Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 11 Februarij 1875. wordt opgedragenhet dan bezwaarlijk opgaat een ander deel aan anderen op te dragen. Doch merkt spr. op dan blijft immers de gelegenheid open de uitvoering van het geheele werk onder opgaaf van de door den heer Lindo vastgestelde prijzen in eens aan te besleden. De heer BlOömbörgOn moet opzigtens de laatste opmerkiug van den heer Wiersma in het midden brengen dat juist tegen eene aanbesteding op die wijze het bezwaar bestaatdat de aan nemer voor zich op de riolen winst zal berekenen zoodat alsdan de gemeente dubbele winst zal moeten gevennamelijk voor eerst aan den leverancier en ten tweeden aan den aannemer. Onderdeel a der conclusie wordt hierop aangeuorr.eu met al- gemeene- en onderdeel b met 16 tegen 2 stemmen, die van de heeren Wiersma en van der Meulen. De conclusie in haar geheel wordt vervolgens zonder hoofde lijke stemming aangenomen de heeren Wiersma en van der Meu len verklaarden zich tegen doch gaven te kennen geeo stem ming te verlangen. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders omtrent de inwerking treding van het besluit tot verhooging der schoolgelden aan de gemeen tescholen «os. 2 en 4. Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten Gedurende het le kwartaal van 1875 als schoolgelden voor onderwijs aan de gemeentescholen nos. 2 en 4 in te vorderen het bedrag, dat volgens het besluit van 5 September 1871 ver schuldigd zoude zijn. 6. Rapport omtrent het verzoek van I. van Asperenom vrijstelling van verdere betaling der- en teruggaaf van reeds betaalde grondpacht van het huis letter E no. 817, en omtrent de vraag of de eigenaars van molens of huizen op de Vrouwenpoort- en Oldthoofsterdwingers regt hebbenop dis dwingers mesthoopen kramen en andere losse getimmer ten te plaatsen en aldaar bednjvsnzooals paardeslagerijen en derge lijke uit te oefenen. De heer BlO912lb0rg0Il neemt de vrijheid in bedenking te geven of het niet geraden zoude zijn de behandeling van het rapport tot cene volgende vergadering aan te houden. liet is hem voorgekomen dat in het rapport gewigtige punten zijn ter sprake ge brag tdie eene rijpe overweging overwaardig zijn." Hem dunkt, dat men het rapport wel 2 a 3 maal naauwgezet mag overlezen om goed op de hoogte van de zaak te komen. Daar om zou hij in overweging willen geven de behandeling aan te hou den tot eene nadere door den voorzitter te bepalen vergadering. ï)e heer DirllS brengt alle hulde aan de commissie voor de loffelijke wijze, waarop zij zich van hare taak heeft gekweten. Met den heer Bloembergen is hij het eensdat men wil men goed op de hoogte komenhet rapport wel 2 a 3 maal mag overlezen. Hij wenscht echter eene vraag te doen deze name lijk of het tot meerdere voorlichting van den raad niet dienstig zou wezen de zaak te brengen bij burgemeester en wethouders ten einde omtrent het rapport een pre-advies te geven'? Hem dunktdat dit de behandeling zeer zou vergemakkelijken. De heer R0Hg0rs wil zich volstrekt niet ontrekken aan een pre-advies dat de raad van burgemeester en wethouders mogt ver langen doch acht eene opdragt als door den vorigen spr. wordt bedoeldin dit geval minder noodig. Oorspronkelijk hebben burgemeester en wethouders aangaande het verzoek van van .As peren rapport uitgebragt en daarbij te kennen gegevendat het hun wenschelijk voorkwam enkele punten door eene speciale commissie van regtsgeieerden te doen onderzoeken. Daaraan is thans op zoo uitstekende wijze voldaan, dat spr. betwijfelt of een nader pre-advies van burgemeester en wethouders iets zal kunnen bijdragen tot eene betere beoordeeling van deze ingewik kelde quaestie. Den heer van Sloterdijck komt het voor, dat er toch wel iets is aan te voeren voor het idee van den heer Dirksvooral als hij let op den vorm van de zaak. Er is eeu adres aan den raad ingediendwaaromtrent op voorstel van burgemeester en wethouders aan eene speciale commissie is opgedragen te dienen van adviesmeer niet. Do commissie eindigt dan cok niet met een bepaald voorstel, maar met een advies. En nu komt het spr. voor, dat burgemeester en wethoudersin het advies der commissie aanleiding kunnen vinden om alsnu ten aanzien van het adres van van Asperen een voorstel aan den raad to doen. De heer Jongsms» merkt op, dat de kwestie omtrent den vorm der zaak het voldingeudst bewijs oplevert, dat de eerste schrede in dit geval niet goed is geweest. Men oordeelde in de zen een regtsgeleerd advits noodig en wilde dit aan regtsgeieerden uit den raad hebben opgedragen S^r. echter heeft destijds de meening voorgestaan dat het advies van regtsgeieerden buiten den raad moe9t worden gevraagd. Behalve dat het slechts eene bloote toevalligheid is,, dat de raad in regten gepromoveerde personen onder zijne leden telt, maakt de opdaagt van zaken als de onderhavige het lidmaatschap van den raad al te bezwa rend. Het onderzoek in dezen heeft van grooten omvang moe ten zijnzóó zelfs dat spr. gelooft het als een lastig en tijdroo- vend iets te mogen betitelen. Intusschen de commissie heeft het gevraagd advies uitgebragt, maar meer o»k niet; bij het slellen daarvan heeft ze gevraagd hoe da raad naar aanleiding daar van moest handelen doch ze heeft gemeend zich met deze vraag niet te moeten inlaten, maar dat ze eenvoudig aan de haar gegeven opdragt had te voldoen. Spr. vereenigt zich geheel met hetgeen door den heer van Sloterdijck is gezegd. Ook hij is van mee ningdat burgemeester en wethouders iu het advies aanleiding kunnen vioden om ten aanzien van het adres van van Aspe ren een voorstel te doen en omtrent de andere in het rapport behaudelde zaken het plaatsen van meathoopen en kramen enz. en het uitoefenen van bedrijven als paardenslagerijen te handelenzooals zij zulleR vermeenen te behooren. De heer RengOrS vindt zijne bedenking, na het door de hee ren van Sloterdijck en Jongsma aangevoerdeopgeheven en kan zich derhalve met het voorstel vereenigen. Dc Voorzitter zegtdat er in de discussie twee denkbeel den zijn geopperd. Vooreerst heeft de heer Bloembergen de wenschelijkheid betoogd om de behandeling van het rapport te verdagen en vervolgens gaf de heer Dirks in overweging het rapport naar burgemeester en wethouders te verzenden. Daar het laatste denkbeeld van de verste strekking is, acht spr. het wenschelijk eerst dit aan de stemming to onderwerpen. Hij brengt mitsdien in stemming het voorstelom het rapport te ver zenden naar burgemeester en wethouders, ten einde alsnu omtrent het verzoek van I. van Asperen een voorstel aan den raad te doen. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. IV. De heer van SlötGrdijck geeft te kennen, dat hij zoo straksbij het uitbrengen van htt verslag van het onderzoek van het nader-voorstel van burgemeester eu wethouders in zake de vernieuwing van de Wirdumerpoortbrug, verzuimd heeft te zeg gen, dat de commissie van rapporteurs er prijs op stelt dat de behaudeling van dat rapport zoo mogelijk eeuigzins spoedig plaats hebbe. Met het oog daarop is ook van het geheele rapport lecture gegeven. Namens de commissie noodigt spr. den voor zitter uitteu bedoelden einde eene buitengewone vergadering te beleggen. De Voorzitter zegt, dat niemand meer dan hij eene spoe dige afdoening dezer aangelegenheid op prijs stelt. Hij moet er evenwei opmerkzaam op maken dat besloten is het rapport te doen drukken eu dat men alzoo van den drukker afhangt. Kan deze daarmede zoo spoedig gereed komen dat het nog bij de courant van Zonoag iu het licht verschijnt, dan zal hij gaarne heden over acht dagen den raad bijeenroepen. In ieder geval geeft hij de verzekering, dat het niet aan hem zal liggen, dat deze zaak met den meesten spoed zal worden beliandeid. De vergadering wordt hierop door den voorzitter gesloten. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 18 Februarij 1875. 15 Vergadoring van Donderdag 18 Februarij 1875. Tegenwoordig alle leden voorzitter de heer burgemeester. I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt gebragt 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een schrijven van de wed. J. Vooratomtrent de uitkeering van de bij raadsbesluit van 23 Julij 1875 aan haar en haren thans oveileden echtgenoot toegekende gratificatie. Ter inzage gelegd, om in eene volgende vergadering te wor den behandeld. 2. Een besluit van den heer commissaris des koniügs hou dende benoeming van den heer P. H. van der Meulen tot lid van het collegie van zetters dezer gemeente, in plaat9 van den heer mr. J. Dirksdie voor de op hem uitgebragte benoeming bedankt heelt. 3. Een schrijven van burgemeester ea wethoudershoudende mededeeling a. dat door hen is verpacht de opbreDgst van het bruggeld geheven wordende aan de ophaalbrug over het'Vliet, van 12 Mei 1875 tot 12 Mei 1877 aan 3. Beerentsvoor 40 per jaar b. dat door hen is aanbesteed 10. de levering van 53,400 hecle en 3000 halve Luiksche keijen, aan van den Sttenhoven en Gips te Dordrecht, de heele tegen f 96 en de halve tegen 52 de 1000 stuks; 20. de levering van 800 meter Escaussijusche kantsteenen aau T. J. Smits .Izn. te Dordrecht voor 797 30. het vernieuwen van de Huizumerbrug aan P. Boermass voor f 699 en 40. het vernieuwen van de Ayttabrug aan L Kniepatra, voor 640. De sub 2 en 3 vermelde stukken zijn voor notificatie aange nomen. III. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den oproepingbrief vermelde punten 1. Voorstel van burg.meester en w&thowle s tot oprigting van eene bewaarschool op Olds Oalilcèn. Dc conclusie vaa het voorstel luidt als volgt: 10. Als provisionelen maatregel het gebouw, vroeger gediend „hebbende tot gemeenteschool no. 7 tijdelijk te bestemmen als „8e bewaarschool voor kiuderen van 3 tot <3 jaren. „20. Het bestuur over de sub 10. gemelde school op te dragen „aan eene hoofdonderwijzeres, bijgestaan door eene medehelp ster, eene kweekeiingc en eene oppaster. „30. De jaarwedde van het personeel te bepalen als volgt „a. voor de hoofdonderwijzeres op J 500 „b. medehelpster op 150 „c. kweekelinge - 50 „d. oppaster - 120. „40. Voor het onderwijs op de sub 10. bedoelde school als „schoolgeld te heffen vijf en twintig cent per maand voor elk „kind. „50. Burgemeester en weihouders te magtigen tot de aan schaffing van het in de sub 10. bedoelde school benoodigd amvu- „blement. „60. Burgemeester en wethouders op te dragen om ter zijner //tij i eene voord ragt aan te bieden voor de benoemiüg van de „aan het hoofd di"r school to plaatsen hoofdonderwijzeres. „7°. Burgemeester en wethouders op te dragen ter zijner tijd „den raad voorstellen ia te dienen tot aanwijzing der fondsen op „de gemeente begrooting 1875, waaruit de koste n kunnen worden „bestreden, die zullen voortvloeijen uit de besluiten sub 10.20. „30. en 50. gemeld." De heer Att0ma wenscht de bedoeling te vernemen van de woorden „provisionelen maatregel" iu punt 10. der conclusie. Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant. Het komt hem voor, dat de omstandigheden van dien aard zijn, dat wel duurzaam eene bewaarschool op Olde-Galileën mag wor den gevestigd. De Voorzitter antwoordtdat reeds bij de stichting van een nieuw f:choolgebouw op Olde Galilcën de oprigting van eene bewaarschool is ter sprake gebragt De behoefte aan dergelijke inrigtiug heeft zich echter spoediger geopenbaard dan men ver wacht heeft. En dewijl nu het oude schoolgebouw nog beschik baar isheeft men gemeend dit provisioneel tot bewaarschool te kunnen iurigten. Mea zal dan gelegenheid hebben de behoefte aau eeoe bewaarschool ia die buurt beter te leeren keDnen. In zooverre is de maatregel provisioneeldat men de lokaliteit op den duur niet toereikend acht. Dit neemt intusschen niet weg, dat het aanteschaffen ameublement enz. ook in de definitive inrigting zal kunnen worden gebezigd. De onderdeden der conclusie woiden hierop achtereenvolgend zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 2. Verslag van het in de sectiën gehouden onderzoek van h'.t rader voorstel van burgemeester en wethouders in zake ds vernieuwing van da Wirdumerpoortbrug. (Zie bijlagen 2 en 4 vaa 1875 en 13 en 17 van 1874 zoo ook de verslagen der zittingen van 8 en 9 October 1874). De heer BrungGr scht zich verpligt rekenschap te geven van de houding, die hij thans iu tegenstelling van vroeger tegenover deze zaak inneemt. Hij heeft primitief behoord tot de voorstan ders van eenb vaste brug, zoo met het oog op het belang eener onbelemmerde passage over de brug, als op dat van de scheep vaart. Hij wenschte destijds den welstand aau die belangen ten offer te brengen Doch bij is van deze zienswijze teruggekomen, nu hij het p ject eener vaste brug door piketten op het terrein afgebakend heeft gezien. 8pr. verwijst verder naar de gronden, door de meerderheid der commissie van rapporteurs omtrent het nader voorstel van burgemeester en wethouders in het verslag Deergelegd. Hij hoopt, dat de voorstellen van de minderheid iu het collegie van dagelijksch bestuur door den raad zullen word* n gedeeld waardoor naar het hem voorkomt ter plaatse een goed geheel zal worden tot stand gebragt. De heer d.0 Witll acht zich verpligt, nu hij niet in de ge- legeuheid is geweest de sectie-vergadering bij te wonen mede te deelendat hij, ofschoon hij in beginsel een vaste brug wen schelijk achtvan oordeel isdat met het oog op den toestand ter plaatse door het maken van eene vaste brug, zooals door burgemeester en wethouders wordt voorgesteld, een toestand zal worden geschapen, die hem niet aannemelijk voorkomtweshalve hij tegen het nader-voorstel van burgemeester ea wethouders zal stemmen. De heer van Sloterdijck wenscht van de gelegenheid ge bruik to maken, om aaa de vergadering mede te deelen, dat hij iu de commissie van rapporteurs de miuderheid heeft uitgemaakt, doch dut hij zich vereenigd heeft met het algemeen gevoelen in de sectiën, dat het voorstel van burgemeester en wethouders tot het maken eener brug als de bestaande, ofschoon in eenigzirs fraai- jeren vorm niet aannemelijk is. De meerderheid van de com- m ssie van rapporteurs wenscht vast te houden aan het denk beeld tot het maken eener draaibrug met verbetering van het voorstel van de vorige commissie daar tegenover staat spr. als minderheid en ondanks de door de meerderheid aangevoerde argumenten biijft hij bij zijne opinie. Zonder in herhaling te treden, wenscht hij met een enkel woord te kennen te geven, dat door de refutatie van de meerderheid zijn gevoelen geweld wordt aangedaan. De meerderheid heeft voor haar gevoelen drie argumenten aangevoerd. Vooreerst zou volgens haar door het maken eener vaste brug, op de wijze als spr. die wenscht, het plan van uitbreiding eene belangrijke, wij z'ging dienen te onder gaan en zouden belangrijke kosten daarvan het gevolg zijn. Spr. echter acht die wijziging niet van zoo grooten omvaDgdat ze 4

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1875 | | pagina 1