34
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 25 Maart 1875.
1. Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van Mar
cel Wenmackers te Luikom kwijtschelding van beloopen boete.
De conclusie van het voorstel luidt als volgt
„Aan den heer M. Wenmackers, aannemer te Luik, van de
//boete ad 8480door hem beloopen wegens te late uitvoering
z/der door hem in 1878 aangenomen levering van trottoirbanden
z/ten behoeve dezer gemeenteeene sdni van f 3000 kwijt te
//Schelden."
De heer van Sloterdijck zal zich niet met dit voorstel ver
eenigen. Het komt hem voordat in zake de levering van de
zen adressant niet van kwijtschelding der boete sprake kan zijn.
Er is door hem eenige schade geledentengevolge van het slui
ten van een contract met een onder-aannemer, en juist dat
zegt spr. is de risicodie de gemeente door de aanbesteding
wenscht te ontgaan. Soortgelijke kwestie is al eeDs eerder bij
dezen raad ter sprake geweest, toen namelijk een aannemer vrij
stelling der beloopen boete vroeg, op grond dat hij door den
steenhouwer was gedupeerd. Doch de raad heeft toen teregt
verstaandat dit eene zaak wasdie niet de gemeentemaar
den aannemer met zijn onder-aannemer aanging. De aannemer
toch is in de keuze van zijne onder-aannemers geheel vrij en
hieruit volgtdatzoo hij eene verkeerde keuze doetde daar
uit ontstane schade niet kan komen ten nadeele van den hoofd-
aanbesteder (de gemeente)maar voor rekening is van den onder-
aanbesteder (den aannemer). Andere motiven dan het genoemde
zijn hier niet aangevoerd en dewijl dit voor spr. geen voldoen
den grond oplevert tot toewijzing van het verzoek zal hij zich
tegen het voorstel van burgemeester en wethouders verklaren.
De Voorzitter zal niet treden in eene herhaling van het
voor en tegen van de hier reeds zoo dikwijls besproken kwestie
van vrijstelling van beloopen boete. Ieder lid heeft daaromtrent
zijn bijzonder gevoelen, wat spr. gaarne wil eerbiedigen. Wat
intusschen de onderwerpelijke zaak betrefthebben burgemees
ter en wethouders gemeenddat door den adressant voldoende
bewijzen zijn bijgebragtdat de te late levering niet aan onwil
of nalatigheid zijnerzijds maar aan een zamenloop van omstan
digheden, van zijnen wil onafhankelijk, moet worden toegeschreven.
Spr. zal niet spreken van de door de gemeente tengevolge van de
te late levering beloopen schade, want eigenlijke schade heeft de
gemeente niet gehadalleen heeft men gemeend eene som van
480 in rekening te moeten brengen als vergoeding voor het
maken eener tijdelijke bestrating tot verbetering van den toegang
naar een paar bouwperceelen wat niet noodig geweest zoude
zijnindien de aannemer de trottoirbanden op tijd had geleverd.
Spr. gelooft voor 't overigedat men over deze kwestie zeer lang
zou kunnen débatteren zonder evenwel de bestrijders van het
voorstel tot eene andere zienswijze te brengendaarom wil hij
het maar hierbij laten.
De heer Duparc is het geheel met den heer van Sloterdijck
eens. Voor hem is in deze kwestie nog een andereen meer
klemmend argument aanwezig. Bedriegt hij zich nietdan is de
adressant exploiteur eener zagerij van hardsteen en waar nu
deze eene aanneming als de onderwerpelijke deeddaar had hij
zelf ook genoegzaam ingerigt moeten zijnom die aanneming te
effectueren. Het is hier geheel iets anders dan bij de aanneming
van een gebouw of iets dergelijkswaar de aannemer veelal
afhankelijk is van den smidden metselaar enz.hier heeft men
te doen met de aanneming eener leverantietot uitvoering waar
van de aannemer zelf een fabriek heefthij zelf was dus in
staat de leverantie uittevoerendoch hij heeft ter vergemakke
lijking een gedeelte daarvan aan anderen overgedragen. En nu
dunkt spr.dat de aannemer ook geheel voor de gevolgen zijner
handeling moet staan.
De conclusie van het voorstel van burgemeester en wethou
ders hierop in omvraag gebragtwordt verworpen met 9 tegen
8 stemmendie van de heeren Attemade WithBruinsma
PlantengaBloembergenRengersDirks en de la Faille.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van den
hulponderwijzer A. Baarsmaom eene gratificatie voor buitengewone
diensten.
Overeenkomstig de conclusie van het vcorstel wordt besloten:
Aan den hulponderwijzer der 2e klasse in de gemeenteschool
no. 7 Aize Baarsmanaar aanleiding van zijn adres van 19
Januarij 1875 te kennen te geven dat zijn daarbij gedaan ver
zoek, om eene gratificatie voor in het laatste kwartaal van 1874
buitengewoon verrigtewerkzaamhedenals niet voor inwilliging
vatbaar geachtwordt gewezen van de hand.
3. Benoeming van een lid van de commissie van toezigt op het mid
delbaar onderwijs.
De heer jhr. mr. I. F. van Humalda van Eijsinga wordt met
14 stemmen benoemd verder waren uitgebragt op den heer J.
B. Weerman 2 stemmen en op den heer dr. J. Baart de la Faille
1 stem.
De voorzitter sluit de vergadering.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad tc Leeuwarden, van 8 April 1875.
Vergadering van Donderdag 8 April 1875.
Tegenwoordig 18 ledenafwezig de heeren Buraa en Duparc
beide met kennisgeving.
Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
II. De Voorzitter zegt, dat de eerste mededeeling, die hij
in deze vergadering te doen heeftvan treurigen aard is. In
dc eerste plaats toch heeft hij als burgemeester ontvangen een
schrijven van den heer F. Piekema, berigtende het overlijden
van zijnen oomden hoer R. Piekemacommissaris van politie
dezer gemeente. In de tweede plaats is bij burgemeester en
wethouders ingekomen een schrijvenhoudende mededeeling van
het overlijden van een trouw dieuaar der gemeenteden bode
O. Bcttinga. Eindelijk nog is ingekomen een aan den raad ge-
rigt schrijven van mevrouw de wed. vau der MeulenGorter
daarbij kennis gevende van het overlijden van haren echtgenoot
den heer P. H. van der Meulenlid van den raad dezer ge
meente.
Het zal u mijne heerenwaarschijnlijk niet minder dan mij
getroffen hebben zegt spr. dat gelijktijdig mededeeling ge
schiedt van het overlijden van drie personen die allen ofschoon
onder verschillende omstandigheden tot het gemeentebestuur in
betrekking stonden. De heer Piekema heeft ruim 25 jaar de
betrekking van commissaris van politie bekleedhij stierf op
vijf en zestig jarigen leeftijd na een zeer kortstondig ziekbed.
Met regt mag van hem gezegd worden dat hij zich heeft doen
kennen als een humaan en regtschapen menschdie de achting
wegdroeg van ieder, die in de gelegenheid was hem dagelijks
gade te slaan.
De heer van der Meulen werd in de kracht van zijn leven
weggerukt. Zijne weduwe verliest in hem een liefhebbend
echtgenoot, zijn talrijk kroost een zorgdragend vader. Maar
ook wij betreuren zijn verlies wij verliezen in hem een ver
dienstelijk lid. Ofschoon we slechts drie jaren zijn bijzijn heb
ben mogen genieten was dat tijdsverloop toch ruimschoots ge
noeg om hem te leeren waarderen ab een liddat het welzijn
en het belang van de gemeente ter harte giDg. Vroeger be
kleedde hij de betrekking van lid van de kamer van koophan
del en fabrieken en tot aan zijn dood toe was hij lid van de
plaatselijke schoolcommissie, en ook in die beide betrekkingen
heeft hij getoond zoowel de stoffelijke als de zedelijke belangen
der gemeente uitstekend voor te staan. Ik geloof een waar
woord te spreken als ik zegdat de gemeentedoor zulke man
nen te verliezenzwaar getroffen wordt.
Dan nog een woord over een braaf dienaar, onzen bode
Bottinga. Ge allen hebt hem gekenden weet het dus van
nabij met hoe goede trouw met welke ijverige pligtsbetraehting
hij gedurende lange jaren zijne betrekking heeft vervuld.
Laten wijmijne heerendie geachte medeburgers ééne dank
bare herinnering wijden en openlijk het verlies betreuren van
deze nuttige leden der maatschappij.
Op voorstel van den voorzitter wordt besloten den brief van
mevrouw van der Meulen met een brief van rouwbeklag te be
antwoorden.
III. Wordt ter tafel gebragt
1. Het rapport van het onderzoek eener aanvrageom mag-
tiging tot het doen van af- en overschrijvingen op de begrooting
van de stadsarmenkamer, dienst 1874.
2. Idemop de begrooting van het stadsziekenhuis.
3. Het rapport van het onderzoek der rekening van admini
stratiekosten der stads bank van leeningover 1874.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek
van I. vau Asperenom te worden vrijgesteld vau de betaling
eener grondpacht wegens het huis lett. Eno. 317.
5. Idemom het gebouw der gemeenteschool no. 1 te ver-
BlJVOÏOSEfc, BBHOORENDE BIJ DB LlIUWXRDER CoUBiNT,
SS
bouwen en in te rigten tot school van middelbaar onderwijs voor
meisjes.
Voormelde stukken zijn ter inzage gelegd, om in eene vol
gende vergadering te worden behandeld.
6. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot wijzi
ging der gemeentebegrootingvoor de dienst 1875.
Ten fine van onderzoek en rapport in handen gesteld van dc
commissie van rapporteurs over die begrooting.
7. Een adres van G. Veeneklaas houdende verzoek om ont
slag als hulponderwijzer aan de gemeenteschool no. 3.
Om berigt en raad in handen van burgemeester en wethou
ders gesteld.
8. Een schrijven van den lieer jhr. mr'. I. F. van Humalda
van EijsiDgahoudende mededeelingdat hij de op hem uitge-
bragte benoeming tot lid van de commissie van toezigt op het
middelbaar onderwijs aanneemt.
Voor notificatie aangenomen.
9. a. Een adres van onderscheidene geneeskundigenhoudende
verzoek om onder de leervakken aan de alhier op te rigten hoogere
burgerschool voor meisjes op te nemen de gezondheidsleer, dc
warenkennis en huishoudkunde en de opvoedkunde.
b. Een adres van de vrouweuvereenigiog ter bevordering van
gezondheidsbelangen daarbij den wensch uitsprekendedat bij
het middelbaar onderwijs voor meisjes de gezondheidsleer tot
haar regt kome.
Op voorst» i van den voorzitter wordt besloten deze adressen
bij de betrekk lijke stukken te deponeren en bij de behandeling
der ontwerp verordening op de middelbare school voor meisjes
daarop te letten.
De Voorzitter deelt mede, dat door burgemeester en wet
houders is aanbesteed
a. het maken van den onderbouw voor eene nieuwe draai
brug ter vervanging van de vaste Wirdumerpoortbrug en de uit-
voering van de verder daarmede in verband staande werken
aan J. van Reenen voor j 34,160
b. het maken eu stellen van den bovenbouw voor de sub a
gemelde brug aan de koninklijke Nederlandsche grofsmederij te
Leiden voor j 13,300
c. het maken van meubelen in de op Olde-Galileën op te
rigten bewaarschool aan A. Nutters, voor 348
d. het doen van herstellingen aan eenige steenen walmuren
aan D. T. van Westendorp, tegen 15 0/0 Van het deswege be
staande tarief.
Y. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den op-
roepingbrief vermelde punten
1. Rajiport van het onderzoek eener aanvrage van het bestuur van
het nieuwe stads weeshuis tot het doen van af- en overschrijvingen op
de begrooting dier instelling, dienst 1874.
Overeenkomstig de conclusie van het rapport wordt besloten:
Het bestuur vaa het nieuwe stads weeshuis te magtigen om
a. op art. 7 der vastgestelde begrooting voor 1874 af te schrij
ven de som van 160 en art. 15 met gelijk bedrag te verhoogen
b. art. 19 te verminderen met f 830 en aan de begrooting toe
te voegen eea nieuw art. 28a met het opschrift„Belegging op
hypotheek" en dat art. uit te trekken tot een bedrag van ƒ6000
c. Art. 27 uit te trekken voor memorie.
2. Rapport van h't o der zoek van de rekening wegens de kosten der
dienstdoende schutterijover 1874.
In overeenstemming met de conclusie van het rapport wordt
besloten
a. De rekening goed te keuren in ontvang en uitgaaf tot een
bedrag van 3731.08
8