de verhooging
kunnen billijkennamelijk gebleken omstandigheid dat de ge
meente-li nan tien overmatig door de kosten van het onderwijs
worden gedrukt In dat geval zou echter hij er eerder voor
zijn meer uitgaven van weelde te beperkenwaartoe genoeg ge
legenheid bestaatdan om de schoolgelden lo verhoogen. Zoo
is bij de laatste begrooting de subsidie aan het stedelijk muziek
korps met 1000 verhoogd. Ook spr. was daar zeer voor en
zou dat korps gaarne nog meer ondersteunenzoo dit noodig
bleek te zijn maar als hij had voorziendat dit tot verhooging
der schoolgelden motst leidendan achtte hij zoodanige subsi
die duur gekocht. Nog onlangs stond de raad ƒ2000 toe aan de
feestviering van Mei, wel een bewijs dat de gemeente-finantiën
liet nog wel kunnen uithouden, 't Is hem onverklaarbaarhoe
alleen eene vermeerdering met drie hulponderwijzers tot verhoo
ging der schoolgelden zoude, moeten leiden. Bij het onderzoek
in de sectiën evenwel is geblekendat eene zoogenaamde over
bevolking van de school voor uitgebreid lager onderwijs meer
de aanleiding is van dit voorsteldat. namelijk op die school
sommige leerlingen gaan die op de tusschenschool le klasse te
huis belmoren. Spr. echter "acht het gemeentebestuur aange
wezen noch bevoeg iom ie beoordeelenDaar welke der be
staande scholen de ouders hunne kinderen zullen zendendit
intusschen is zekerdat op de tusschenschool le klasse geen
uitgebreid lager onderwijs wordt gegeven. In stede nu van eenig
motief vóór de verhooging, vindt spr. veel, dat er tegen pleit..
Er mogen zich al niet veel ouders tot den raad hebbeD gewend,
die thans hunne kinderen naar de school voor uitgebreid lager
onderwijs zenden en dus door deze voorstellen zeer worden te
leurgesteld zeker blijft het. toch, dat er velen zijn, wie deze
verhooging weinig te stade komt. Vooral voor vastbezoldigde