180
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 28 October 1875.
Harmonie gebouw af te staan, namelijk als Harmonie en Prinsen-
tuin ieder zuiver in zijn kring blijven bestaan en dat ook bij
de te treffen overeenkomst duidelijk worde bepaald. Hij ziet
ook in het voorstel van burgemeester en wethouders geene an
dere strekking en heeft ook tusschen de regels door in dat voor
gestelde tot nog toe niets anders kunnen lezen.
Mogt hij ooit ontdekken dat door aanneming van dit voorstel
de tuin aan zijne bestemming zoude kunnen worden onttrokken
dat de exploitatie van den Pruinsentuin onder die der Harmo
nie zoude komen dan zoude hij datonder welke voorwaarde
ookniet gedoogen. De exploitatie van den Prinsentuin moet
blijven direct onder het gemeentebestuurzegt spr.de verpach
ting moet als altijd worden voortgezet. Het komt hem voor
dat in het voorstel alleen ligt de kwestie van afstand van grond
en meer nieten onder uitdrukkelijke daarbij te voegen voor
waarde dat de leden van den Prinsentuin van het concert-locaal
der Harmonie kunnen genieten wanneer er bij slecht weer mu
ziek isis hij voor het voorstel.
Zoo het waar is of wordt wat de heer Attema beweert dat
de Harmonie zich na langer of korter tijd met den Prinsentuin
zal vereenzelvigen en eene exploitatie uitmaken dan vindt spr.
daarin bepaald bezwaardoch hij verklaart rondweg dat hij in
het voorstel alleen heeft gelezen dat het aan burgemeester en wethou
ders zal worden overgelaten of het belang van beido ligchamen afge
scheiden van elkander kan worden bevorderd door den voorgestelden
afstand van grond. De raad bindt zichzijns inziensdoor het
nemen van een besluit hieromtrent volstrekt niet voor het vervolg
De heer Dirks verklaart dat het denkbeeld van den heer
Attemadat er een imperium in imperio zal ontstaan bij hem ook
eenigen grond vindt. De heer Wiersma heeft oak duidelijk
zijne bezwaren te kennen gegeven tegen de mogelijkheid eener
zamensmelting, maar toch moet hij zich voor het voorstel verkla
ren. Sedert jaren lang bestaat toch te Leeuwarden het plan om,
even als te Groningeneene Harmonie op te rigten. Spreker
had liever gezien dat men tot deze oprigting een geheel vrij
terrein had uitgekozen. Doch de commissie heeft verklaard, dat
dit onvindbaar wasen dat gelooft hij gaarne. Eerst was het
denkbeeld om het gebouw op te rigten in het westelijk gedeelte
van den tuin ter sprake gebragt en dat kwam hem wezealijk
beter voor. De Koning had reeds heesters voor de verfraaijing
van dat gedeelte afgestaan en in zijne verbeelding zag men reeds
de scholen verplaatst en de gebouwen daarvan in een Harmonie
veranderd. De behoefte aan een goed lokaal is reeds lang er
kend. De Primentuin is slechts 3 d 4 maanden voor publieke
vermakelijkheden bij goed weder bruikbaar, voor den anderen tijd
van het jaar is er behoefte aan een zeer groot lokaal. Volgens
spreker is de toestand van den Schouwburg beneden de waar
digheid dezer gemeente. De ruimte is veel te klein en de plaats
veel te afgelegen. En nu is de kwestie hoe hierin het best
te voorzien. De Harmonie werpt zich op om hieraan tegemoet te
komen en de ruime inteekening bewijst den bijval die het plan
heeft. Zal men nu de uitvoering belommeren Het gedeelte van
den tuin dat tot afstand wordt voorgesteld wordt weinig ge
bruikt met uitzondering van het wijnhuis. Maar de tuin is aan
den anderen of westkant onlangs uitgebreiden dus kan nuin
compensatie daarmededit gedeelte zonder bezwaar worden ver
kleind.
De eerst bij zijne missive van April 1.1. geopperde bezwaren uit
het riool voortvloeiende, van den directeur der gemeentewerken,
vond spreker zeer juistdoch dit is nu door verandering van het
plan weggevallen. Verder kan men nog bezwaren inbrengen over
den ingang en dergelijke meer, maar al die kleinen wegen bij
hem niet op tegen het doel dat de Harmonie zich voorstelt
namelijk het bevorderen van goede muziekuitvoeriageutooneel-
vertooaingen enz.gedurende een geheel jaar voor zeer vele
menschen.
Een hoofdbezwaar is er en daarop moet door burgemeester en
■wethouders worden gelet, namelijk op de verhouding die er steeds
tusschen de gemeente en de Harmonie moet blijven bestaan.
Dezelfde conditiën als thans moet men in wezen houden name
lijk dat de tuin in den regel voor 't publiek vrij moet'zijn, en
er enkele dagen slechts tegen entree of jaarlijksche contributie
toegangkelijk is. Zoozegt spr.is het dikwijls ook elders.
De bezwaren dus die hij heeft tegen het voorstel zijn niet groot
en daarom zal hij voor het voorstel van burgemeester en wet
houders zijne stem uitbrengen.
De heer Bloembergen merkt op, dat hij als lid van het
dagelijksch bestuur tot het voorstel van burgemeester en wet
houders heeft medegewerktomdat dit collegie het van belaDg
achttealvorens in deze zaak verder te gaan, omtrent het daarbij
betrokken beginsel vooraf des raads opinie te vernemen. Per
soonlijk zou hij liever gezien hebben dat het collegie meer be
paald met de commissie ware overeengekomen zóó omtrent de
juiste plek waar het gebouw zou verrijzen en de gedeelten van
den tuin en de omgevende wandeling, die daardoor zullen wor
den ingenomen als ten aanzien der wijze waarop de verhouding
van beide inrigtingen tot elkander zou worden geregeldom dan
het ontworpen plan aan des raads goedkeuring te onderwerpen.
De commissie maakte omtrent de indiening van uitvoerige plan
nen groote bezwaren om de groote werkzaamheden daaraan ver
bonden en daarom zijn de nadere onderhandelingen daarover tot
nadere bespreking uitgesteld.
Maarzegt spr.al heeft hij als lid van het dagelijksch be
stuur tot de indiening van dit voorstel medegewerkttoch maakt
hij zwarigheid als lid van den raad zijne stem er aan te geven.
Was ae plaats waar het gebouw komen zal en de grootte
daaraan te geven niet zoo bepaald aangegeven, hij zou zich niet
tegen onderhandeling verklaren in de hoop dat men tot overeen
stemming zou geraken, nu evenwel moet hij er zich tegen verkla
ren. Daar ter plaatee wordt volgens spr. inzien de tuin en
de wandeling bedorven en aan den welstand van beiden al te
zeer tekort gedaan. Het kan zijn'dat hij in zijne meening dwaalt,
maar te oordeelen naar de plannen die hij bij gelegenheid heeft
gezienen het gevoelen dat ook anderen daarover uitspraken
gelooft hij niet dat zijne bezwaren denkbeeldig zijn.
Spreker is een groote voorstander van het beschikbaarstellen
van meerdere lokaliteit voor de bezoekers van den tuin en heeft
daartoe reeds vroeger medegewerktmaar toen was men gestuit
op het verkrijgen van voldoende fondsen voor een grooter lo
kaal en op de te hooge eischen die sommigen opzigtens de grootte
van het lokaal meenden te moeten stellen. Of echter het ge
bouw zoo groot zal moeten zijn als men toenmaals beweerde
meent hij te mogen betwijfelenzijns iüziens is een gebouw
groot genoeg voor leden van den tuin en hunne huisgenooten geen
vereischte.
De meeste behoefte aan het beschikbaar hebben van een groot
lokaal bestaat er dan, waaneer men in den tuin concerten arran
geert waaraan groote kosten verbonden zijn en voorzien moet
worden in het geval dat het weder ongunstig is. Maar juist bij
die gelegenheden biijven ter wille der entrée vele huisgenooten
afwezig
Hoe dit zij aan een groot lokaal is ook in 't belang van het
tuinbezeek behoefteen voor zoo ver dóaraan door de oprigting
van een Harmoaiegebouw in de naaste omgeving van deu tuin
des noods met opoffering vaa een gedeelte daarvan kan worden
voldaanzonder aan den welstand in groote mate te kort te
doenzou hij er toe willen medewerken.
Bij de vóórop gezette grootte van het gebouw en plaats van
stichting meent hij zijne stem niet aan het voorstel te moeten
geven.
Was het meer in algemeenen zin zoodat nog nader overleg
omtrent beide punten bleef voorbehoudenhij zou er zijn stem
niet aan onthouden.
De Voorzitter wil een paar opmerkingen der vergadering
niet onthouden.
De heer Attemazegt spr,heeft de noodzakelijkheid der op-
Verslag derhandelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 28 October 1875.
121
rigting eener Harmonie niet willen verdedigen en dat was ook
niet noodig. De vraag is of die behoefte erkend is en dan ge
looft hij dat de deelneming die aan deze onderneming finantiëel
reeds is ten deel gevallen genoegzaam het bewijs voor de ge
voelde behoefte levert. Zoo de burgerij van Leeuwarden aan
het voorstel bijval betoont en het ondersteuning toezegt, dan
draagt het veler sympathie weg.
Dat de Prinsentuin en de Harmonie zich in elkander zullen
oplossen is een denkbeeld van den heer Attemadoch zegt hij
„ik verhuld het m$" en stelt zich van dat gebouw eene c.tadel
voor, gewapead met Krvpp-kanonnenmaar spreker ziet er in
een gebouw waar Apoüo en Flora zijn gereed om het publiek
tot binnentreden uit te noodigen en tot hooren en zien uit te
lokken.
De heer Bruinsma ziet bezwaar in de contributie en zoo ook
de heer Attema, maar daaromtrent kan spreker zich moeilijk
uitlaten. Hij ziet bepaald in» het voornemen der commissie het
streven om de verhouding van Tuin tot Publiek te laten blij'ven
zooal» die thans is. De prijs zalmeent hij zeer matig blijven
▼oor de leden van den tuin ja waarschijnlijk dezelfdeen tevens
zal hun gelegenheid worden gegeven om lid van de Harmonie te
worden. Ei evenzoo zal aan de leden van de Harmonie gelegen
heid worden gegeven van den tuin gebruik te maken.
Zon men verlangen dat de Prinsentuin altijd zou blijven als
die thans is
Zoude men verlangen steeds alle Zondagen Sohutterij- en alle
Woensdagen Militaire mnziek te hooren?
Het is meermalen gebeurd zegt spr.dat men van een corps
een goed aanbod ontving tot het geven van muziek als men dat
corps eene garantie vnn 7 8 a 900 gulden gaf, maar dat men
dan van afkoep bij slecht weêr niet wilde weten. In verbeeld
u dan zegt spr.dat men het publiek moest aankondigen dat
het concertwegens het sjechte weerzoude plaats hebben in
de zatl van van der Wielen; hoe groot zoudn dan de teleur
stelling zijn als een concert wegens slecht weêr verplaatst werd.
Het bezwaar van den heer Plantenga, in art. 46 der gemeente
wet gezocht, gaat niet op, want ware dat zoo, waar zoude
men dan in grootere plaatsen personen vinden die leden van den
raad zouden willen zijn.
Het heeft spreker verwonderddat niet het hoofdbezwaar bij
de leden bestaat in de grootte oppervlakte van het af te stane
terrein want hij dachtdat juist dit hun zoude terughouden in
het aannemen vaa het voorstel.
Hij kan zich bijna geen Prinsentuin meer denken zonder Har
monie en omgekeerd, maar de administratie moet gescheiden
blijven.
De Prinsentuin te beheeren behoort aan burgemeester en wet
houders.
Misschien is het een particulier denkbeeld van den spreker
maar hem komt het zeer wenschelijk voor als de buffetten niet
gescheiden blevei.
Ik eindigzegt spr.met het voorstel zeer aan de leden van
den raad aan te bevelen.
De heer Wiersma verklaart gaarne met genoegen het warme
woord gehoord te hebben door den Voorzitter voor deze zaak
gesproken. Hij wil veel daarvan beamen maar een ding komt
hem minder juist voor, want dan zou hij, spreker, het voorstel
niet goed begrepen en de stukken niet goed gelezen hebben.
De commissie denkt er niet aan dc contributie te verhoogen
zegt de Voorzitter, maar het is naar het gezegde van den Voor
zitter als of ;de combinatie der twee inrigtingen reeds in het
voorstel ligt opgeslotenwant anders begrijpt spr. het verband
niet dat de voorzitter brengt tusschen de contributiën der leden
van den Prinsentuin en de commissie der Harmonie. Had ik
deze combinatie in het voorstel gelezen, zegt spr., dan zoude ik
er bepaald tegen zijn. Door dit voorstel en de aannemiDg daar
van wordt zijns inziens niet geanticipeerddoch alleen besproken
en aangenomen de afstand van grond tegen te stellen voorwaar
den. Het komt spr. voor dat de leden van den Prinsentuin
moeten profiteren van de Harmonie, maar niet dat er eenige
aanraking tusschen Tuin en Harmonie zoude ontstaan. Wat be
treft de vereeniging der buffetten, waar do Voorzitter zich wel
vóór zoude verklaren daarover meent hij te moeten opmerken
dathoe zeer vereeniging de exploitatie beter zoude doen flo-
reerenevenwel dat hier de bedoeling volstrekt niet is. De
Prinsentuin wordt bezet door een geheel ander publiek dan het
geen hij zich als leden eener Harmonie voorstelt. Hij
stelt dus als voorwaarde om zijne stem aan het voorstel te geven,
dat nimmer de aanneming daarvan leiden kan tot combinatie van
Harmonie en Prinsentuin en behoidt zich met het oog op deze
debatten zijne stem voor bij de behandeling der voorstellen om
trent eene eventueel te sluiten overeenkomst tusschen de ge
meente Leeuwarden en de Harmonie.
De heer Rengers vindt in het door den heer Wiersma ge
zegde aanleiding om nadrukkelijk er op te wijzen dat burgemees
ter en wethouders het onderhavige voorstel eenvoudig beschou
wen als eene eerste schrede tot oplossing van een inderdaad
moeijelijke maar voor de ingezetenen belangrijke aangelegenheid.
Uit deu aard der zaak leveren de onderhandelingen tusschen
twee corporatiënwaarbij van weerszijden vele personen zijn
geïnteresseerdvele bezwaren.
Het dagelijksch bestuur meent thans in het gedane voorstel
vooral met het oog op dea bijval di3 het plan voor de Harmo
nie bij vele ingezetenen heeft ondervondeneen grondslag aan
te biedenwaaropzoo de raad daaraan zijne goedkeuring
schenkt, althans met meerdere zekerheid kan worden onderhan-
deld.
Het zwaartepunt van het voorstel ligt hierin dat de Prinsen
tuin qua talie blijve eere verzamelplaats voor het publiek en niet
aan zijne bestemming als openbare wandelplaats onttrokken
worde.
Aan eene oplossing van den Prinsentuin in de Harmonie mag
niet worden gedachtdoch spr. acht daardoor volstrekt de moge
gelijkheid niet uitgesloten om een deel van den tuin beschikbaar
te 6telleu voor een gebouw dat in vele opzigten tot gerief van
het publiek kan strekken. Spreker stelt zich dus voor dat de
verdere onderhandelingen welligt nog moeilijkheden zullen ople
veren doch hij acht die geenszins onoverkomelijk mits onder de
uitdrukkelijke voorwaarde dat de Prinsentuin nooit aan zijne be
stemming worde onttrokken
Het regt der burgerij op den tuin moet gehandhaafd worden
en spreker is van oordeel dat het genot van dien tuin verhoogd
zal worden door de stichting der Harmonie.
De heer de With wenscht te kennen te geven dat hij zich
niet met het voorstel kan vereenigen de plaats vindt hij daar
niet gunstigofschoon hij wel voor de oprigting eener Harmonie
is. Spreker vreest dat de Prinsentuin door aanneming van het
voorstel aan zijne bestemming n 1. om eene wandeling voor het publiek
te zijn zal worden onttrokken. Niemand meer het woord ver
langende over het voorstel zoo wordt het in stemming gebragt
en aangenomen met 10 t^gen 7 stemmendie van de heeren
Bruinsma, Jongsma, WijbrandiPlantengaBloembergen At
tema en de With.
Niets meer aan de orde of voorgesteld zijnde, wordt de ver
gadering gesloten.