108
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 8 October 1874.
vendat hij zich niet herinnert bij de stukken eene schriftelijke
nota van den heer burgemeester te hebben aangetroffen. Hij
neemt echter gcreedelijk aan, dat door dezen, bij het rondgaan van
een der betrekkelijke stukkeu ec-ne aanteekening in bedoelden
zin daaraan is toegevoegd geworden die hem kan zijn ontgaan
Hij vermeent echter niet te veel te hebben gezegdwanneer hij
te kennen gaf, dat de kwestie der mogelijkheid eener vaste brug
niet het onderwerp eener gezette beraadslaging bij burgemeester
en wethouders heeft uitgemaakt. Hij heeft nog opzettelijk de
notulen van het collegie nagegaandoch hierin ook geene ver
melding daarvan gevonden.
De heer Bruinsma merkt opdat het voorstel van burge
meester en wethouders geheel is genomen onder den indruk, dat
de raad bij de begrooting had uitgemaakt, dat er eene draai
brug zoude w orden gemaakt.
De heer Plantenga en ook andere leden geven als hun ver
langen te kennen om de vergadering op een ander uur of een
anderen avond voort te zetten.
De Voorzitter Stelt dientengevolge voor de vergadering te
verdagen (ot morgen avond zeven uur. Ten einde echter herha-
liug van het debat te voorkomen en dewijl de zaak toch reeds
genoegzaam is besproken, ge ft hij in overweging thans de al-
gemeene beraadslaging voor gesloten to verklaren.
Aldus wordt zonder hoofdelijke stemming besloten.
De Voorzitter verdaagt hierop de vergadering tot Vrijdag
avond zeven uur.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 9 October 1874.
109
Vergadering van Vrijdag 9 October 1874.
Tegenwoordig 18 leden; afwezig de heeren Hommes en Wier-
smabeide met kennisgeving.
Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goed
gekeurd.
II. De Voorzitter merkt op, dat f.an de orde is het eerste
punt van de conclusie van het verslag van rapporteurs, nopens
het onderzoek in de sectiën van het voorstel van burgemeester
en wethoudersin zake de vernieuwing van de Wirdumerpoort-
brug strekkende tot aanneming van het voorstel van burgemees
ter en wethouders, sub I, le alinea en daaraan toe te voegen
de b paling dat eene hulpbrug vdor voetgangers en handkarren
over de Wiilemsgraeht zal worden gelegd. Alvorens de discus
sie daarover te openen zij het spr. veroorloofd een oogenblik het
geduld der vergadering in te roepen. Het buitengewoon gewigt
van het onderwerp is de oorzaak geweest, dat hij zich in den laat-
sten tijd daarmede zeer heeft bezig gehouden. Wanneer hij zich
in de bij de stukken gevoegde nota geen voorstander eener be
weegbare brug heeft betoonddan geschiedde dit eensdeels om
het ongerief door eene beweegbare brug aan de ingezetenen te
veroorzaken en ten anderen met het oog op den welstand daar
ter plaatse. In de vergadering ven gister heeft hij met aandacht
de bedenkingen tegen en de argumenten voor het voorstel van
burgemeester en wethouders aangehoord. Hij heeft die beden
kingen en argumenten sedert nog eens rijpelijk overwogen, want
hij zou zich als hoofd der gemeente niet verantwoord rekenen
indien hij niet alles in het werk stelde om te onderzoeken wat
in dezen het nuttigste mag worden geacht. Dientengevolge heeft
hij nog dezen dag met den directeur der gemeentewerken eene
conferentie gehouden en hem daarbij op de voor- en nadeelen
aan zijn plan verbonden gewezen. Spr. wenscht hier uitdruk
kelijk te doen uitkomen, dat de directeur der gemeentewerken op
zij e uitnoodiging zich op nieuw met de zaak onledig heeft gehou
den ten einde den schijn weg te nemen als zou die ambtenaar
eecige pressie op hem hebben uitgeoefend. Van die conferentie
wenscht hij thaus de resultaten mede te deelen. Hij dau stelde
aan deu directeur de vraag, of het niet mogelijk zoude zijn, bij
behoud eener va9te brug op de tegenwoordige hoogtein de
eerste plaats het uiterlijk aanzien niet geheel te bedervea en in
de tweede plaats geede toegangen naar de brug te verkrijgen?
Tot zijn leedwezen moest spr. op deze vraag vernemen, dat de
directeur daarin groot bezwaar zag. Hij heeft daarop gevraagd,
of er' dan geen tusschenweg zou zijn te vinden? Eu het ant
woord daarop luiddedat die tusschenweg hierin zou moeten
bestaan, dat de draaibrug, die volgens het oorspronkelijk pian
2.10 meter boven zomerpeil zal worden gesteld 83 centimeter
worde verhoogd en dus gebragt op 2.43 meter boven zomerpeil,
dat is 50 centimeter lager dan de nu bestaande vaste brug. De
Yerlaatsbiug ligt 2.11 meter boven zomerpeil en brengt jaarlijks
aan bruggeld op nagenoeg f 1700. Hieruit kan men alleiden,
dat deze brug, waaraan het bruggeld 15 ct. bedraagt, jaarlijks
gemiddeld elf a twaalf duizend maal wordt afgedraaid. De Vrou-
wenpoortbrug ligt 2.04 en de Noorderbrug 1.87 meter boven zo
merpeil. Eerstgemelde brug brengt aan bruggeld op ztl f 350
en laatstgenoemde J Daar het bruggeld aan beide brug
gen 15 ct. bedraagt volgt uit de opgegeven cijfers, dat de Vrou-
wenpoortbrug 2333 en de Noorderbrug 3066 maal per jaar wordt
afgedraaid of rcspeetivelijk 7 en 10 maal per dag. Indien nu
de brug wierd gelegd op 2.i3 meter boven zomerpeil, dau zou ze
89 centimeter hooger komen te liggen dan de Yrouwenpoortbrug,
56 centimeter hooger dan de Noorderbrug en 46 centimeter hoo
ger dan de Prins Hendrikbrug. Nu is het moeijelijk te bepalen
hoeveel malen de brug op die hoogte zou moeten worden ge
draaid doch in aanmerking genomen dat het verschil van 17
centimeter tusschen de Vrouwenpoort- en de Noorderbrug een
verschil in afdraaijing van drie per dag oplevert en dat het ver-
Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant,
schil ia hoogte met de Prins Hendrikbrugdie ongeveer 34 maal
per dag wordt afgedraaid46 centimeter bedraagtkan men
toch wel eenigennate tot het verschil aan laatstgenoemde en de
te maken brug besluiten. Spr. zal zich niet aan eene raming
rail dat verschil wagen doch het is zijns inziens ontwijfelbaar
of dat verschil zal zeer aanzienlijk zijn. Indien het nu mogelijk
ware door het maken van zoodanige brug beide partijen te be
vredigen dan zou men vooreerst het bezwaar tegen het menig
vuldige afdraaijen wegnemen en in de tweede plaats aan den
uiterlijken welstand tegemoet komen.
Spr. wenscht van het aangevoerde geen voorstel te maken
maar hij meende het resultaat van zijn nader onderzoek vóór
den aanvaug der beraadslaging te moeten mededeelen. Hij kan
er nog bijvoegendat de directeur der gemeentewerken op zijn
verzoek in het gemeentehuis tegenwoordig zal zijn om des ver
langd nadere inlichtingen te verstrekken. Hiermede opent spr.
de beraadslaging over het eerste punt der conclusie van het ver
slag van rapporteurs.
De heer Suringar wenscht eeue motie in te stellenten
einde vóór de behandeling van punt I de vraag uit te maken
of er eene vaste- dan wel eene beweegbare brug zal worden ge
legd. Zoolang dit niet is uitgemaaktzal men in de discussie
verwarring ondervinden omdat punt I onderscheidene onderdee-
len inhoudt. Er zal namelijk kwestie kunnen zijn over eene
vaste- of eene beweegbare brug over eeoe brug met één of
met twee doorvaartenover de audere met de vernieuwing
der brug in verband staande werkzaamheden en over de te ma
ken hulpbrug. Indien men nu al die zaken in eens gaat behan
delen dan is het einde der beraadslaging niet te voorzien.
Daarom acht hij het wenschelijk eerst de vraag te behandelen
wat de raad verlangteene vaste brug op de tegenwoordige
hoogte of eeue beweegbare brug. Hij stelt mitsdien de volgende
motie voor
//Overwegende, dat het verschil van gevoelen in den raad zich
//voornamelijk beweegt om de vraag of de Wirdumerpoortbrug
z/bij de voorgestelde vernieuwing zal blijven eene vaste brug of
//zal veranderd worden in eene beweegbarestelt de ondergeéee-
z/kende voor, aan de behandeling van het eerste punt van coa-
//clusie te laten voorafgaan eene beslissing op de vraag wat door
z/den raad wordt verlangd eene vaste op dezelfde hoogte als de
//bestaande of eene beweegbare brug."
De Voorzitter veroorlooft zich op te merken dat het voor
gestelde wel eenigermate afwijkt van wat men gewoon is eene
motie van orde te noemen dan toch zou er iu moeten staan
dat do raad in prinèipe tot het maken eener vaste of beweeg
bare brug besluit.
De heer SuriHgar zou indien de voorzitter dit iioodig acht,
de motie alsdan willen doen luiden
1. In beginsel aan te nemen, datde Wirdumerpoortbrug, bij
z/hare vernieuwing, zal blijven eene vaste brug.
z/2. Burgemeester en wethoudersonder terugzending van de
//ingediende voorstellen en betrekkelijke stukken uit te noodi-
z/geneen daartoe strekkend voorstelmet bijbehoorende plau-
z/nenbestek en begrooting aan den raad in te dienen."
Hij meerde nogtansdat voor eene motie van dezen inhoud
de tijd nog niet daar was.
De Voorzittor acht deze motie beter dan de eerste, omdat
ze tot een bepaald besluit kau leiden.
Na ondersteund te zijn komt de laatste door den heer Surin-
gar ingediende motie in behandeling.
De heer vail Valkenburg zal zich niet met de motie ver
eenigen. Het geldt hier toch eeue motie in directen strijd met
hetgeen door burgemeester en wethouders en de meerderheid
van de commissie van rapporteurs is voorgesteld. Spr. kan zijne
bevreemding niet terughouden hoe de heer Suringar als minder
heid een voorstel durft aanbiedenjuist van tegenovergestelde
21