122
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 22 October 1874.
de gemeente Inderdaad gelooft spr.dat het overweging ver
dient met het uittrekken van een cijfer met meer naauwkeurig-
heii te werk te gaan.
Wat overigens betreft den post voor kosten van het meuble
ment in de gemeenteschool no. 4 kan spr. verklarendat de
commissie het daaromtrent door den heer Bloembergen gedaan
voorstel kan overnemen. Het voorstel tot vermindering met
3000 is daaraan toe te schrijven dat de commissie in de mee
ning verkeerde, dat de post ƒ9000 bedroeg. Zij wijzigt mits
dien haar voorstel in den aangegeven zin. Daarmede hangt na
tuurlijk zameudat ook het bedrag der leening, en de overige
cijfers van het besluit met die wijziging in overeenstemming
moeten worden gebragt.
De heer Bloembergen doet nog nader uitkomen dat het
verschil in ramiüg en uitgaaf vooral moet worden toegeschreven
aan de hoogst belangrijke fluctuatie in den prijs der materialen
speciaal van keijen. Het geval heeft zich zelfs voorgedaan dat
ten slotte de keijen zijn ingekocht tegen een prijs no<* lager dan
de begrootingniettegenstaande voor de eerste partij belangrijk
boven de begrooting is moeten worden besteed. Ook had men
zich voorgesteld de riolen van metselwerk te doen maken doch
juist de hooge inschrijvingen hebben er op bedacht doen zijn ze
te maken van cementsteen gelijk reeds op andere plaatsen ge
schiedde, en dit belooft aauvaukelijk gunstige uitkomsten.
llierop wordt het ontwerp-besluitna wijziging als is voorge
steld zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
De heer Rengers was tijdens de gevoerde discussie vertrokken.
2. Benoeming van eene eeiste hulponderwijzeres aan de gemeenteschool
no. 1.
JohaDna de Lange wordt met algemecne (16) stemmen bo-
noemd.
VII. De heer Attema deelt mededat de geloofsbrieven
van de nieuw gekozen ledende heeren dr. J. Baart de la Faille
en mr. I. Telting, door de daartoe aangewezen commissie zijn
onderzocht en in orde bevocden waarom spr. namens die com
missie tot de toelating van die heeren adviseert.
Op voorstel des voorzitters tot de afdoeniog dezer zaak over
gegaan zij odewordt zonder hoofdelijke stemming, overeenkom
stig het voorstel der commissie besloten de heeren dr. J. Baart
de la Faille en mr. I. Telting, als leden van den raad toe te laten.
De voorzitter sluit de vergadering.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 12 November 1874.
123
Vergadering van Donderdag 12 November 1874.
Tegenwoordig, bij de opening 17-, na de installatie van de
heeren de la Faille en Telting 19 leden; afwezig de lieer Wier-
sroa met- en de heer Attema zonder kennisgeving.
Voorzitter de heer burgemeester.
1 De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen eene reso
lutie van gedeputeerde staten, houdende mededeelingdat bij
hen tegen de toelating van de heeren dr. J. Baart de la Faille
en mr. I. Telting als leden van den raad geene bezwaren zijn
ingediend weshalve er voor hen geene termen bestaan daarom
trent ambtshalve uitspraak te doen dat genoemde heeren mits
dien thans kunnen worden geïnstalleerd waarom hij den secre
taris verzoekt hen ter vergadering binnen te leiden.
Hieraan voldaan zijnde, leggen de heeren de la Faille en Tel
ting in handen vau den voorzitter de bij art. 83 der grondwet
en art. 39 der gemeentewet voorgeschreven eeden af.
De Voorzittor, vervolgens tot de beëedigden het woord rig*
tendezegtdat hij hen van harte welkom heet en geluk
wenscht met de onderscheiding van tot leden des raads te wor
den benoemd. Hij geldoft de tolk van de gevoelens der leden
van de vergadering te zijn, als hij zegt, dat hunne voorgangers
steeds aangename herinneringen hebben achter gelaten zoowel
door hunne ijverige en naauwgezette behartiging der gemeentebe
langen als de welwillendheid door hen als leden van dit colle-
gie aan den dag gelegd. Hij vertrouwtdat zij waardige opvol
gers van waardige voorgangers zullen zijn en dat zij hunne beste
krachten zullen aanwenden om datgene te bevorderenwat tot
bloei en weivaart der gemeente kan strekken. Hij hoopt, dat
de aanvaarde betrekking hun voldoening en stof tot tevredenheid
zal opleverenen beveelt zich in hunne welwillendheid aan.
II. De notulen der vorige vergadefing worden gelezen en goed
gekeurd.
III. De Voorzitter merkt opdat in de vergadering van
24 Julij 1873 besloten is
10. Het rapport der commissiebelast met het onderzoek naar
de wenschelijkheid en noodzakelijkheid van de oprigting eener
school van middelbaar onderwijs voor meisjesvoor alsnog niet
in behandeling te nemen.
20. Den voorzitter uit te noodigen het voorstel tot behandeling
van dat rapport aan de orde te stellen in eene der raadsverga
deringen van November 1874.
Thans het sub 2 bedoeld tijdstip gekomen zijndeneemt spr.
de vrijheid voor te stellen om te bepalen dat de verdere behan
deling van het rapport zal plaats hebben na afloop van de be
raadslaging over de gemeentebcgrootiDg voor de dienst 1875 op
een nader vast te stellen dag.
De heer Sliringar geeft in overweging, of het niet gepast
en geraden zou wezenhet rapport eerst nog weder in handen
te stellen van de commissie ad hocten einde haar in de gele
genheid te stellendes verlangdwijzigingen in het door naar
voorgestelde te brengen. Er zijn sedert 15 maanden verloopen
zegt spr. en het is dus zeer wel mogelijkdat er in dien tijd
lichtpunten zijn opgegaandie in de zienswijze der leden van de
commissie wijziging hebben teweeg gebragt.
De heer Duparc merkt opdat hij het eenigste ter vergade
ring aanwezige lid der commissie ishij verklaartdat in zijn
gevoelen sedert Julij 1873 geen wijziging is gekomen en dat hij
redenen heeft, te onderstellen, dat dit met de overige leden
even zoo het geval is. Hij ziet daarom niet de minste noodza
kelijkheid om het rapport nog op nieuw in handen der commis
sie te stellen. Moge er al in het gevoelen der overige leden
eenige wijziging gekomen zijn dau gelooft hij te mogen aanne
men dat deze toch in geen geval van zóó ingrijpenden aard zal
wezendat daarom nadere behandeling bij de commissie noodig
zoude zijn.
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant.
De heer Suringar heeft de vraag geopperd eensdeels uit
gevoel van verpligting, om bij de discussie over de zaak aan
merkingen ter zake te voorkomen en ten anderen uit beleefdheid
tegenover de commissie. Indien echter de commissie het onnoo-
dig acht, dan zal ook hij er niet verder op aandringen.
Nadat de Voorzitt9r nog had opgemerkt, dat de commissie
ook niet meer voltallig iswijl de heer van Eijsinga opgehouden
heeft lid vau den raad te zijn wordt zijn voorstel zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
IV. Wordt ter tafel gebragt:
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders om de huur
van het lokaalbij het rijk in gebruik ten behoeve van het kan
toor van waarborg der gouden en zilveren werkenmet een jaar
te verlengen.
2. Idemtot onderhandsche verhuring van eene plek grond
in de St. Anthonijstraat aan J. W. Sterkenburg.
3. Idemtot verhooging der jaarwedde van den gemeente-ar-
chivarius.
4. Idemtot wijziging van de verordeningregelende de za-
menstelling enz. van de plaatselijke schoolcommissie.
5. Idemnaar aanleiding van een schrijven van het collegie
brandmeesters ter zake het maken eener waterleiding voor brand-
blussching in het Rmterskwartier.
6. Idemop een verzoek van P. Postmaom vergoeding der
door hem geleden schadetengevolge van het bewaren van een
door de politie in bewaring gesteld rund.
7. Idem tot oninvorderbaarverklaring van een gedeelte van
den aanslag in den hoofdelijken omslag over 1873 ten name van
A. H. Brenninkmeijer.
8. Idem tot vaststelling van het plan eener ten behoeve der
gemeente aan te gane geldleening groot 55,000.
9. Eene voordragt tot benoeming van acht hulponderwijzers
en eene hulponderwijzeres aan de gemeentescholen.
Deze voordragt is zamengesteld als volgt
a. voor de benoeming van een hulpo?. derwijzer 2e klasse aan de school
no. 5
E. H. Knoop te BergumP. Kikkers en A. J. Hogenhuis te
Leeuwarden
b. idem 3e klasse .-
H. C. BroersmaJ. Huizinga en J. C. Boijenga, allen te Dockum
c. idem \e klasse aan de school no. 7
G. Molenaar, P. Maazen en H. Hoogeveenallen te Leeu
warden
d. idem 3e klasse
R. E. Rommerts te EestrumJ. Huizinga en J. C. Boijenga te
Dockum
e. idem 2e klasse aan de school no. 8
P. Kikkers A. J. Hogenhuis en F. Duikerallen te Leeuwarden
f. idem 3c klasse aan de school no. 9 .-
J. H. Barlage te SteenwijkA. Koster te Sneek en S. Beek-
sma te Grouw
g. idem 2e klasse aan de school no. 10:
A. J. HogenhuisE. Braam en Hein de Jongallen te Leeu
warden
h. idem 3e klasse:
L. Veen te Steenwijk, S. Beeksraa te Grouw en M. van der
Velde te Leeuwarden
i. voor de benoeming van een hulponderwijzer es aan de school no. 3
C. A. Tadema te MaarssenA. Schotanus te Leeuwardeu en
I. Toens te Leeuwarden.
Voorts worden tengevolge van de eventuele bevordering van
tegenwoordig aan de gemeentescholen werkzame hulponderwijzers
voorgedragen -.
a. voor hulponderwijzer der 2e klasse aan de school no. 9
F. Duiker, A. J. Hogenhuis en E. Braam allen te Leeuwarden;
23