142 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 9 December 1875. tot hulponderwijzer 2e klasse aan gemeenteschool no. 4 Sijtze Beekema te Leeuwarden tot hulponderwijzer 2e klasse aan gemeenteschool no. 5 Anne Bikbergen te Leeuwarden; tot hulponderwijzer 8e klasse aan gemeenteschool no. 5 Ilen- drik Rozema te Hardegarijp tot hulponderwijzer 8e klasse aan gemeenteschool no. 9 Cor nelia Castelein te Leeuwarden. 4, Beseeming van een hulp onderwijzeres aan gemeenteschool no. S en van een hulponderwijzer aan gemeenteêchool no. 8. Nadat, op voorstel dea voorzitters, besloten is terstond tot de benoeming over te gaan, wordt Elisabeth Alberdina Agatha Kos ter hulponderwijzers in gemeenteschool no. 5, al3 zoodanig be noemd aan gemeenteschool no. 3 en Piebe Sjollemahulponder wijzer te Heerenveentot hulponderwijzer 3e klasse aan ge meenteschool no. 8. Op de voordragt waren geplaatst met de eerste 2. Pietje Grosjean te Leeuwarden 8. Rinske Hillegonda de Haan te Groningen, en met den tweede Johannes van der Heide, hulponderwijzer te Jorwerd. Daar de oproepingsbrief aisau geene punten ter behandeling meer vermeldt, bekomt de heer Attema het woord. Hij leest eenedoor hem en de heeren Telting en van Sloterdijck aan den raad gerigte missive voor, geleidende eene ontwerp-verorde- niDg op de heffing eener inkomsten-belasting en eene op de in vordering dier belastingen stelt daarop voor deze stukken te doen drukken en rond te deelen, ten einde die in eene volgende vergadering in behandeling te kunnen nemen. Dc Voorzitter Stelt daarop voor de geleidende missive met de ontwerp-verordeningen te doen drukken en die stukken, al vorens tot de behandeling in de openbare vergadering over te gaan naar de afdeelingen te verzenden. Een oogenblikzegt spr.was ik van gedachte of men de zienswijze van het dagelijksch bestuur hierover vooraf zoude willen vernemenm%ar het korat hem voor dat bij de discussie over het principe het gevoelen van burgemeester en wethouders genoegzaam is gebitken en de meerderheid van den raad heeft zich toen tegen dat gevoelen verklaard. Om deze redenen stelt hij cu voor het geheel te doen drukken en naar de secties te verzenden. De heer Attoma wenecht ren enkel woord in het midden te brengen over dit verzenden naar de sectie*. Zou dat goed zijn vraagt spr.. Dit stuk is een uitvloeisel van het behandelde in de secties. Men heeft nit de secties rapporteurs benoemden deze hebben daarop prineipieele voorstellen gedaan welke aan genomen zijn door den raad die toen aan dezelfde commissie heeft opgedragen de bewerking dezer zaak op zich te nemen. En nu gelooft spr. dat het wat vreemd is dit commissoriaal rap port weer naar de secties te zendenwant het kan niet goed los loopen. Zendt men de stukken weer naar de secties, dan zal weÊr een commissoriaal rapport er het gevolg van zijn. De heer Bloembergen verklaart in gevoelen van den vori- gen spreker te verschillen. Ik stem gaarne toe zegt hij, dat het onderzoek van het vorige voorstel in de sectiën en het daarover nitgebragt centraal-rapport, er too geleid hebben om het in dezea door bnrgemeester en wethouders gedaan voorstel te verwerpen en aan eene commissie op te dragen een nieuw ontwerp ge reed te maken. Maar juist daarom komt het hem zeer wenschelijk voor in de sectks te onderzoeken of dit ontwerp aas dc toca vooruitgezette beginselen beantwoordt. Yeel beter ia het zijns inziens in de secties van' gedachten over dit onderwerp te wisselen dan het zoo voetstoots in den raad te brengen. Hij blijft zich dus zeer voor het onderzoek is de sectiën ver klaren. Do heer Duparc is het geheel eens met het denkbeeld van den heer Attema. Gold het hier eene quaestie van beginsel dan was het wat asdersKaar het is hier eene zaak van uit voering, de hoofdbeginselen zijn reeds vastgesteld. Bovendien werkt men voort op hetgeen reeds 20 jaren bestaat en daarom komt hem de beweriDg v&n den vorigen spreker dat dit onder werp zoo roetstoets in den raad zoude worden gebragt minder juist voor, daar het juist op d© hoogte is om te worden be handeld. De heer van Sloterdijckhet eens zijnde met de heeren Attema en Duparcwenseht eene kleine opmerking te maken aan dea heer Bloembergen. Niet het voorstel door burgemeester en wethouders, eea vorige maal over deze aangelegenheid gedaan, is toen verworpenmaar het voorstel van rapporteurs aangeno men met andere woordenzegt spr.er is niet genomen een negatief maar een posit'ef besluit. De raad heeft zich toen duide lijk uitgesproken en nu is het alleen de zaak of het ontwerp met de toen vastgestelde begiuselen overeenkomt. De beweriDg dat dit onderwerp voetstoots bij deze vergadering zoude worden aangebragt gaat niet op. Verzendt men dit stuk naar de secties, zegt spr.dan zal men met evenveel regt het daarover uit te brengen rapport weder naar de secties kunnen verzenden en waar zoude dan het einde zijn Het komt epr. voor dat het voorstel tot onderzoek in de secties moet worden verworpen. De heer Bloembergen erkent de mindere juistheid zijner beweringdat het voorstel van burgemeester en wethouders in dertijd verworpen is maar tochzegt hijis het resultaat ge weest dat het tengevolge van het nader voorstel der rapporteurs is ter zijde gesteld ea niet is aangenomen en nu brengt men een geheel nieuw ontwerp ter tafel en dan herhaalt hij dat het veel beter is het te onderzoeken in de seeties, dan het in den raad te brengenzonder dat men onderling van gedachten gewisseld heeft. Do heer Dirks wil het liefst den middenweg in dezen be wandelen. Hij zal ziek niet tegen het verzeaden naar de sectie3 verzet ten maar kan zich met de gronden waarop dat voorstel steunt niet vereenigendaar men het niet noodig oordeelt het eerst te verzenden naar het collegie van burgemeester en wethouders en hij wil juist in dezen het praeadvies van dat collegie, opdat het ontwerp niet ongeïnstrueerd in deze vergadering kome. Om dat burgemeester en wethouders belast zijn met de uitvoering is hij zeer op hun prae-advies gesteld. De heer Duparc kan zich met het laatste voorstel het aller minst vereenigen. Laat on* even nagaan, zegt spr., vrat gebeurd is. In eea vorige vergadering over deze aangelegenheid heeft men uit het oogpunt van kieschheid besloten het uitwerkep der toen aangenomen beginselen op te dragen niet aan burge meester en wethoudersin wier meening tea dezen de raad niet had gedeeldmaar aan eene commissie van rapporteurs. Hij wil den geachten spr. niet verdenken dat ooit vau hem een voor stel zou uitgaandat maar in de verste verte niet in overeen stemming zou zijn met de eischen der kieschheidmaar gelooft toch, dat men, door zijn voorstel aan te nemen, onwillekeurig toch aan die eischen niet zou voldoen. Afgescheiden echter hier vanacht spr. het niet wenschelijk het onderzoek dezer ontwer pen aan burgemeester en wethouders op te dragenomdat deze hier, als ware het, partij zijn. De heer Dirks vindt het eene zeer natuurlijke zaak, zoowel tegenover burgemeester en wethoudersals tegenover een groot deel dezer vergadering. De meerderheid die hare goedkeuring vroeger heeft gehecht aan het voorstel der commissie van rap porteurs was zeer klein. De opdragt om een ontwerp to maken dat in strijd moet zijn met eigen opinie vond hij niet goed, maar nu vindt hij het niet onkiesch om hunne opinie te willen ver nemen over een geheel nieuw voorstelomdat het nu geheel Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van 9 December 1875. uitgewerkt is. Hij wil licht in deze zaak ontvangen ook van burgemeester en wethouders en stelt er prijs op hun prae advies, collegialiter te vernemen. Do heer Attoma zegt, dat de bewering van den vorigen spr. op zoude gaan zoo burgemeester ea wethouders niet bij den raad te genwoordig warenmaar nu niet. Zij zijn dan bij magte hun licht over do za&k te laten schijnen en hij gelooft dus dat men de zaak gerust aan den raad ter b?handeliDg kan overgeven duar ieder dan geregeld zijn opinie kan uitspreken. De heer Dirks (voor de 3e maal met verlof der vergadering het woord voerende) wil even den vorigen spreker opsnerken dat men dan wel ieders eigene opinie zal vernemenmaar hij wil juist hun gevoelen colleg aliter kennen. De Voorzitter wijst de vergadering op het gewigt der zaak. Er wordt eene verandering van groot belang beoogd in eene belasting, en wel een belasting waartegen veel gereclameerd wordt en die een hoofdbron der gemeente financiën uitmaakt. Het voorstel kan zijns inziens niet te veel door alle leden van alle kanten bezien worden. De commissie van rapporteurs heeft een rapport nitgebragt over het voorstel van burgemeester en wethouders en zag hunne conclusieia strijd met die van burgemeester en wet houders, door deu raad goedgekeurd. Overtaigd als hij is, van den ijver en do naauwgezetheidwaarmede deze commissie zich van hare taak heeft gekwetenhoude men het hemvan zijn standpuüt ten goede, dat hij wisseling van gedachten in dezen wenschelijk vindt. Maar nog beter vindt hij onderzoek iö de sectiesdan onraiddelijke behandeling in de vergadering. Men kan dan verrast worden door een amendementwaarvan men de portee en hare gevolgen niet dadelijk vat, zoodat men er la ter berouw over gevoelt. Men zoude het v/erk der commissie kunnen beschouwen als ware hier het initiatief door den raad genomenalleen zoude er dan eene prise en considération noo dig zijn. Het voorstel is nieuwal is het beginsel daarin ver vat reeds aangenomen. Het beginselzegt spr.is in een vorm gegotenen die vorm is van het grootste belaagdaar zij de uitvoering moeijelijk of gemakkelijk maakt. Ik blijf daarom zegt hijzeer op onderzoek iu de secties aandringen. De heer Rongers wil aan het door den voorzitter over het onderzoek in de secties gesprokene een enkel woord toevoegen. Niet voor zich zelf is hij op dat onderzoek gesteldmaar met het oog op de nieuwe leden van den raad en de veranderingwelke deze vergadering daardoor sedert de vaststelling der hoofdbegin selen van het voorstel heeft ondergaan acht hij dit onderzoek in de sectics wenschelijk. Spr. acht deze omstandigheid niet zon der gewigt en zal zich daarom voor het voorstel des voorzitters verklaren. De heer Bloembergen bekomt verlof der vergaderingom voor de 3e maal het woord te voeren. Hij wil in het midden brengen dat de ervaring hem steeds geleerd heeftdat bij quaes- tieswaarbij becijferingtte pas komt, zooals in casu, de wisse ling van gedachten in de seeties zeer wenschelijk is. Men kan, zegt spr.de berekeningen beter onderling bespreken in de s?c- 148 ties, dan zulks bij behandeling in den raad het ger&l is. Zijn vertrouwen in het werk der commissie is grootmaar bij de be- oordesliDg van het voorstel zal men in becijfering naoettn treden bijv. of (te voorgestelde aftrek aannemelijk is, dan wel eene an dere meer gevvenscht, en voor het maken dier becijferingen is de sectie beter geschikt dan de openbare raadsvergadering. De heer Duparc wil de vergadering even wyzen op den vreemden toestand waarin men zal komen en heeft daartoe voor de 8e maal, zooals de voorzitter teregt opmerkt, het woord ge vraagd en bekouseD. Het onderzoek van het voorstel van bur gemeester en wethouders heeft ia de secties plaats gehad en daarover is een zelfstandig rapport uitgebragtmet de conclusie waarvan de raad zieh vereenigt heeft. Men heeft toen aan de zelfde «ommissie opgedragen het uitwerken der beginselen en daarvan is dit zelfstandig rapport het uitvloeisel. Verzendt men dit nu weer naar de seeties, dan krijgt men weer een zelfstan dig rapport. Maar, vraagt spreker, welk rapport zal dan de prioriteit hebben Op welke conclusie zai men casu quo amen dementen moeten indienen. Verplaatsen wij ons zegt spr.voor een oogenblik op het gebied eener hoogere vergaderingran de 2e kamer. Na het onderzoek der afdeelingen wisselt de com missie van rapporteurs stukken met de regering, alieen als de commissie het noodig oordeelt, volgt er soms een nader onder zoek in de afdeelingen maar hier is het een geheel aadere zaak, gelijk wel geen nader breed betoog zal vereischen. Wij zijn hier nu genaderd tot het verslag der commigsie van rapporteurs na dat het gevoelen van de meerderheid van deu rasd is aangeno men. Eb nuz?gi spr.zouden wij ons ia een zeer oneigen- aardigen toestand brengendoor de stukken weder uaar de sec ties te verzendenwent men zoude dan over dezelfde zaak twee conclusies bekomen van twee commission van zelfstandige rap porteurs. De heer Bruinsma kan zich met het door den heer Duparc zoo even gezegde Biet vereenigen. Hij wil het besluit van den raad niet omverwerpenmaar hij acht het van belangom het ontwerp in de sectiën te bespreken. Het stuk blijft in zijn ge heel maar het kan zijn dat men verschillende bezwaren aan voert waardoor eenige verandering in de ontwerp-verordening komen kan. Niet om wijziging van het eenmaal genomen be sluit, maar om den vorm is het hem te doen en daarom blijft hij zich verklaren voor het onderzoek in de secties. Daar geen der leden me#r het woord verlangtwordt het voor stel Attema, om de begeleidende missive met de ontwerp veror deningen te doen drukkenter inzage van de leden te leggen en in eene volgende vergadering te behandelen in stemming ge bragt en aangenomen met 12 stemmen tegen 7 zijnde die van de heeren BakkerBloembergen PlantengaBruinsmaRengers, Dirks en SuriDgar. Niets meer aan de orde of voorgesteld zijndewordt de ver gadering gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1875 | | pagina 2