138
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 15 November 1875,
van het argument, uit art. 22 geput, zou gevoelen. Spr. ge
looft toch dat art. 22 der pachtvoorwaarden meer dan voldoende
is, 'om iedere reclame van pachter of pachters te voorkomen
Hij heeft echter ten overvloede op het maken van nog eene
speciale bepaling gewezen om nog meerdere securiteit te heb
ben en om de aandacht speciaal op den eventuëlen afstand van
grond voor het Harmoniegebouw te bepalen. Daardoor toch
voorkomt men alle onwetendheid van de pachters en is het
dezen bepaald ondoenlijkom eenige aanvrage om remissie
of schadevergoeding te doen. Art. 22 omvat naar spr's. inzien
echter alles, wat voor verpachters wenschelijk is, en, zegt spr
acht racu eene speciale bepaling overbodighij zal zich tegen
weglating daarvan niet verzetten. II heeft alleen voorzigtig-
hcidshalve daarop gedoeld. Ait. 22 tocli bepaalt niet alleen dat
pachter of pachters afstand doen van art. 1590, B W.maar
do 3e aiinea is nog zoodanig ingerigtdat verpachters ten allen
tijde tegen iedere actie beveiligd zijn. Do voorzitter, zegt spr.
heeft beweerd, dat het hier niet de questio betreft, in hoe ver
het wenschelijk isom met het oog op do stichting van het Har
moniegebouw den prinsentuia onderhands te verpachten maar
of het gemeentebelang méebrengtdat men het verzoek van hee-
ïen adressanten inwilligt. Spr. kan zich niet met die bewering
vereenigen en gelooft, dat het hier alleen de vraag is of hier
al dan niet redenen bestaan om van den gewonenwettigen
regel van publieke verpachting af te wijken. Erkennende dat
men geen zekerheid heeft, dat bij publieke verpachting 2700
zal kunnen worden bedongenbestaat naar zijue meening even
eens de mogelijkheid, dat men ƒ3000 en meer nog zal bieden.
Dit is, zegt spr. echter altijd zeker, dat men bij publieke ver
pachting uiet kan zeggen dat de raad cecig faveur aan de hee-
ren adressanten heeft toegekend. Spr. gelooftdat men inder
daad wijs zal doen, om den tuin niet voor 2700 onderhands te
verpachten. Men weet niet, zegt hij, wat geboden zal worden
en hij voor zich is van meaningdat de gegadigden niet zeer
zullen worden afgeschrikt door de omstandigheiddat het voor-
uitzigt bestaatdat er een gedeelte van den tuin voor de stich
ting van het Harmoniegebouw benoodigd zal zijn om welke om
standigheid alleen de heer Bruinsma zich echter vóór het voor
stel van burgemeester en wethouders heeft verklaard. Spr. acht
den eventuëlen afstand van den noordoosthoek van den Prinsen
tuin voor de exploitatie niet van overwegend belang en wijst
er op, dat ia dat gedeelte van den tuin de verteringen niet wor
den gemaakt en de pachter zijne winst in een ander gedeelte
van den tuin moet behalen. Hij blijft dientengevolge een© on
derhandsche verpachting van den Prinsentuin aan de heeren adres
santen der vergadering ontraden.
De lieer Wiersma wenscht nog een kort woord ia liet mid
den te brengenten einde een paar opmerkingen te beantwoor
den. Spr. erkentdat hij art. 8 der pachtvoorwaarden verkeerd
had gelezen en dat tengevolge daarvan zijne bezwaren tegen
art. 10 minder belangrijk worden. Misschien had spr. zelf over
die bezwaren heen gestapthadden zij niet met anderen in ver
band gestaan. In de uitvoering der zaak ziet hij bezwaar. Maar,
zegt spr. de voorzitter heeft gezegd dat ik „eene heftige rede
voering tegen de Harmonie heb gehouden" als zijnde ik bevreesd
dat deze zich zou meester maken van den tuin. Hiertegen moet
spr. opkomen. Spr. herinnert zich niet zich sterker te hebbej
uitgelaten dan om zijne bedoeliDg duidelijk te maken en geens
zins tegen de Harmoniemaar alleen om zijn bezwaar te moti-
veereD dat hij bevreesd is, dat de leden van den tuindieniet
tevens lid der Harmonie zijnin het vervolg in het 2e gelid
worden geplaatst. Hij wenscht een publieke- en geeu Harmo
nie-tuin. De toegang van den tuin, zegt hij, moet vrij blijven,
doch spr. stelt zich voor, dat casu quo de tuin op dea duur de
tuin van de Harmonie zal wordenzoodat hij als een aanhang
sel der Harmonie beschouwd zal worden en het publiek er slechts
geduld zal zijn. Op grond daarvan is spr. tegen de zaak. Hij
vreest dat de Harmonie in lengte van tijdtelkens bij kleine
voorstellen het zoo ver zal brengen, dat de Prinsentuin eene an
dere bestemming zal krijgen en dit wil spr. voorkomen.
De heer Bloembergen geeft te kennen, dat hij zich bij
eene stemming over het voorstel op grond van art. 48 in ver-
banl met art. 91 laatste alinea der gemeentewet van mede stem
men zal onthouden.
Hierna tot stemming overgegaan zijnd©is het resultaatdat
met 8 tegen 6 stemmen het voorstel van burgemeester cn wet
houders wordt aangenomen. Te»en stemden de heeren de With
Jongsma, Wiersma, AttemaWijbraudi en van Sloterdijck.
De voorzitter sluit hierna de vergadering.
Vergadering van Donderdag 25 November 1875.
Tegenwoordig eerst 12, later 15 leden. Afwezig de heeren
Suriugar ea Telting met- n de heeren Kuipers, Baart de la
Faile Jongsma en de With zonder kennisgeving.
Voorzitter de heer burgemeester.
Installatie lan den heer j/ir. mr, C. va* Eijsinga ale lid van den
t aad.
Nadat de heer jhr. mr. C van EijsiDgahet nieuw benoemde
raadslid door den heer secretaris ter vergadering is binnenge
leiddeelt de voorzitter hem mede, dat de door hem ingezon
den geloofsbrief cn verdere bescheiden zijn onderzocht en in orde
bevonden en de raad dientengevolge tot zijne toelating als raads
lid besloten heeft.
De heer van Eijsinga legt daarop in handen van den voorzit
ter da eeden af, voorgeschreven bij art. 83 der grondwet en art.
39 der gemeentewetwaarvan de betrekkelijke formulieren vooraf
door den secretaris worden voorgelezen. De voorzitter heet
daarop den beëedigde welkom in deze vergadering en wenscht
hem geluk met zijne benoeming tot lid van den raad. Uwe
installatiezoo vervolgt spr.wekt een weemoedig gevoel bij
mij op daar gij de plaats vervult van een kortelings afgestor
ven verdienstelijk lid dezer vergadering, doch niet minder doet
die installatie goede verwachtingen koesteren voor de toekomst,
daar uw r.aam mij herinnert aan een vroeger lid van den raad
thans tot andere bezigheden geroepen die steeds met den mees
ten ijver voor de belangen der gemeente werkzaam was. Wij
hebben dus reden vee! van u te verwachten en vleijen ons, dat
gij doordrongen zijt van het gewigt der taak en op prijs zult
stellen het blijk van vertrouwen dat uwe medeburgers u hebben
geschonkendoor reeds op uwen leeftijd u tot lid van den raad
te benoemen.
Ik hoop, zegt spr., dat dj intrede in het openbare leven en
de lust cm tot het algemeen welzijn mede te werken u eenige
vergoeding zal schenken voor het huiselijk leeddoor u reeds
in zoo ruime mate ondervonden en dat de nieuwe werkkring
u reden tot tevredenheid en zelfvoldoening zal geven door de
belangen der gemeente ia alle opzigten met ijver te behartigen.
De heer van Eijsinga neemt daarop zitting.
II. De notulen van de vorige vergadering worden gelezen en
goedgekeurd.
III. Wordt ter tafel gebragt
10. Een voorstel van burgemeester en wethouders om aau
mevrouw van Bienemageb. Muiier, op haar verzoek een eervol
ontslag te verleencn als voogdes van het nieuwe stads weeshuis
te Leeuwarden.
20. Een voorstel als vorennaar aanleiding van eene resolu
tie van heeren gedeputeerde staten van Frieslanddd. 2 Novem
ber jl.no. 16, betreffende het op zekere tijden gesloten houden
der Prins Hendrik- en Wirdumerpoort&bruggen.
Deze beide voorstellen worden voor de leden ter inzage ge
legdom in eene volgende vergadering te worden behandeld.
3. Eene ontwerp-verordening, houdende bepalingen aangaande
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 15 November 1875.
189
het verleenen vsn pensioen of wachtgeld aan gemeentelijke amb
tenaren en bedienden.
Op voorstel des voorzitters wordt besloten dit stuk te doen
drukken en naar de afdeeliegen te verzenden met bepaling, dat
het onderzoek binnen 5 weken racet zijn afgeloopen.
4. Voordragten van burgemeester en wethouders ter benoe
ming van hulponderwijzers aan de gemeentescholen tot vervul
ling van bestaande of te ontstane vacatures.
Op die voordragteu zijn geplaatst:
a Vacature door vertrek van P. Maazeo hulponderwijzer 2e
klasse in gemeenteschool no. 4: 1. 8ijtze Beeksma2 Dira Jan
van Dalfsen, 3. Evert Braam, alleu te Leeuwarden.
h. Vacature door vertr<k van E. Knoop, hulponderwijzer 2e
klasre aan gemeenteschool no. 5; 1. Anne Bikbergea 2 Acne
Pioegsma, 3. Sijtze Beeksma, allen te Leeuwarden.
c. Vacature voor hulponderwijzer 3e klasse izf gemeenteschool
no. 5, ingeval A. Bikbergen of A. Pioegsma bevorderd wordt:
1. Hendrik Rozeraa te Hardegarijp2 Johannes van der Heide
to Jorwerd.
d Vacature voor hulponderwijzer 8e klasje iD gemeenteschool
no. 9. tengevolge der bevordering vau J. H. Barlage 1. Corne
lia Castelein te Leeuwarden, 2. Picbe Sjollema te Heerenveen,
3. Johannes %an der Heide te Jorwerd.
In de volgende vergadering zal tot de verekchte benoeming
worden overgegaan.
IV. Doc-r den VoorzittGr wordt mededeeling gedaan van
1. Den aankoop voor de gemeente van het gebouw, thans in
gebruik als Old burger weeshuis, met bijbehoorend e,f, voor de
som van 33,070. Tot toelichting dezer mededeeling geeft de
Voorzitter te kennen, dat dit gebouw op 12 Mei 1876 kan wor
den aanvaard en dat inmiddels den directeur der gemeentewer
ken is opgedragen de noodige plannen en bestekken te maken
ten einde dit gebouw aaa zijne bestemming te doen beantwoor
den n 1. voor schoolgebouw en.
2. De aanbesteding van burgemeester en wethouders van de
levering van drukwerk voor de gemeer te, gedurende de jaren
18761880 en dat deze levering is gegund aan A. Jongbloed,
boekdrukker alhier, tegen 81 pet. korting op de prijzen, ver
meld in het deswege opgemaakt tarief.
3. Een besluit van heeren gedeputeerde staten houdende goed
keuring van het raadsbesluit van 15 November 1.1., no. 1, tot
onderhandsche verpachting ran den Prinsentuin aan de heerca
J. Reerink Dzn. en anderen.
4. Een besluit van heeren gedeputeerde staten houdende bc-
rigt van den ontvangst van twee raadsbesluiten d d. 11 Novem
ber j l.nos. 8 en 9 houdende wijziging
a. van de verordening regelende het gebruik en de politie van
de veemarkt, en
h. van dc verordening van politie op het liggen der schepen
en de scheepvaart.
5. Een besluit van den heer commissaris des konings in Fries
land d.d. 16 November 1.1., Ie afd.no- 2027 houdende be
noeming van den heer Hendrik Tacocis tot lid van het collcgie
van zetters der gemeente Leeuwarden
6. Missives van de heeren mr. J. 8. baron van Karinxma thoe
Slooten en F. O. Bloembergenhondende berigt dat zij hunne
benoeming tot voogd vau de stads armenkamer aannemen.
7. Eene missive van den heer mr. W. A. van Sloterdijck
waarbij deze berigt dat hij zijne benoeming tot voogd van het
nieuwe stads weeshuis aanneemt.
8. Eene dankbetuiging van den hulponderwijzer in de ge
meenteschool no. 9 J. H. Barlage voor zijne bevordering van de
8e tot de 2e klasse.
9. Alsvoren vaa de st&dsvroedvrouwen voor de verhooging
hunner jaarwedden.
V. Wordt overgegaan tot de behandeling vau de op den op-
roepingbrief vermelde punten
1. Rappnt eener raadscommissiebetreffende de b'grootvg der
adninistratie'rot'.n van de stadsbank van lening, dirnst 1876.
De conclusie vau het rapport, om goed te keuren do begroo
ting der administratiekosten van de bank van leening, voor de
dienst van 1876 tot een bedrag van J 6235 wordt zonder hoof
delijke stemming met algemeene stemmen aangenomen.
2. Voorstel van burgemeester en w.thouders tot onderhandsche ver-
hun g vai ve:schillende aan de gemeente bihoorende huizen.
Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten
Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten
voor deu tijd vau één jaar, in te gaan den 12 Mei 1876 op de
thans geldende voorwaarden te verhuren aan G. van der Wees
de wouiog lett. C no. 192 (beneden gedeelte)aan wed. R. de
Jager idem (boven gedeelte); aan H. Larcee idem, do. 69; aan
U. T. Schmidt lett. F no. 129 aan A. 8. Brada lett. F no. 249
aan D. A. H. Draper lett. F no. 399; aan W. A. Janssen lett. II
no. 121; aan F. Fuist cn J. A. Bruinema lett. I, nos. 264 e» 264s;
aan M. Elskamp idem lett. M no- 247alaan II. J. Heimig
idem 247«2 aan wed. II. Schmits idem 2+7a3; aan I. A. Slui-
zer idem, 248 cn aan M. Lour idem, no. 248/.
3. Voontel van burgemeester en wethoudertot ondtrhandecht ver
huring van htt Aïis in de St. Jacob tin. utIt tt. O no. 101.
De conclusie om aan den heer dr. E. A. v. d. Burg alhier,
voor den tijd van één jaar, in te gaan den 12 Mei 1876 onder
hands in huur af te staan het huis in de 8t. Jacobstraatlett. G
no: 101 tegen een huurprijs van f 475 en op de voorwaarden
bestaande voor den thans loopenden huurtijd wordt zonder hoof
delijke stemming goedgekeurd.
4. Voorstel van burgemeester en wethoudersnaar aanleiding van
een adres van mr. Horat. Albardabitrejfende verkoop var. htt terrein
van den vocrmalgen Wirdurr.erpoortsdwi'-ger.
Overeenkomstig de conclusie van het voorstel wordt besloten,
aan mr. Horat. Albarda, advocaat en notaris alhierin antwoord
op zijn adres, dd. 27 October j 1.te kennen te geven, dat er
vooralsnog geene termen bestaan om tot onderhandschen verkoop
van het terrein, waar de Wirdumerpoortsdwinger is afgegraven,
hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, over te gaan.
5. Benoeming van een lid der commissie van administratie der stads
bank van leenir.g.
De aanbeveling, opgemaakt door de commissie van administra
tie over genoemde bankbestaat uit de heeren
1. mr. M. van Heioma, raadsheer-in het provinciaal gereett-
hof van Friesland
2. H. J. Westenberg, inspecteur der directe belastingen in
Friesland
beide te Leeuwardenwaaraan door burgemeester en wethou
ders worden toegevoegd
1. mr. U. H. Huber, advocaat;
2. O. de Chateaufabrikantbeidea te Leeuwarden.
De uitslag der ten dezen gehoudene stemming is, dat mr. Mar
cus van Heioma met 18 stemmen tot lid der commissie van ad
ministratie der stads bank van leening wordt benoemd, zijnde 2
stemmen uitgebragt op den heer H. J. Westenberg.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot intrekking van sraads
beslut van 26 November 1874 no. 18 in zake schorsing der uitgifte
tai bouwterreinen.
Nadat op voorstel des voorzitters besloten is, om dit voorstel
terstond in behandeling te nemen, wordt het in rondvraag gebragt
en zonder hoofdelijke stemming aangenomen, waardoor alzoo
a. wordt ingetrokken 's raadsbesluit van 26 November 1874
no. 18;
b. de perceelen bouwterrein, gelegen tusschen de Willemsgracht
en den staatsspoorweg, met uitzondering van die van terrein I,
op aanvrage van belanghebbenden in bebouwing worden uitge
geven met bepaling dat de opening der busbedoeld in art. 4
der voorwaarden, vastgesteld bij raadsbesluit dd. 9 Januarij 1873
no. 20, voor de eerste maal aal plaats hebbea op Donderdag den