42
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 Maart 1870.
regel is en zal zijn dat tegen den eigenaar wordt geverbaliseerd
en de vervolging ingesteld.
De Voorzitter. Zoo de bedoeling van het artikel was om
allen gelijkelijk aansprakelijk te stellen, dan wilde hij den heer
Attema zijne zienswijze wel toegeven, doch juist om de uit
voering mogelijk te maken is deze volgorde voor de aanspra
kelijkheid aangegeven.
Ook op andere gevallen heeft men in onze wetboeken deze
volgorde toegepast; wanneer hij in art. 31 van het burgerlijk
wetboek leest dat eerst de vader, dan de geneesheer enz. tot
de aangifte eener geboorte verpligt zijn dan ziet hij daarin eene
groote overeenkomst met het voorstel van burgemeester en
wethouders.
I)c heer Attema gelooftdat de voorzitter hier niet juist
gezien heeftart. 31 burgerlijk wetboek betreft eene quaestie
van burgerlijk rechtdoch hier heeft men te doen met eene
strafrègtelyke verantwoordelijkheid. Doch dit daargelaten dan
zoude er nog moeten staan dat in de eerste plaats de eigenaar,
in de tweede de vruchtgebruiker, in de derde enz. aansprake
lijk zouden zijn. Zooals het er nu staat is het artikel een passe-
par-tout voor strafregtelijke verantwoordeliikheid. Spreker gelooft
niet dat het opgaat eenvoudig te lezen eigenaar, vruchtgebrui
ker enz. en zal zich dus tegen de door burgemeester en wet
houders voorgestelde bepaling blijven verklaren.
De Voorzitter. Het denkbeeld van den heer Attema zoo
even ontwikkeld komt hem ten ecnenmale onuitvoerbaar voor.
Het is eene casus non dabilis.
Spreker gelooft dat men zich zoodoende nog in veel grootere
moeijelijkheden zoude wikkelen.
De heer de la Faille wenscht even in berinnering te bren
gen de uitdrukking die gebruikt wordt in de ziektenwet. Het
hoofd des gezins is daar aansprakelijk voor de aangifte van be
smettelijke ziekten enz. en nu vraagt hij of het welligt ook
goed zoude zijn diezelfde uitdrukking hier te bezigen, liet zijn
zijns inziens twee gevallen die de meeste analogie met elkander
hebben.
De heer Bruinsma merkt op dat men bij het stellen van
borgen soms twee of drie personen heeft en dan wordt gezegd
dat deze personen solidaire borgen zijn of solidair aansprakelijk.
Zoude het nu niet mogelijk zijn, vraagt hijom ook hier het
woord solidair in te voegen om zoodoende alle moeijelijkheden
te voorkomen?
De heer Dirks kan zich met geen van beide voorstellen
vereenigen. Hij vindt splitsing van aansprakelijke personen
noodzakelijk, doch hoe dit juist te formuleren is hij nog niet
met zich zelf eens.
Iiij stelt zich voor een amendement in te dienen dat de strek
king heeft om den eigenaar de vcrpligting op te leggen zoo hij
in deze gemeente woont en anders den vruchtgebruikerhuur
der of beheerder van het gebouw in de volgorde waarin zij hier
worden genoemd.
Spreker wil er nog geen bepaald amendement over indienen
maar zijne meening slechts in overweging geven.
De heer Attema prefereert steeds de bepaling alleen de
eigenaar, doch wil men verder gaan, bijv. zooals de heer Dirks
wildan geeft hij nog verre de voorkeur aan de door burge
meester en wethouders voorgestelde uitbreiding.
Doet zich dan een geval van onwilof hoe ookvoor
dan zal het openbaar ministerie te bcoordeelen hebbenwien
liet als aansprakelijk persoon zal vervolgen.
Hij blijft bij zijn gevoelen dat alleen en uitsluitend de eigenaar
strafregtelijk verantwoordelijk moet blijven.
Wijzen wij niet één, maar meerdere personen aan, dan zal
men altijd met het opwerpen van excepties te kampen hebben
bepaaldelijk met de exceptie: „non contra me".
De Voorzitter. Zou het ook wenschelijk zijn de bepaling
te blijven behouden zooals die in het tegenwoordig wijkregle-
ment luidtde eigenaarof indien deze buiten de gemeente woont
de bewoner of gebruiker van het benedenhuis is verpligt dezelve
dadelijk te herstellen
De heer Buparc. Er zijn gevallendat er meer dan één
bewoner in het benedenhuis is. Wie zal danvraagt spr.de
aansprakelijke persoon zijn
De heer de la Faille stelt als amendement voor te lezen
de eigenaar of degene die hem vervangt.
De heer Attema vindt dat een zeer gevaarlijk amendement.
Het klinkt zeer gemakkelijk om eenvoudig te lezen of degene
die hem vervangt.
Wie vervangt den eigenaar Zijns inziens doet dat noch de
vruchtgebruikernoch de huurdernoch de beheerder.
Spr. schijnt misschien onverzettelijk in zijne opinie doch hij
kan er niet genoeg op aandringen om alleen het woord eigenaar
te behouden.
De lieer Dirks stelt als amendement voor te lezen, na de
le alinea:
„Indien de eigenaar niet binnen de gemeente woont gaat die
„verpligting over op den vruchtgebruiker, huurder of beheerder
„in de volgorde hier aangeduid.
De heer Joilgsma houdt het er voor, dat het beginsel door
rapporteurs bij monde van den heer Attema voorgestaanhet
-ware is. Dit toch brengt den last om voor de nummering van
een gebouw te zorgen bij den eigenaar.
Deze iszijns inziensook de naar beginselen van regten
daarvoor aangewezen persoonwant het eigendom geeft aan
hem wel het regt volgens artikel 625 van liet burgerlijk wet
boek om op de volstroktste wijze over zijn eigendom te beschik
ken maar verbiedt hem tevens om gebruik te maken van dat
eigendom in strijd met openbare verordeningen van de bevoegde
magt uitgegaan.
Wanneer nu een eigenaar van een pand binnen Leeuwarden,
ten opzigte van dat pand, niet naleeft art. 5 van dit reglement,
dan maakt hij van zijn eigendom een onwettig gebruik en hij
moet de gevolgen daarvan dragen.
Hij kan dit wel bij overeenkomst aan zijnen huurder over
dragen maar deze overeenkomst blijft voor het openbaar gezag
altijd eene zaak tusschen derdenwaarmede het openbaar ge
zag niets te maken heeft.
Of de zorg voor die nummering aan den gebruiker of den
huurder, ieder op zich zelf, bij verordening kan worden opge
dragen wil spreker niet beslissenhij weet echter we? dat hij
niet kan medegaan met het amendement van rar. Dirksomdat
dit de zaak nog onbepaalder maaktimmers een eigenaardie
hier niet woontheeft in den regel een gelastigdedie op het
pand toeziet.
Op de desbetreffende vraag des Voorzitters blijkt dat noch
het amendement de la Faillenoch het amendement Dirks
ondersteund wordt, zoodat geen van beiden een punt van be
handeling kan uitmaken.
De Voorzitter. De heer Jongsma heeft zich geheel bepaald
tot het bespreken der beginselen van toepassing eener straf
verordening doch dan wordt het geheele voorschrift een
nudum praeceptum.
Het vivent les principesperisse la Républiquezoude er liet
gevolg van zijn.
In het wijkreglement van de gemeente Dordrecht komt de
bepaling voorzooals burgemeester en wethouders die voorstel
len- dit reglement werkt reeds sedert 1862 en daartegen
schijnt geen bezwaar te staan.
[Natuurlijk behoeft Leeuwarden niet tegen gezonde begrippen
van strafregtelijke verantwoordelijkheid te zondigen omdat Dordt
zulks doet, doch daarvan is spreker nog niet geheel overtuigd.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad tc Leeuwarden, van den 23 Maart 1876.
43
De heer Duparc gelooft, dat men over het algemeen al tc
casuistisch redeneert. Het zijn slechts zeer enkele gevallen dat
de eigenaar buitenlands woont en woont hij binnenlands
welnu dan kan men hem tot het nakomen zijner verpligtingen
dwingen overal in het land.
Doet zich het bewuste zeldzame geval voor, dan moet men in
de zaak eenvoudig berusten.
Het art. 5 der commissie hierop in rondvraag gebragt wordt
aangenomen met 15 stemmen tegen 1die van den heer Dirks,
en cvenzoo met algemeene stemmen zonder verdere discussie
de artt. 6, 7, 8 en 9.
Achter art. 9 wordt alsnu ingevoegd een nieuw artikel 10 als
overgangsbepaling luidende
De eerste nummering bij de invoering dezer verordening geschiedt
door burgemeester en wethouders ten koste der gemeente.
Art. 11 wordt gelezen zonder verdere discussie als volgt:
met het in werking treden dezer verordening zijn de vroeger
ten dezen bestaande bepalingen vervallen.
Eveneens worden daarop aangenomen de considerans en het
intutilé en le geheele gewijzigde verordening vastgesteldlui
dende als voigt:
VERORDENINGbetreffende de verdeeling der
gemeente Leeuwarden, in wijken en num
mering der gebouwen.
Art. 1. De gemeente wordt verdeeld in 27 wijken. Deze wij
ken worden naar de enkele en dubbele letters van het alpha
bet genoemd.
Een door burgemeester en wethouders vast te stellen tabel
wijst deze verdeeling in wijken aan.
Art. 2. Burgemeester en wethouders zorgendat de namen
der grachtenkadenpleinenstratenstegen enz. op eene
leesbare wijze aan gebouwenmuren of schuttingen worden
aangeduid.
Art. 3. Op elk gebouw worden volgens de door burgemees
ter en wethouders te geven voorschriften de letter geplaatst
van de wijk en een nummerdit laatste ter grootte van 10
centimeter.
Art. 4. De nummering der gebouwen geschiedt straatsgewijze
De nummers wordenzoo noodigverdeeld in bisnummers.
De vaststelling van nieuwe nummers of bis-nummers geschiedt
door burgemeester en wethouders.
De gebouwen in sloppen of niet doorloopende stegen worden
genummerd in de volgorde der straten of grachtenwaarin zij
zijn gelegen.
Aan den ingang van deze sloppen of stegen worden de num
mers van de daarin gelegen gebouwen vermeld.
Art 5. De eigenaar van een gebouw is verpligt tc zorgen,
dat de wijkletter en het nummer, daarop geplaatst aanwezig
zijn en in goeden staat onderhouden blijven.
Gedurende het verrigten van werkzaamheden aan eenig ge
bouw waardoor de letter en het nummer onzigtbaar worden
is de eigenaar van dat gebouw verpligt te zorgendat zij dui
delijk leesbaar aan den openbaren weg blijven aangeduid.
Van letters of nummers, waarmede eenig gebouw vroeger is
gemerkt geweest, mag geene aanduiding aan cicn openbaren weg
plaats hebben.
Art. 6. Bij stichting, wederopbouw, splitsing of vereeniging
van gebouwen zijn de, eigenaars daarvan verpligt, zich tot bur
gemeester en wethouders te wenden, ten einde van hen opgave
t3 ontvangen van de letters en nummers, die op de gebouwen
moeten worden geplaatst.
Art. 7. Indien burgemeester en wethouders het noodig oor-
deelendat de letter of het nummerwaarmede een gebouw-
is aangeduid, door eene andere letter of een ander nummer
wordt vervangenis de eigenaar verpligtde nieuwe letter of
het nieuwe nummer op het gebouw te doen plaatsen.
Art. 8. Overtreding of niet naleving van de artt. 5, 6 en 7
dezer verordening ot van de krachtens haar door burgemeester
en wethouders uit te vaardigen voorschriften wordt gestraft met
eene boete van f 1 tot 3.
Art. 9. De zorg voor de naleving dezer verordening wordt
opgedragen, behalve aan den commissaris, de inspecteurs en de
dienaren van politieaan den directeurden hoofdopzigter en
de opzigters der gemeentewerken en de bevolkings-agenten.
Art. lO. De eerste nummering bij de invoering dezer veror
dening geschiedt door burgemeester en wethouders ten koste der
gemeente.
Art. 11. Met de inwerkingtreding dezer verordening verval
len de vroeger ter dezen bestaande bepalingen.
Bijlage C.
Art. 1.
De Voorzitter zoude gaarne vernemen waarom de commis
sie het woord lexicographische in alphabetische heeft veranderd
daar toch zijns inziens tusschen beide uitdrukkingen een groot
onderscheid bestaat.
De heer Attema verklaart dat de commissie de uitdrukking
alphabetisch heeft gebezigd in verband met de tot dit onder
werp betrekkelijke koninklijke besluiten van 1861. Daar wordt
alleen gesproken van een bevolkingsregister, ingerigt naar het
alphabet of naar de huizenmaar van geene lexicographische
volgorde.
Ook de uitdrukking alphabetische zal door iedereen beter wor
den verstaan.
De Voorzitter erkent dat de wet spreekt van alphabetische
volgordedoch dan wordt in ieder geval met de lexicographische
eene nog zuiverder alphabetische orde bedoeld.
Wat de aanduiding van den vorigen spreker betreft dat men
de uitdrukking alphabetische beter zal verstaangelooft spr. te
kunnen volstaan met de opmerkingdat de ambtenaren ter Se
cretarie, die zich met de bewerking dezer registers zullen be
zig houdenin den jare 1876 genoegzaam ontwikkeld zijnom
even goed de uitdrukking lexicographische te begrijpen.
Wil men echter de uitdrukking alphabetische behoudendan
zal men het bevolkingsregister toch in lexicographische orde der
namen kunnen doen opmaken.
De artikels 1 en 2 worden daarop zonder verdere discussie
aangenomen.
Art. 3.
De heer Dirks wil niet spreken over het aan de orde zjinde
artikeldoch over het art. 4 van burgemeester en wethouders,
dat door de commissie vervallen is verklaard. De commissie
heeft gemeend burgemeester en wethouders in de benoeming van
geschikte personen niet te moeten beperken. Doch nu is in
verband daarmede ook weggevallen art. 22 van burgemeester
en wethouders over het ontslag.
Zoowel de bepalingen van art. 4 als die van art. 22aanstel
ling en ontslag zijn vervat in art. 179o der gemeentewet,
doch de laatste alinea van art. 22 niet. Daar las men„schor
sing of ontslag wordt niet uitgesprokendan nadat cle wijk
meesters in hun belang zijn gehoord of daartoe opgeroepen. Hier
valt dus een waarborg voor de wijkmeesters weg en daarom heeft
spr. de aandacht van den raad op deze weg gevallen bepaling
willen vestigen.
De heer Duparc. Zooals uit het gesprokene blijkt, heeft de
weglating ook bij den heer Dirks geen bezwaar. De commissie
heeft echter ook aan de diligentie van burgemeester en wet
houders willen overlaten hetgeen de lieer Dirks door den raad
wil hebben bepaald. Spr. heeft overigens genoegzaam vertrou
wen in het dagelijkscli bestuurom te mogen aannemendat
het niet raauwelijksmaar altijd na verhoor gemeente-ambte
naren zal ontslaan.
De heer Dirks wil nog opmerken, dat ook hij volkomen