8 Verslag der handelingen van den gemeentera
den toegelatenbehoudens latere beslissing over de definitieve
plaatsing."
7. Benoeming van een lid der commissie van administratie van
de stads bank van leening.
Uit de gehouden stemming blijkt, dat zijn uitgebragt op de
heeren H. J. Westenberg 13, op rnr. U. H. Iiuber 2 stemmen
en op F. C. Andre® 1 stem zoodat benoemd is tot lid der
commissie van administratie over de stads bank van leening de
heer Herman Johan Westenberg, provinciaal inspecteur van de
directe belastingen in- en uitgaande regten en accijnsen in Fries
land te Leeuwarden.
8. Ontwerp- Verordening tot heffing eener directe belasting op het
inkomen.
De Voorzitter zegtzoo de vergadering zich daarmede ver-
eenigthet ontwcrp-besluit van heffing tot het punt van behan
deling te willen maken en de voorstellen van burgemeester en
wethouders daartoe betrekkelijk als amendementen op het voor
stel der commissie te zullen beschouwen. Tot een geleidelijken
gedachtengang komt hem dit het meest wenschelijke voor.
Niemand zich hiertegen verklarende wordt de discussie ge
opend over de algemeens strekking.
De heer Bloembergen gevoelt zich verpligt bij het bespre
ken der algemeene strekking het standpunt aan te w'ijzen waarop
hij vermeent bij de behandeling van het voorstel zich te moeten
plaatsen. Ik ga_daaibij uit, zegt hij, van het raadsbesluit van
2 September 1875, waarbij de raad op voorstel der commissie
van rapporteurs beslootaan eene commissie van 3 leden op te
dragen het ontwerpen van een nieuw heffingsbesluit met inacht
neming der beginselen toenmaals bij datzelfde raadsbesluit aange
geven en het door burgemeester en wethouders ingediende ont
werp buiten verdere behandeling te laten.
Dit besluit eerbiedigendeofschoon hij er niet mede heeft
ingestemdzal spr. zich onthouden van ee'ne nieuwe bespreking
dier beginselenmaar het ontwerp der commissie beoordeelen in
verband met verstrekte opdragt en zich vooral de vraag stellen
of en in hoeverre de wijze waarop die beginselen naar liet ont
werp der commissie in toepassing zullen worden gebragt tot
bereiking van het gewenschteeene zooveel mogelijk billijke
en gelijkmatige heffing der belasting zal kunnen leiden.
Ik had mij gevleidzegt spr.dat het der commissie zoude
zijn gelukt de toepassing dezer beginselen en daaronder vooral
de ambtshalve aanslag met weglating der eigen aangifte van de
zijde der belastingpligtigen mogelijk te maken voor hen, die
met de uitvoering daarvan belast zullen zijn, maar daarin ziet
hjj zich te leur gesteld. Dit neemt niet wegzoo vervolgt hij,
dat ik het ontwerp niet om de daarbij aangenomen beginselen
zal verwerpenmaar men zal te geinoet moeten komen aan
velerlei bedenkingen opzigtens de uitvoering alvorens ik mijn
stem aan dit ontwerp zal kunnen geven.
Dit meent hij te moeten zeggen vóór de behandeling der
amendementen 'van burgemeester en wethouders, tot welker
voordragt hij heeft medegewerktopdat men hem niet van in
consequentie moge beschuldigenzoo hij ten slotte zijne stem
aan het ontwerp-besluit mogt onthouden.
De beraadslagingen over de algemeene strekking wordt ge
sloten.
Art. 1 luidendeTen behoeve van de gemeente Leeuwarden
wordt jaarlijks eene directe belasting op het inkomen geheven
wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming aangenomen.
Art. 2. Deze belasting wordt geheven van alle mannen en
vrouwengehuwden en ongehuwdeneigen inkomsten hebbende
die in deze gemeente hun hoofdverblijf houden of verblijven.
Dit artikel wordt door burgemeester en wethouders voorge
steld te lezen als volgt
Deze belasting wordt geheven van allen die in deze gemeente
hun hoofdverblijf houden of er verblijven en uier jaarlijksch in-
,d te Leeuwarden, van den 10 Fcbruarjj 1876.
komen wordt gerekend meer dan drie honderd en vijftig gulden
te bedragen.
Minderjarigen beneden de twintig jarenu ier ouders elders
wonendragen met bij tot deze belasting.
Het hoofd des gezins wordt mede aangeslagen voor het inkomen
der vrouw.
Insgelijks wordt het hoofd des gezins aangeslagen voor de bij
zondere inkomsten der overige leden van het huisgezin wanneer
die inkomsten gezamentlijk tot bestrijding der kosten ran huis
houden worden aangewend en eene splitsing aanleiding zoude geven
dat het gezin of in het geheel niet of niet in billijke verhouding
tot anderen in de belasting zoude deden.
In geval van onzekerheid wie als hoofd des gezins moet worden
beschouwd wordt de oudste in leeftijd als zoodanig aangeslagen.
De heer Atlema. Het zij mij vergund, zegt hjj, een enkel
woord omtrent de door burgemeester en wethouders voorgestelde
wijziging in alinea 2 111 het midden te brengen. Hij leest daar
minderjarigen enz.doch de commissie heeft deze bepaling weg
gelaten. In de thans vigerende verordening komt eene derge
lijke bepaling voor, doch de commissie is van meening dat deze
vermelding geheel overtollig is, want zij spreekt van zelf. De
inkomsten van minderjarigen beneden de 20 jaren worden in
den regel genoten door de ouders, volgens de bepalingen van
het burgerlijk wetboeken daarvoor kunnen die minderjarigen
niet worden aangeslagen.
De heer Rengers aclit de opvatting van den heer Attema
geheel nieuw. Wel heeft dit punt meermalen bespreking uit
gelokt maar in dier voege heeft spr. het nooit liooren beschou
wen. In art. 3 dezer verordening w ordt uitdrukkelijk gezegd
als grondslagen enz. en nu geeft hjj gaarne toe dat het bur
gerlijk wetboekbehoudens enkele uitzonderingenhet genot
van de inkomsten der kinderen aan de ouders toekent maar
het geval kan zich voordoen dat de ouders aan hunne minder
jarige kinderen beneden de 20 jaren uitkeeringen doen en dan
zal die belasting, krachtens het aangehaalde artikelwel ge
heven kunnen worden tenzij de uitzondering voor de minder
jarigen uitdrukkelijk in de verordening worde opgenomen.
De lieer van Sloterdijck. De meening door den heer
Attema uitgesproken is ook de zijne. De commissie heeft dit
puilt uitvoerig besprokenmaar deze uitzondering heeft juist
haren grond daarindat de ouders het wettelijke vruchtgebruik
hebben van do eigendommen hunner kinderen tot aan hun 20e
jaar. Volgens de wet hebben de minderjarigen beneden de 20
jaar alzoo in den regel geen eigen inkomsten en vallen ze om
deze reden met in de termen voor deze belasting. Maar liet
geval kan zich voordoen dat die personen wel een eigen inko
men hebbenwaarom zouden zij dan niet worden aangeslagen.
Ook voor andere belastingen, bijv. personele en grondbelastin
gen, worden zij niet vrijgelaten.
5 erder heeft spreker bezwaar tegen dè derde alineahet
hoofd des gezins enz.
Volgens de toelichtingen vindt deze bepaling haren grond
daarin dat niet voor het inkomen van don man en de vrouw
tweemaal het onbelastbaar gedeelte van 300 zal kunnen wor
den afgetrokken. Maar vooreerst is afzonderlijke aanslag alleen
mogelijk waar geen gemeenschap van goederen of van inkom
sten is tusschen man en vrouw, cn wanneer er geene gemeen
schap is dan is deze bepaling geheel tegen alle raison eener
inkomsten-belasting. Eene inkomsten-belasting is personeelde
personen worden aangeslagen cn nu zou het niet opgaan den
man aan te slaan mede voor de inkomsten der vrouwwanneer
tusschen hen geeue gemeenschap bestaat.
Hetzelfde bezwaar heeft liij tegen de volgende alinea. Men heeft
hier oorzeker op het oog dat verschillende personen zamen
gaan wonen, omdat dit hen beter past en nu wil men dat ge
zamenlijke inkomen treffen. Om dezelfde reden als bij alinea
2 dat deze belasting personeel is cn niet het vermogen belast
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 10 Februarij 1876.
9
moet hij er zich tegen verklaren dat zoodoende belasting zoude
worden geheven van personen omdat zij zamenwononwaar
ingeval zjj afzonder!jjk leefden, ieders'inkomen onbelastbaar
zoude blijken te zijn.
Tegen de mocjjelijkheid wie als liet hoofd van dat gezin te
beschouwen is, wordt wel in de laatste alinea van het artikel
een middel aangenomen docli (lit is zjjus inziens geheel wille
keurig en zonder grond.
De heer Itengersten opzigte van de 2e alinea eene geheel
andere zienswijze toegedaan dan de commissiegelooft dat
liet burgerlijk' wetboek niets met deze belasting-verordening te
maken heeft. De reden waarom men tot nog toe minderjari
gen beneden de 20 jaren onbelastbaar liet voor zooverre zij geen
eigen middelen bezaten, is enkel aan het bezwaar toe te schrij
ven om van dergelijke personen do belasting te heffen. Niet
slechts in deze gemeente maar ook in andereinzonderheid in
de akadcmie8teden heeft men meermalen het denkbeeld geop
perd dat ook minderjarigen, al woonden de ouders elders, moes
ten worden aangeslagen. De ondervinding heeft intussclien het
onuitvoerbare van dat denkbeeld zoo duidelijk bewezen dat men
overal tot de vrijstelling zooals die in de bestaande verordening
is opgenomen is terug gekeerd.
De bedenkingen omtrent liet aannemen van den oudste in
leeftijd als hoofd des gezins indien meerdere personen zamen
wonen waartegen de commissie bezwaar heeftwil spr. geheel
aan de beslissing van den raad overlaten. Het is louter een
vraag van billijkheid waartegen volstrekt niet kan opgaan de
bewering dat de inkomsten-belasting eene zuiver personele is.
Elders heeft men wel zedelijke ligchamen in deze belasting la
ten doelen en in 't midden latende of dit aanbeveling verdient
blijkt er tocli duidelijk uit dat het beginsel van hoofdelijken
aanslag volstrekt niet tot het essentieële der belasting behoort.
Uit het intitule van liet ontwerp blijkt trouwens dat de per
sonele aanslag enkel ten doel heeft om het inkomen te treffen.
In verband mot die opvatting heeft men ook gemeend de man
voor de inkomsten der vrouw te mogen aanslaan.
De beer Dirks gelooft dat men bij hot invoegen der bepa
ling zooals die door het gemeentebestuur is voorgesteld, liet
oog moet houden op hetgeen voorafgaat en het verschil over
wegen dat tusschen beide voorstellen bestaat. De commissie
stelt voor art. 2 te lezenDeze belasting wordt geheven van
alle mannenvrouwen enz. enz.
De commissie heeft dus hier de personen gesplitst. Het ge
meentebestuur heeft deze splitsing niet gewild en stelt daarom
voor deze belasting te heffen van allen die in deze gemeente liun
hoofdverblijf houden, of enz. Het komt spreker voor dat inen
of moet volgen de zienswjjze van burgemeester en wethouders
of men is in strijd met het burgerlijk wetboek. En dan geeft
hij voorhands de voorkeur aan liet amendement van liet bestuur.
De bepaling door dit voorgesteld schaadt niet en bij is bevreesd
dat de opvatting der commissie ligt tot verkeerde gevolgtrek
kingen aanleiding zal geven en is er dus voor het artikel te
houden zooals liet tot nu toe geweest is.
De hoor van Sloterdijck zal het eerst den heer Dirks be
antwoorden. Do strijd die er tusschen het voorstel der com
missie en van het gemeentebestuur gevoerd wordt is hem niet
reet duidelijk. De commissie heeft gemeend dat haar voorstel
volstrekt niet in strijd is met het burgerlijk regt. Alles hangt
zamen met de volgende alinea van burgemeester en wethou
ders. Deze hadden de splitsing niet noodig, waar zij de ge
huwde vrouwen van de belasting uitsluitenhet komt hem
daarom voor dat zoo men de personen niet vereenigen wil men
dan ook dit amendement niet moet aannemen.
Wat de opmerking van den heer Rengers betreft waar hij
gewezen heeft op hetgeen in de akademiesteden voorvalt, dit
bewijst niet veel aangezien liet vruchtgebruik der ouders met
den 20-jarigen leeftijd ophoudt en de studie gewoonlijk langer
duurtmen had dan het onbelastbare moeten uittrekken tot dat
de personen meerderjarig worden.
Dat het slechts in 20 jaren een paar malen heeft plaats ge
had dat het inkomen van man cn vrouw afzonderlijk werd op
gegeven om zoodoende tweemaal den aftrek te kuiinen toepas
sen noemt het belang der 3e alinea geheel weg. De vierde
alinea komt hem met het oog op de billijkheid minder aanbe
velingswaardig voor. Tot voorbeeld neemt hij een gezin waar
4 personen zamenwonen en daar, door die zamenwoning, de oudste
in jaren wordt aangeslagen. Leefden deze personen afzonder
lijk dan zouden zij allen onbelastbaar zijn en dan wordt de toe
passing onbillijk in plaats van billijk en ook op dozen grond
kan bij zich volstrekt niet met art. 2 vereenigen. Eene op
merking wil hij der vergadering niet onthouden namelijk dat
de commissie ïiiet tori et it travers aan haar eigen ontwerp
wil vasthouden, want zoo straks zal het blijken dat zjj op an
dere punten vatbaar is geweest. Waar liet liier echter de kwes
tie geldt om de belasting niet op personen maar op gezamenlijk
inkomen toepasselijk te verklaren moet hij zijn gevoelen blij
ven volhouden.
De heer Bloembergen wil eene korte opmerking maken
omtrent alinea 3. De bepaling zooals die door burgemeester en
wethouders wordt voorgesteld is geheel in overeenstemming met
hetgeen thans feitelijk plaats vindt. De bestaande verordening
geeft daartoe gelegenheid en vooral met liet veranderd systeem
waar de aanslag door burgemeester en wethouders zal geschie
den is het volstrekt noodig. Hij stemt geheel in met het door
den lieer Rengers opgemerkte j dat in den regel de mail als
hoofd des gezins zijne inkomsten gezamelijk met die zijner vrouw
aangeeft en daarnaar belast wordt en dat het tot de hoogst
zeldzame uitzonderingen behoort, waarvan in den loop der ja
ren gedurende welke deze belasting hier tor stede geheven
wordtslechts enkele voorbeelden zijn bij te brengendat waar
de vrouwzich het genot barer eigene' inkomsten heeft voor
behouden daarvan afzonderlijk aangifte is geschied. Hem komt
het voor dat het zeer noodig' isde bepaling door burgemeester
en wethouders voorgesteld te behouden want hij kan zich niet
voorstellen hoe het collegie van dagelijksch bestuur zonder eigen
aangifte de gevallen zal te weten komen waarin de vrouw af
zonderlijk zal moeten worden aangeslagen veel min het bedrag
waarvoor.
De heer Duparc gelooft dat het laatst biigebragte voor
beeld niet geldt. De rollen zullen voortaan geheel zijn omge
keerd op de belastingschuldigen zal nu de verpligting rusten
van het bewijs te leveren dat zij verkeerd worden aangeslagen.
Burgemeester en wethouders zullen bij den man ook de in
komsten der vrouw opnemen; volgt er eene reclame, op goede
grondeu steunendedan zullen burgemeester en wethouders den
aanslag moeten verminderen. Maar men zal dan de vrouw in
don loop van liet dienstjaar op het suppletoir kohier plaatsen en
zoo doende ook haar inkomsten treffen.
Afgescheiden hiervan komt hem nog eene wijziging in de
voorlaatste alinea van art. 2 wenscheljjk voor. De bedoeling is
tocli niet om het gezin te treffenmaar om indien men de leden
des gezins niet afzonderlijk kan aanslaangezamenlijk te treffen
zal aan de bedoeling van burgemeester en wethouders kunnen
worden voldaan, dan zal men volgens spr. behooren te lezen
de leden van het gezin.
De heer van Sloterdijck. Naar aanleiding van het laat
ste bezwaar van den lieer Bloembergen nog een enkel woord.
Dat bezwaar bestaat eigenlijk in de moeijelijklieid van den
aanslag zonder aangifteen is dus een bezwaar tegen liet door
den raad reeds vastgestelde systeem van uitsluitende aanslag
zonder eigene aangiftewaarbij op burgemeester en wethouders
de taak rust te voordeden over de al of niet belasting-pligtig-
lioid. Het gevolg van liet nieuwe systeem ligt voor de liand.
Burgemeester en wethouders zullen zoeken naar gronden om
hun oordeel over belasting pligtigheid in aanslag op te baseren.