82
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 23 Julij 1874.
Hierop wordt overeenkomstig het voorstel van den voorzitter
besloten de vergadering wegens het vergevorderde uur tot heden
avond ten half acht ure te verdagen.
Op het bepaalde uur heropend, blijkt, dat 14 leden ter ver
gadering zijn teruggekomen eu dat de lieeren Hommes, Wijbrandi
en de With zijn weggebleven.
De Voorzitter merkt op, dat men thans genaderd is tot de
behandeling van punt 5 der conclusie van rapporteurs, strekken
de tot aanneming van punt 4 vrd 't voorstel van burgemeester
en wethouders (de toevoeging van de beginselen van het Fransch
voor de hoogste afdeelingen cn de avondschool der tusschenschool
le klasse) met die uitzonderingdat in plaats van afdedingen
worde gelezen //klasse." Over dit voorstel opent spr. de discussie.
De heer Rengers zou omtrent de door dc commissie voor
gestelde wijziging gaarne eenige inlichting ontvangen. Hij merkt
op, dat tegenwoordig dc tusschenschool le klasse uit drie klas
sen verdeeld in zes afdeelingenbestaatdoch datwanneer
het nieuwe gebouwwaarin acht lokalen zijn zal zijn betrok
ken waarschijnlijk eene verdeeling in vier klassen en acht af
deelingen zal volgenin dit geval zou het eene nuttelooze
beperking zijn alleen van de hoogste klas-e te spreken. Daaren
tegen wanneer men gelijk burgemeester en wethouders voor
stellen alleen van hoogste afdeelicgen, zonder nader aanwijzing,
spreekt, dan heeft de hoofdonderwijzer vrijheid daar met het
Frausch te beginnenwaar hij dit het best acht.
Dc heer Attema zegt, dat de commissie zich de zaak zóó
heeft voorgestelddat het aan de school toe te voegen nieuwe
leervak alleen in de hoogste klasse zal worden gedoceerd en dat
het aan den hoofdonderwijzer blijft overgelaten in 'hoeveel afdee
lingen deze zal worden gesplitst. De hoogste afdelingen vond de
commissie te onbepaald. En, dacht de commissie, eerder dan
in de hoogste klasse zal men aan die school wel niet met het
Fransch beginnen.
Do heer Rengers meeGtdat de tusschenschool le klasse
door de nieuwe organisatie tevens zal worden eene voorbcrci-
dingscliool voor de hoogere burgerschool, en met het oog hierop
schijnt het noodzakelijk met het Fransch eerder te beginnen dtfn
in de hoogste klasse. Ook in de school voor uitgebreid lager
onderwijs is dit het gevaldaar immers begint men thans met
het Fracsch reeds in de hoogste afdeeliDg der tweede klasse.
Spr. zou het betreuren, indien hier door eene redactie van oogen-
schijnlijk weinig gewigt het onderwijs minder goed zou worden
geregeld.
De heer Duparc meikt op, dat de heer Attema de uitdruk
king //hoogste afdeelingen" onbepaald heeft genoemd. Spr. gaat
in dit opzigt nog iets verder, hij noemt ze zeer onbepaald. De
commissie ging van 't idee uiter zijn drie klassen en in de
hoogste daarvan, bezocht door kinderen van 10 a 11 tot 12 jaar,
zal het Fransch worden onderwezen. Nu sprak de heer Rengers
er wel vau dat men welligt vier klassen zou krijgen maar spr.
zou meenendat men met den feitclijken toestand rekening heeft
tc houden, en deze'is, dat er slechts drie klassen zijn. Dit
blijkt o. a. ook uit het Aoorstel omtrent de schoolgelden, waar
van niet meer dan drie klassen gewaagd wordt. Spr. gelooft
intusscheu dat dc zaak wel anders is in liet reine to brengen
door namelijk èn a'deelir.gcn eu klasse weg te laten. Dan is het
den onderwijzer, in overleg met het schooltoezigt, geheel over
gelaten te bepalen aan wie het Fransch zal worden onderwezen.
De heereo Rod gors en Attema v rklaren zich met dit denk
beeld te kunnen vereenigen.
Het voorstel van de commissie, aldus gewijzigd, wordt hierop
zonder hoofdelijke 'stemming aangenomen.
Punt 6 van dc conclusie der commissie, strekkende tot aanne
ming van punt 5 van hel voorstel van burgemeester en wethou
ders, met dien verstande, dat de bezoldiging van de aan de
tusschenschool le klasse aan te stellen hulponderwijzer in plaats
van op ƒ700 worde bepaald van 700 tot ƒ900, wordt even
eens zonder hoofdelijke stemming aaugenomen.
Hiermede de voorstellen betrekkelijk de tusschenschool le klasse
afgedaan zijnde, vraagt de Voorzitter of omtrent de genomen
besluiten ook tog eene eindstemming wordt verlangd.
Geen der leden dit roodig achtende, worden deze besluiten
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De Voorzitter brengt hierop in behandeling punt 7 der con
clusie van rapporteurs strekkende tot aanneming van punt G
van het voorstel van burgemeester en wethouders, met die wij
ziging, dat bij dc aauduiding van de soort van school worde
weggelaten het woord openbare. Hij herinnert er aandat bur
gemeester en wethouders zich met de voorgestelde weglating
vereenigen.
Den heer van Slotordijck is het niet duidelijk, wat toch tot het
voorstel van verandering der benaming van de scholen aanleiding
heelt gegeven. In het voorstel van burgemeester en wethouders
leest hijdat voor de thans geldende beuamingeu geen voldoende
gronden kunnen worden aangevoerd. Dit argument zou dan kun
nen geldenwanneer deze voor de r.u voorgestelde werden bijgo-
bragtdoch dat isgelijk gezegdDiet het geval.
De heer Rengers zegt, dat burgemeester en wethouders tot
dat voorstel zijn gekomenomdat reeds vroeger op het wensche-
lijke eener andere benaming van de scholeD is gewezen. Wat
hem iel ven aangaat hij beschouwt de naam van eene schooi
als een ondergeschikt iets; maar het publiek schijnt er anders
over te denken. Dezen morgen is breedvoerig gesproken over
de wenschelijkheid om de klove tusschen de verschillende stan
den niet te verwijden spr. wil daar niet op terug komenmaar
alléón doen opmerken dat de gebezigde benaming aan sommigen
aanstoot geeftdie gemakkelijk kan worden weggenomen. Ook
moet hij erkennen dat de naam tusschenschoolwaarbij men
onwillekeurig denkt aan //half vleeschhalf visch"hem nooit
erg heeft bevallen. En nu men toch eenmaal aan het organiseren
wasmeende men ook wej te doen met die benamingen te doen
vervallen en de scholen eenvoudig tc noemen //gemeenteschool
no. Men had hier welligt kunnen inslaan den in de hoofd
stad gevolgden weg, waar men aan de scholen benamingen van
historische personen heeft gegeven maar aangezien Leeuwarden
niet zoo rijk aan celebriteiten is geweest, zou dit nog al cenig
bezwaar hebben opgeleverd. De nummering, waaraan men nu
reeds bij onze regementen gewend iszal ook bij de scholen
wel iDgang vinden.
Dc heer Duparc wil erkennen, dat, ofschoon vóór de ver
andering weinig wordt aangevoerdde bestaande benamingen
toch ook wel iets tegen zich hebben. Daar heeft men o. a. den
naam armenschoolwelk woord met groote, zwarte letters boven
den hoofdingang der iurigtingen van dien aard staat. Alleen
daarom reeds zou hij het zeer gewenscht achten dat eenvoudig
gezegd werd //gemeenteschool no. Toch is ook daar iets
tegen. Met weinige maanden komt de kwestie van Het middel
baar onderwijs voor meisjes weder aan de ordeen indien dan
wat spr. zóó 'vurig wenscht tot de oprigting van eene middel
bare meisjesschool wordt besloten dan zal eène der thans be
staande meisjesscholen worden opgeheven, waarvan alsdan eene
vernummering der scholen het gevolg zal worden. Indien dus het
voorstel mogt worden aangenomen, zóu spr. burgemeester en
wethouders in overweging willen geven-, niet al te spoedig de
üieuwe benaming voor de scholen te doen plaatsen. Wat de
benaming van tusschenschool betreft, moet spr. opmerken, dat
deze thans eigenlijk geen reden van bestaan meer heeft, vroe
ger wel; toe:i namelijk had men eene burgerschool voor jongens;
alles, wat tusschen d-.ze en de armenscholen vi« 1ontving den
naam van tusschenschool.
De heer van Slotcrdijck heeft zich altijd voorgestelddat
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 23 Julij 1874.
83
de benaming van armenscholen op een deel der bevolking een
weldadigen invloed uitoefende. Het wasmeende hijeen prik
kel omindien dit onder het bereik lagvan de tusschenscholen
gebruik te maken. Daarbij komt, dat het genot van iets, waar
voor men betaalt, altijd hooger op prijs wordt gesteld dan dat,
wat gratis wordt verstrekt. Alzoozegt spr.is de benaming
van armenschool voor menschendie enkel op het woord afgaan,
van weldadigen invloed. Wat betreft de onderwijzers, die vol
gens den heer Rengers weinig met de tegenwooidige benaming
op hebbengelooft spr. te mogen vertrouwendat deze w^l bo
ven den naam der school verheven zullen zijn. Hendunkt
spr., zal het weinig kunnen schelen, of za al aan het hoofd
eener school staandie armenschool hutals ze maar geen arme
school is. 8pr. hecht aan eene verdeelicg in rubriekengelijk
die thans bestaat. Dan heeft men van iedere soort niet zoo'n
groot aantalwat voor eene onderscheiding oneindig veel gemak
kelijker is. Nu rceas zou men bij de nieuwe benaming tot tier.
tellen. En wie weet dan als men b. v. de gemeenteschool no.
9 noemt, maar zoo dadelijk, wat school men bedoelt? Spr. wijst
er verder opdat bij deze gelegenheid sommige scholen
schijnen te zijn vergeteno. a. het gijmnasium en de burgerdag-
eu avondschool dit zijn wel is waar geen lagere scholen, maar
dit staat ook Diet in het voorstel. Eindelijk pleit er nog tegen
dat telkens bij de stichting eener school eene vernummering zal
moeten worden gehouden tenzij de regel mogt worden aange
nomen om elke nieuw gestichte school het nummer te geven
volgende op het hoogst bestaande. In het laatste geval zou dc
eventueel te stichten middelbare school voor meisjes //gemeenteschool
no. elf' worden! Spr. gelooft ten slotte, dat een en ander niet
regtvaardigtthans aan de scholen een andere benaming te geven.
Het voorstel van de commissie, hierop in stemming gebragt,
wordt aangenomen met 10 tegen vier stemmen, die vau de hee-
ren Plantenga, Westenberg, van Sloterdijck eu Wiersma.
Alsnu komt in behandeling punt 8 van de conclusie van rap
porteurs, strekkende tot niet aanneming van het voorstel van
burgemeester en wethoudeis voor zooveel betreft de verhooging
der schoolgelden aan dc school voor gewoon en meer uitgebreid
lager onderwijs en tot aanneming der voorgestelde verhooging
voor de tusschenschool le klasse.
Den Voorzittor komt het voordat hetten einde eene
zuivere stemming te verkrijgen noodig is dit voorstel te split
sen. Dientengevolge brengt hij het eerst in behandeling hot voor
stel tot niet-aanneming der verhooging van het schoolgeld voor
dc school voor meer uitgebreid lager onderwijs.
De heer Wiersma kan zich niet met het door de commissie
geformuleerd punt 8 vereenigen. Hij wenscht dat punt te doen
luidenen hij doet daartoe bij deze het voorstel: //Niet aan
z/te nemen punt 7 van het voorstel van burgemeester en wet-
//houders." Alvorens dit voorstel aan het oordeel van de ver
gadering te onderwerpenwil hij met een enkel woord ant
woorden op de argumentendezen morgen tegen het door hem
gesprokene aangevoerd. In de le plaats ontmoet hij den heer
van der Meulen die Diet kon 2ien,*d?»t de kwestie van overbevol
king door burgemeester en wethouders was op den voorgrond
gesteld en het heffen van eene retributie als de voorgestelde de
meerdere kosten geoorloofd achtte. Naar spr's. wijze van zien
vergist de heer van der Meulen zich geheel in het karakter der
schoolgeldhefling. Fr mag in dezen volstrekt geen sprake zijn
van het heffen eener retributie, die, naar gelang de onkosten
vermeerderen verhooging dient te ondergaan. Zeer teregt heeft
de heer Duparc aangetoonddat schoolgeldhefïiug geenszins mag
worden gelijk gesteld met het heffeu van regteu en loonen voor
door de gemeente verstrekte diensten. Ware dat het gevaldan
zou thansterwijl er eene vermeerdering van hulppersoneel zal
plaats hebbentot verhooging kunneu worden overgegaan. Maar
dit ligt niet in den geest eu de bedoeling der wet. De ge
meente is verpligt voor voldoend onderwijs te zorgencn indien
het daarvoor gebezigd personeel onvoldoende is, dan moet zij
dat personeel versterken, zonder dat er van verhooging vao het
schoolgeld sprake kan zijuwant waar het blijktdat het per
soneel onvoldoende is, daar wordt geen voldoend lager onder
wijs genoten. Van te weinig betalen kau naar spr's. bescheiden
wijze van zien evenmin sprake zijn immersde kosten van het
onderwijs moeten uit de gemeentefondsen gehoed worden. Wil
men eene hoogere bijdrage in die kosten heffen dan moet men
dit.doen van alle leerlingen, 1niet uitsluitend van een be-
paa'd gedeelte.
De heer Attema heeft beweerddat de ouders zeer goed wat
meer schoolgeld kunoen betalen en voerde als motief' voor de
verhooging cie verbeterde inrigting van het onderwijs aan. Deze
bewering sluit zich aanaan liet in 't rapport dor commissie
ontwikkeld gevoelen der minderheid., waar specip.al op het ver
schil in stand wordt gewezen; de kwestie van overbevolking der
school voor lager en meer uitgeb. 1. o. wordt daarmede in ver
band gebragt. l)it, zegt spr., is een bepaald sijsteem, en hij
die een en ander in 't rapport heeft ter neergeschreven heeft
zich daarmede een beschermer van het verschil in stand
betoond. Hij daarentegen is daarvan een groot tegenstander.
Hij acht de vaderlijke zorg van het gemeentebestuur om te be
palen dat de kinderen uit zekeren stand niet meer onderwijs
zullen erlangen dan voor dien stand Duttig wordt geachtniet
alleen overbodig maar zelfs verboden.
Spr. is overtuigd dat er altijd verschil van standen in de maat
schappij zal moeten blijven bestaan, welk verschil zich ran zelf
zal openbaren in de mate van ontwikkeling die ieder bezit.
Het streven der tegenwoordige maatschappij is echter om het
verschil in stand zoo gering mogelijk te maken. Dat verschil
nu door de verhooging der schoolgelden in sommige scholen te
bevorderenacht spr. een vicieus strevenwaartoe de wet
wel het allerminst aanleiding of verlof geeft. Tot nog toe heeft
men tengevolge van het matige schoolgeld verschillende jonge
lieden uit de lagere klasse de school voor meer uitgebreid lager
onderwijs zien bezoeken. Zal mm die jongelieden 8it thans door
het hooge schoolgeld beletten Men beweertdat het voortaan
niet meer zal zijn dan eene kwestie van fatsoenof men do
school voor uitgebreid lager onderwijs of de tusschenschool le
klasse bezoekt. Spr. echter heeft nergens kunnen vinden eene
bepalingvolgens welke het meer uitgebreid lager onderwijs het
monopolie zou zijn van hen, die voor hun fatsoen iets overheb
ben. Hip beschouwt het als het eigendom van allenwaar ieder
evenveel regt op heeftdaarom acht hij het ongemotiveerd het
te maken tot het domein van de gegoede klasse. Willen de
meergegoeden eene school creëren voor hunnen standhet staat
ieder vrij eene bijzondere school op te rigtenmaar de scholen
der gemeente mogen daartoe niet worden aangewezen.
De heer Rengers heeft gewezen oo het schoolgeld aan de
Frausche school voor meisjesals een voorbeeld uit dien goeden
ouden, liberalen tijd en signaleerde een van spr.'s argumenteu als
een zoodanig dat //buitenaf' indruk maakt. Spr. is overtuigd
dat de heer Rengers dit niet heeft gezegd om hem op eenigeriei wijs
te krenken maar hij moet toch verklaren, dat zijne argumenten
enkel ten doel hebben om de leden van den raad te overtuigen,
niet om daar buiten eff ct te behalen. Het is hem daarom nog
geenszins onverschillig hoedanig zijne zienswijze daar buiten be-
'oordeeld wordt, want hij herinnert zich steeds dat hij juist door
de ingezetenen hier gezonden isom hunne belangen voor te
staan. Doch dit daargelaten de school van jufvrouw Plaat
moge duur zijn, ze kost der gemeente niet veel geld maar die
kostbaarheid komt dc-r gemeente ook niet ten bate. Doch is die
toestand verkeerd dan moet hij veranderd worden en kan men
uit dat gebrek in geen geval een argument tot verhoogiug döï
schoolgelden öfleideu. Spr. blijft cr dus bij, dat er in dezen van
geen schoolgeld verhooging sprake kan ziju en heeft daarom het
zoo straks voorgelezen amendement ingediend.
De Voorzitter moet opmerkendat het amendement vaa