72
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 24 Junij 1375.
In overeenstemming met de conclusie van het voorstel wordt
besloten
Aau den hulponderwijzer der 3e klasse aan do gemeenteschool
no. 2, Pieter IJkema, met ingang van den 1 Julij 1875 uit ge
noemde betrekking eervol ontslag te ✓erleenen.
5. Voor ft d van bur oemees l<r en wethouders op het verzoek van de
hulpOT'derwijzere.s J. JJoiUma om eervol ontslag.
Overeenkomstig de. conclusie van het voorstel wordt besloten
Aan Jantje Iloitsnia, met ingang van den 1 Julij e. k.eer
vol ontslag te verleenen als hnlpoaderwijzeres aau de gemeente
school no. 5.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling csner
nieuws verorden irg voor de gerneer.teschool no. 3 en tot wijziging van
de bspalingen voor de heffing en invordering van schoolgelden en van de
verordeningrafelende ds bszoldigir.g van het onderwijzend personeel aan
de gemeentescholen. (Zie bijlage no. 14.)
Met de behandeling van de verordening voor de school no. 3
aangevangen zijndeworden de artt. 1 en 2 zonder discussie
aangenomen.
Bij art. 3 geeft de lieèr Duparc te kennen dat zeker in Da-
volg'ng van hetgeen in aodere verordenirgen te lezen staatook
bier het woord „schooUoezigt" gebezigd zal zijn. Dat woord ech
ter omvat, zijns inziens, niet alleen de school-commissie, maar
ook den iuspeeteur en den schoolopziener. Daar het hier geldt
de regeling van den werkkring der hulpondcrwijzercssen ge
looft spr.dit men met het woord schooltoezigt de school com
missie op het oog heeft etiin die onderstelling geeft hij in over
weging io plaats van „het &ui\oo\to:zi>gt te lezeo „de plaatselijke
school-commissie."
De heer Reilgors wil toegevendat de regeling van den
werkkring der hulponderwijzeressen in den regel geschiedt onder
toezigt vau de plaatselijke school commissiedoch ziet geen reden
om wanneer het noodig mogt zijn de medewerking der overige
leden van het schooltoezigt uit te sluiten.
De heer Duparc wenscht den heer Rengers te doen opmer
ken datwaaneer men spreekt van schooltttzt^iin ieder ge
val ook de inspecteur moet worden gehoord. Hij heeft er Diets
tegendat iu sommige gevallen ook het advies vau den school
opziener wordt gevraagd, maar hij gelooft niet, dat de inspec
teur met zulke ondergeschikte aangelegenheden als de regeling
vau de werkzaamheden van de hulponderwijzeressen kan worden
lastig gevallenen dit zou bij onveranderde aanneming van het
art. moeten geschieden omdatgelijk hij reeds opmerktehet
woord school toezigt" alles omvat.
De heer Rengers zou aan de bedenking van den heer Duparc
kunnen toegevenindien in het art. stond na ingewonnen advies
van het schooltoezigtdoch in plaats van dat staat er onder
goedkeuring enz. Nu behoeft die goedkeuring niet altijd uitdruk
kelijk te worden aangevraagdmaar zij kau ook stilzwijgend
wordeo verleend.
De heer van Slotördijck schaart zich aan de zijde van den
heer Duparc. Hem dunktdat de strekking van het art. geen
andere isdan om te regelen de bevoegdheid van de hoofdon
derwijzeres in zake de verdeeling der werkzaamheden van de
hulponderwijzeresscn. En nu komt het hem voor, dat, wanneer
hier wordt gezegd onder goedkeuring van het schooltoezigt, het
dan ook duidelijk is uitgedrukt dat de hoofdonderwijzeres bui
ten die goedkeuring niets vermag. Het is dus de vraag wat
men onder schooltoezigt heeft te verstaan. Is het nu waar
wat spr. met den heer Duparc aanneemt dat daaronder ook
de inspecteur en de schoolopziener moeten worden begrepen
dan is er ook geen kwestie van of de goedkeuring van die au
toriteiten moet worde» gevraagd. Wanneer het niet de bedoe
ling is deze autoriteiten over de regeling van de werkzaamheden
der onderwijzeressen te raadplegendan ook moet spr. in
overweging geven de woorden „het schooltoezigt" te veranderen
in „de plaatselijke schoolcommissie."
De heer Rengers geeft te kennendat het hem bij onder
zoek is gebleken dat deze bepaling geheel overeenstemt met
eene soortgelijke in de verordening voor de gemeenteschool no. 2.
Het is hem niet bekend dat ze aan die school moeijelijkheden
oplevert. Daar zich intueschen in deze vergadering twijfel om
trent den zin van het artikel openbaart en de zaak trouwens
van geen groot gewigt schijntzijn burgemeester en wethouders
bereid het woord //schooltoezigt" door „plaatselijke schoolcom
missie" te vervangen.
Aldus gewijzigdwordt art. 3 zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Art. 4.
De heer Duparc is van oordeeldat de redactie van dit
art. wel eenige verduidelijking behoeft. De bedoeling zal zeker
lijk wezendat de hoofdonderwijzeresindien zij het voornemen
heeft zich in het huwelijk te begevendaarvan aan den raad
moet kennis geven. Maar er staat„Ingeval zij zich in het hu
welijk wil begeven." Een wil kan echter ook worden opgevat
in den zin van een wenschj»en verlangen. En zonder nu een
bepaald persoon op het oog te hebbengelooft spr. het er voor
te mogen houdendat die wensch en dat verlangen in den regel
ook wel bij eene hoofdonderwijzeres zal bestaan. Strikt ge
nomen zou dus de hoofdonderwijzeres bij goedkeuring van de
voorgedragen redactie verpligt zijntelkenswanneer er trouw
lustige gevoelens in haar opkomendaarvan aan den raad ken
nis te geven, wat dan, volgens de tweede alineavoor aanvrage
tot ontslag zou moeten gelden. Maar dat zou zijn eene zeer
harde straf voor het koesteren van een allezins natuurlijk op
zich-zelf niet in 't minst te veroordeelen verlangen. Spr. gelooft
derhalvedat het beter is te lezen „Ingeval de hoofdonderwij
zeres het voornemen heeft zich in het huwelijk te begevenenz.
De heer Rengers zegtdat burgemeester en wethouders de
bedenking van den heer Duparc volkomen kunnen beamen en
mitsdien het artikel in dien zin wijzigen. Hij wenscht intusschen
ter verdediging hunner redactie aan te voeren dat zij letterlijk
uit de vigerende verordening van 1861 is overgenomen.
Art. 4 gewijzigd als is voorgesteldwordt zonder hoofdelijke
stemmiog aangenomen.
Art. 5 wordt onveranderd aangenomen.
Art. 6.
De heer Rengers merkt opdat de in de le alinea voorko
mende woorden „iu de laagste klasse" veilig kunnen worden ge
royeerd. Het geval zou zich kunnen voordoendat toelating
werd verzocht voor een kind dat reeds huisonderwijs heeft ge
noten eu in dat geval is het zeker niet altijd noodig het kind
in de laagste klasse te plaatsen. Daar bovendien door de roije-
ring van de aangehaalde woorden de strekking van het art. on
verkort blijft, vindt spr. vrijheid voor te stellen ze te doen
vervallen.
Gewijzigd als is voorgesteldwordt artikel 6 zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Art. 7 wordt onveranderd goedgekeurd.
Art. 8.
De heer Duparc zegtdat in de tweede en derde alinea
zeer juist is gesproken van „des veormiddags van 9 tot 12 uur."
Daarentegen staat ia de vierde alinea des morgens. Spr. geeft in
overweging ook daar des voormiddags te lezen.
Daartoe besloten zijndewordt art. 8 aldus gewijzigdvast
gesteld.
De artt. 911 worden onveranderd aangenomen.
Art. 12 wordt vastgesteld na inlassching van het woord „op
gedragen" tu8schen de woorden is ea aan in de derde alinea.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan 24 Junij 1875.
75
De art. 1315 worden achtereenvolgend onveranderd goedge
keurd.
De verordening in haar geheel wordt vervolgens met alge-
meene stemmen aangenomen.
Alsnu komen in behandeling de ontwerp-besluiten tot wijziging
van de bepalingen op de heffing en invordering van schoolgelden.
De heer Duparc geeft te kennendat hij niet zal hernieu
wen het debatnu ongeveer een jaar geleden gevoerd bij de
behandeling van een voorstel tot verhooging van de schoolgelden.
Alleen wil hij te kennen geven dat hij zich niet vereenigt met
de thans voor de gemeenteschool no. 3 voorgestelde verhooging.
Aan die inrigting bedraagt het schoolgeld thans voor leerlingen
der eerste klasse j 16, der tweede klasse ƒ22 en der derde klasse
24. Volgens het voorstel zal het worden gebragt onderschei
denlijk op 2030 en J 40. Daardoor zal voor het onderwijs
in de laagste twee klassen J 4 en 8 meer moeten worden be
taald zonder dat de kinderen iets meer zullen leeren -, terwijl
voor de derde klassealléén door de toevoeging van de begin
selen van de Fransche taal, de verhooging j 16 zal bedragen.
Spr. acht de verhooging voor de derde klasse veel te hoog en
voor de beide andere klassen niet geregtvaardigd. Hij zal mits
dien op de vroeger door hem aangevoerde gronden in een gelijk
soortig geval zich niet met het voorstel vereenigen.
De heer Rengers wenscht na de opmerking aan den vori-
gen spr. in korte woorden de motieven mede tedeelen, die tot
dit voorstel hebben geleid. Bij de regeling der schoolgelden
heeft men zoowel den bestaanden toestand als de vermoedelijke
kosten der nieuwe inrigting in het oog gehouden. Deze laatsten
worden volgens eene zeer matige berekening begroot op /7000
'sjaars, doch dit cijfer zal stellig worden overschreden, indien,
zooals de bedoeling is, een geheel nieuw lokaal voor deze school
moet worden gesticht. De opbrengst der schoolgelden zal bij de
voorgestelde heffing tusschen 4000 en 5000 kunnen bedragen.
Kan het bedrag dier schoolgelden niet?te hoog worden geacht
indien men de maatschappelijke positie der ouders in aanmerking
neemtte minder is dit het geval indien men bedenktdat de
hoogste klasse, waarvoor het schoolgeld op J 40 is gesteld, voor
taan zal bestaan uit meisjes, die bij de thans vigerende regeling
een schoolgeld van ƒ52 zouden hebben te betalen. Wel is waar
staat tegenover die verlaging eene verhooging van schoolgeld
voor de middelste klassedoch het lijdt geen twijfel of de an
ders die hunne kinderen van 512 jaar op deze school zullen
zendenworden door de nieuwe regeling vergeleken met de be
staande niet onbeduidend gebaatinzonderheid wanneer twee
of meer leerlingen uit één gezin gelijktijdig de school bezoeken.
Het ontwerp-besluit tot wijziging van het besluit tot heffing
van schoolgelden wordt hierop aangenomen met 12 tegen 3 stem
men die van de heeren PlantengaDuparc en van Sloterdijck.
Het ontwerp-besluit tot wijziging van de verordening op de
invordering wordt buiten discussie en hoofdelijke stemming vast
gesteld.
Vervolgens overgegaan zijnde tot de behandeling van het ont
werp-besluit tot wijziging van de verordeningregelende de be
zoldiging van 'tonderwijzend personeel aan de gemeentescholen,
wordt dat ontwerp buiten discussie en hoofdelijke stemming
vastgesteld.
7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot bepaling van het
tijdstip van ophejfing der gemeenteschool no. 1 en van opening der
school van middelbaar onderwijs voor meisjes.
Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten
1. Met den 30n Junij 1875:
a. op te heffen de gemeenteschool no. 1
b. de hulponderwijzeressen aan de sub a gemelde inrigting van
hare tegenwoordige betrekkingen te ontheffen.
2. Met den 6n September 1875 te doen aanvangen den cursus
aau de school van middelbaar onderwijs voor meisjes met vijf
jarigen cursus.
8. Benoeming van Ueraressen en leeraren aan de school van middel
baar onderwijs voor mesjes.
De uitslag van de gehouden stemmiog is, dat benoemd zijn tot:
a. leerares in de Nederlandsche taal en letterkunde mejufvrouw
J. H. E. Gouka te Rotterdammet algemeene stemmen
b. leerares in de Fransche taal en letterkunde mejufvrouw
J. de Lange te Leeuwardenmet 14 stemmen1 stem was uit-
gebragt op mejufvrouw J. Quispel te Scarborough
c. leerares in de Hoogduitsche taal en letterkunde mejufvrouw
M. E. J. Lammerts vau Bueren te Leeuwarden met 14 stem
men 1 stem was uitgebragt op mejufvrouw J. J. Lagers te
Groningen
d. leerares in de Engelsche taal en letterkunde mejufvrouw
J. C. H. Schmidt te Utrechtmet 14 stemmen1 stem was uit
gebragt op mejufvrouw C. M. de Meijier te Arnhem
e. leerares in de wiskunde mejufvrouw A. L. Collard te Rijs
wijk met 14 stemmen1 stem was uitgebragt op den heer L.
Bonman te 's Hage
leeraar in natuur- en scheikunde en in plant- en dierkunde
de heer V. Bruinsma te Leeuwardenmet 14 stemmen1 stem
was uitgebragt op den heer dr. J. H. van 't Hof! te Rotterdam
g. leerares in het teekenen mejufvrouw N. T. Hoogewerfi te
Amsterdam, met 13 stemmen; 2 stemmen waren uitgebragt op
den heer B. Korteling te Deventer
h. leerares in de handwerken mejufvrouw M. Nieuwenhuis te
Leeuwardenmet 13 stemmen 2 stemmen waren uitgebragt op
mejufvrouw T. Postma te Leeuwarden.
De voorzitter sluit de vergadering.