44
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 Maart 1876.
vertrouwen stelt in de personendoch liever de bepaling in het
reglement zelf zoude hebben zien opgenomen. Personen verwis
selen ligtelijkmaar wetten niet zoo gemakkelijk. Men kan nu
onverhoord afzetten.
De heer Duparc zegt: In de mannen, die thans het dage
lij kach bestuur uitmaken stel ik het volste vertrouwen. Wat
betreft, lpmdie later deel van het collegie zullen uitmaken
moet mén in het oog houden, dat het altijd zullen zijn mannen
door den raad zeiven gekozen en die den eed op de wet hebben
afgelegd. In dezen zal men dan ook wel vertrouwen mogen
stellen.
Do art. 3 45 en 6 worden daarop onveranderd aangenomen.
Art. 7.
De Voorzitter. In dit artikel is ook door de commissie een
woord veranderd, namelijk in plaats van ontstentenis geschreven
tijdelijke verhindering en spreker moet aan ontstentenis de
voorkeur gevenwant zoo een wijkmeester overlijdt dan toch
zal er van tijdelijke verhindering geen sprake kunnen zijn.
De heer Attema is van oordeel dat in de toelichting van de
commissie genoegzaam de reden dezer wijziging is aangetoond.
Dit is toch hoofdzakelijk geschied om eene duidelijke tegenstel
ling te hebben met art. 20, thans art. 19, want het betreft hier
eene oogenblikkelijke verhindering. In het geval door u be
doeld mijnheer dè voorzitterzegt spr.wordt voldoende door
art. 19 voorzien.
De Voorzitter blijft in gevoelen van den heer Attema ver
schillen. In het eene artikel wordt bepaald wat er moet ge
schieden in geval van ontstentenis (tijdelijke verhindering)in
het andere artikel wat er meet geschieden bij overlijden van
een der wijkmeesters.
Spr. zou dus willen voorstellen om te lezen ontstentenis in
plaats van tijdelijke verhindering.
De heer Attema verklaart namens de commissie deze wijzi
ging over te nemen.
De artt. 7 tot en met 22 worden daarop zonder verdere dis
cussie aangenomenen art. 23nadat daarin is opgenomen met
het in werking treden dezer verordening zijn de vroeger ten dezen
bestaande bepalingen vervallen.
Nadat eveneens de considerans en het intitule zijn aangenomen
wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld de volgende
VERORDENINGbetreffende de aanhouding der
bevolking- en wijkregisters.
Art. 1. Het bevolkingsregister wordt aangelegd en bijge
houden in alphabetische volgorde.
Art. 2. Door de zorg van burgemeester en wethouders wor
den bovendien aangelegd en bijgehouden
a. een registerbevattende de nummers van alle gebouwen
met aanduiding van de straat, gracht enz en wijk, waarin zij
zijn gelegen, alsmede de namen der hoofdbewoners en overige
inwonende personen
b. een register van alle gebouwen in de gemeenteaanwij
zende zoowel de daarvoorvolgens de bepalingen der verorde
ning betreffende de verdccling der gemeente Leeuwarden in
wijken en de nummering der gebouwenbestemde nummers
als de wijklctters en nummers, waarmede deze vroeger werden
aangeduid.
Van laatstgenoemd register kunnen belanghebbenden steeds
ter secretarie kosteloos inzage nemen.
Art. 3. Voor elke wijk worden door burgemeester en wet
houders twee wijkmeesters benoemd voor den tijd van zes ja
ren in te gaan met den 1 January.
Een van hen treedt om de drie jaren af, volgens een daar
van te maken rooster.
Het lot bepaald den tijdwaarop elke wijkmeester naar den
rooster aftreedt.
Do aftredende is dadelijk weder verkiesbaar.
De tusschentijds benoemde treedt af op het tijdstipwaarop
degeenin wiens plaats hij is benoemdzou hebben moeten
aftreden.
Indien de geringe bevolking of de ligging dit medebrengt
kunnen voor twee wijken dezelfde personen worden benoemd.
Art. 4. De tot wijkmeester benoemde geeft binnen acht da
gen nadat de benoeming ter zjjner kennis is gekomenschrif
telijk berigt aan burgemeester èn wethoudersof hij de benoe
ming aanneemt.
Hij wordtlaat hij dien tijd zonder berigt voorbijgaan ge
acht de benoeming niet aan te nemen.
Art. 5. In de inkwartiering, voor zoover die, blijkens het
daarvan aangelegd register, ten laste van de wijkmeesters be
hoort te komen wordt van wege en op kosten der gemeente
voorzien.
Art. 6. De wijkmeesters regelen onderling de werkzaamhe
den. Ingeval van verschilbeslissen burgemeester en wethou
ders.
Art. 7. Bij ontstentenis van een der wijkmeesters neemt de
overblijvende de betrekking waar.
Bij ontstentenis van beide wijkmeesters, nemen die van de
naastbij gelegen wijk of wijken, op aanwijzing van burgemees
ter en wethouders, die betrekking tijdelijk waar, onverminderd
de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om de tijde
lijke waarneming aan anderen op te dragen.
Art. 8. De wijkmeesters geven aan de bevolkings-agenten alle
inlichtingendie voor de rigtige bijhouding van de bevolkings
registers noodig zijn.
Art. 9. De wijkmeesters ontvangen, ieder voor zooveel zijne
wijk betrefteen afschrift van het registerbedoeld sub a van
art. 2 van dit reglement.
Art. 10. Zij ontvangen eiken Maandag, ieder voor zooveel
zijne wijk betreft, eene schriftelijke opgaat van de veranderin
gen die in de afgeloopen week in het bevolking-register heb
ben plaats gehad. Deze veranderingen worden door hen binnen
zes dagen in het wijkregisfcer ingeschreven. Ten blijke daarvan
wordt de opgaaf door hen voor ingeschreven geteekend en den
volgenden Maandag op het bureau van den burgerlijken stand
terug bezorgd.
De afhaling en terugbezorging dezer opgaven geschieden door
de bevolkings-agenten.
Art. 11. De wijkmeesters letter naauwkeurig op alle in hunne
wijk plaats hebbende verhuizingen, zoowel van enkele perso
nen als van gehoele huisgezinnen.
Zoodra ter hunner kennis is gekomendat een persoon of
huisgezin zich in de wijk heeft gevestigd, daar binnen is verhuisd,
of haai gaat of heeft verlatendoen zij hemwien het aan
gaat door een bevolkings-agentherinneren aan zijne verplig-
ting, om daarvan aangifte te doen voor het bevolkingsregister.
Hebben zij binnen veertien dagen daarna geen kennis beko
men van die aangiftedan verwittigen zij burgemeester en wet
houders schriftelijk van de plaats gehad hebbende verhuizing.
Het nalaten van bovenbedoelde herinnering kan nimmer
eenige reden tot verschooning opleveren voor hemdie de aan
gifte heeft verzuimd.
Art. 12. De wijkmeesters gaan in de maanden Junij en De
cember van elk jaar de bewoners van elke woningtot hunne
wijk bchoorendein het bijzonder na en vergelijken die bij
hunne wijkregisters. Zij maken van alle onnaauwkeurigheden
hetzij door verzuim van aangifte of om andere redenen veroor
zaakt, eenen staat op en zenden dezen uiterlijk den 15 Julij
en 15 Januarij daaraanvolgende aan burgemeester en wethouders.
Art. 13. Op aanvrage van burgemeester en wethouders doen
de wijkmeesters hunne wijkregisters op het bureau van den
burgerlijken stand overbrengen, ten einde met de aldaar berus
tende registers vergeleken en van de ingeslopen misslagen ge
zuiverd te worden.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 23 Maart 1876.
45
Deze vergelijking heeft ten minste tweemaal in het jaaren
wel in de maanden February en Augustus, plaats.
De beambte die door burgemeester en wethouders met de
vergelijking is belast geweest, doet daarvan telkens aan het
einde van het register, op een daarvoor bestemd blad, door
eene verklaring blijken.
Art. 14. De wijkmeesters maken zich, zooveel mogelijk
door persoonlijk onderzoekbekend met den toestand van de
inwoners hunner wijkinzonderheid van de behoeftigen.
Art. 15. Zij geven aan de inwoners hunner wijk de ver-
eischte bewijzen van goed gedrag, onvermogen of andere om
standigheden af.
Zij gaan daarbij met de meeste omzigtigheid te werk.
Art. 16. De wijkmeesters geven, hetzij schriftelijk, hetzij
moudelingaan burgemeester en wethouders de door dezen ge
vraagde inlichtingen omtrent den toestand van de inwoners hun
ner wijk.
Art. 17. Ingeval van brand in hunne wijk bieden de wijk
meesters dadelijk, zooveel mogcljjkhulp en bijstand aan de
bewoners van het pand, waarin de brand is ontstaan.
Art. 18. Zoowel de afgetredenals de erfgenamen van een
overleden wijkmeester zijn verpligt, op de eerste aanvrageaan
den overbl ij veilden wijkmeester, tegen bewijs, af te geven al
hetgeentot deze betrekking behoorendeonder den afgetre-
dene of in de nalatenschap van den overledene berust.
Ingeval van gelijtijdigc ontstentenis van beide wijkmeesters
worden de bescheiden dadelijk op het bureau van den burger
lijken stand overgebragt, om aan de opvolgenden of lien, die
met de tijdelijke waarneming worden belast, te worden uitge
reikt.
Art. 19. Ingeval van vertrek, overlijden of ontslag van eenen
wijkmeesterzendt de overblijvende binnen veertien dagen eene
aanbeveling van ten minste twee personen aan burgemeester en
wethoudersom in de vacature te kunnen voorzien.
Art. 20. Het materieel voor de wijkregistersde bewijzen
van onvermogen en de verdere gedrukte stukken worden van
wege de gemeente aan de wijkmeesters verstrekt tegen bewijs
en onder nadere verantwoording. Zij ontvangen medevan
wege de gemeente, een zilveren penning, met het opschrift:
„Wijkmeester van het wijkals herkenningsteeken
bij brand en andere buitengewone omstandigheden.
Bii hunne aftreding en bij hun overlijden moet deze penning
worden teruggegeven.
Overgangsbepalingen.
Art. 21. De tegenwoordige wijkmeesters blijven hunne be
trekking bekleeden tot dat zij door andere volgens dit regle
ment, zijn vervangen.
Art. 22. De benoemiug van nieuwe wijkmeesters geschiedt
binnen eene maand na het in werking treden van dit reglement.
De aftreding van de eerste helft der nieuwbenoemde heeft
plaats op den 1 Januarij 1879.
Art. 23. Met de in werking treding dezer verordening ver
vallen de vroeger ten dezen bestaande bepalingen.
Bijlage D.
Nadat de commissie van rapporteurs overeenkomstig het voor
stel van den voorzitterheeft goedgevonden in art. 6 de woor
den tijdelijke verhinderingte doen vervangen door ontstentenis
wordt lietgeheele reglement zonder discussie en hoofdelijke
stemming aangenomen.
Daardoor is vastgesteld het navolgend
REGLEMENT voer de bevolkings-agenten in de
gemeente Leeuwarden.
Art. 1. Er zijn twee bevolkings-agenten, door burgemeester
en wethouders te benoemen voor den tijd van vijf jaren, ieder
op eene jaarwedde van vijfhonderd vijftig gulden. De aftre
dende is herbenoembaar.
Art. 2- Aan de bevolkings-agenten is opgedragen
a. naauwkeurig acht te geven op alle veranderingen in de
gemeente die van invloed kunnen zijn op de bevolking-en wijk-
regislersen in verband daarmede te bevorderendat de ver-
eischtc aangiften ten gemeentehuize naar behooren worden ge
daan.
b. ten behoeve van de wijkmeesters de diensten te verrigten,
die in het reglement betreffende de aanhouding der bevolking
en wijkregisters zijn voorgeschreven;
c. toezigt te houden op de instandhouding van de geregelde
nummering van alle gebouwen in de gemeente
d. het doen van allo verdere werkzaamhedendie hun tot de
rigtige aanhouding der registers en tot het verkrijgen van in
lichtingen omtrent den toestand der bevolkingdoor of van
wege burgemeester en wethouders worden opgedragen.
Art. 3. Burgemeester en wethouders voorzien de bevolkings
agenten van eene instructiedie hunne werkzaamheden nader
omschrijft.
Art. 4. Bij het aanvaarden hunner betrekking wordt door
de bevolkings-agentenieder naar de wijze zijner godsdienstige
gezindheidin handen van den burgemeester de volgende eed
of belofte afgelegd
„Ik zweer (beloof), dat ik de betrekking van bevolkings-agent
„der gemeente Leeuwarden met naauwgezetheid en onpartijdig
heid, overeenkomstig mijne instructie en de verder door burge
rmeester en wethouders te geven voorschriften, zal waarnemen."
„Zoo waarlijk lielpe mij God almagtig." („Dat beloof ik!")
Bij herbenoeming wordt heen nieuwe eedsaflegging gevorderd.
Van den afgelegden eed wordt door den burgemeester op de
nieuwe acte van benoeming melding gemaakt.
Art. 5. De bevolkings-agenten zijn gehouden in de uitoefe
ning hunner betrekking op de linkerborst zigtbaar te dragen
een metalen plaatwaarop gegraveerd is het woord„Bevol-
kings-Agent." Deze plaat wordt hun van wege de gemeente
verstrekt en moet bij hunne aftreding of hun overlijden worden
terug gegeven.
Art. 6. In geval van ontstentenis van een der bevolkings
agenten, wordt in de waarneming zijner betrekking door bur
gemeester en wethouders voorzien op zoodanige wijzeals naar
hun oordec-1 het belang van de dienst vordert.
Art. 7. De bevolkings-agentdie zich aan wangedrag of
pligtverzuim schuldig maaktwordtna in zijn belang te zijn
gehoorddoor burgemeester cn wethouders geschorst of ontsla
gen.
Overgangsbepalingen.
Art. 8. De tegenwoordige wijkboden blijven hunne betrek
king Dekleeden tot dat de benoeming van bevolkings-agenten,
overeenkomstig art. 1. heeft plaats gehad.
Art. 9. De benoemingin art. 1 bedoeldgeschiedt binnen
eene maand na de in werldng treden van dit reglement.
Niets meer aan de orde of voorgesteld zijnde wordt de ver
gadering door den Voorzitter gesloten.