I f ~As.Tr y w -TL 7 •A.j, H'- Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 April 1876. 47 Vergadering van Donderdag den 13 April 1876. Tegenwoordig 16 leden. Afwezig de heeren Jongsma, de With en Bloembergen met en de heer de la Faille zonder kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeester. I. I)e notulen van het verhandelde in de vorige zitting wor den gelezen en goedgekeurd. II. I)e heer Atteiïia brengt namens de commissie van rappor teurs over de gemeente-begrooting voor de dienst van 1875 rapport uit over het voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging dier begrooting. Dit rapport wordt voor de leden ter inzage gelegd om in eene volgende vergadering te worden behandeld. III. Wordt ter tafel gebragt: 1. Een adres van de hulponderwijzeres F. J. Delincée om eervol ontslag uit hare betrekking. 2. Een adres van eene commissie tot oprigting van eene muziekschool. Deze beide adressen worden gesteld in handen van burge meester en wethouders. 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders naar aan leiding van een adres van S. Kleiterp om een plekje gemeente grond aan den Harlinger trekweg in eigendom te bekomen. 4. Een voorstel van burgemeester en wethouders in zake een adres van P. Tanja, tot demping van den sloot bij zijn molenerf aan den Harlinger trekweg. 5. Een voorstel van burgemeester en wethouders omtrent een adres van den hulponderwijzer 3e klasse H. de Jong, ©m te worden bevorderd tot hulponderwijzer 2e klasse. 6. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van den lieer A. Coopmaushoudende verzoek tot het aangaan eener overeenkomst met de gemeente tot ruiling van grond. Deze voorstellen worden ter inzage gelegd om in eene vol gende vergadering te worden behandeld. IY. De Voorzitter deelt mededat: a. zijn ingekomen 1. Eene resolutie van heeren gedeputeerde staten van Fries land, d.d. 6 April 1876, no. 15, met een extract koninklijk besluithoudende goedkeuring van het raadsbesluit tot heffing van veergeld voor het overvaren van de Willemsgracht. 2. Eene resolutie van heeren gedeputeerde staten van Fries land van den 30 Maart 1876, no. 20, tot goedkeuring van de suppletoire begroeting van de kosten der schutterij, dienst 1876. 3. Eene resolutie van heeren gedeputeerde staten van Fries landd.d. 30 Maart 1876, no. 33, berigtende den ontvang van de vastgestelde verordening betreffende de instandhouding enz. der wegen enz. 4. Eene resolutie van heeren gedeputeerde staten der pro vincie Friesland, d.d. 30 Maart 1876, no. 44, berigtende den ontvang van de verordening tot verdeeling der gemeente in wijken en nummering der gebouwen. Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. b. dat door burgemeester en wethouders benoemd is tot wach ter-gaarder bij de WirdumerpoortsbrugKerst Jelles Bakkerus. c. dat is aanbesteed de stichting van een kolenloods bij de gasfabriek en dit werk gegund is aan T. G. Bekhuis, timmer man te Leeuwarden, voor de som van ƒ21,777. V. Wordt overgegaan tot de behandeling van de aan de orde zijnde zaken. 1. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van de firma Be hit erna en van Valkenburgom hare broodfabriek door eene waterleiding in verbinding te brengen met den nieuwen verschwatervijver. Bijvoegsel, behooreude bij de Leeuwarder Courant. De conclusie van het voorstel luidt „Aan de firma Beintema en van Yalkenburg tot wederopzeg ging toe vergunning te geven in den put bij den nieuwen „verschwatervijver eene pijp te leggen om daardoor waterdoor „middel van eene pomp of locomobile in hunne fabriek te bren- „genonder voorwaarde dat door gemelde firma daarvoor eene „maandelijkschc vergoeding van f 5 moet worden betaald ten „kantore van den gemeente-ontvanger," en docr haar worden aangenomen de volgende bepalingen 1. dat de bovenbedoelde pijp op tijd en wijze door den directeur der gemeentewerken te bepalen in de put bij deiv vijver en van daar naar het terrein der fabriek gebragt worde door en op kosten van adressante. 2. dat bij eventuele noodige herstelling aan- of verlegging van do krachtens de vergunning gelegde pijp aan het gedeelte liggende op gemeentegrond geene opgraving noch werkzaamhe den gedaan mogen wordenzonder vooraf van burgemeester en wethouders daartoe vergunning gevraagd en verkregen te heb ben en op voorwaarde alsdan te bepalen. 3. datwanneer burgemeester en wethouders eene verplaat sing van de krachtens de vergunning gelegde pijp noodig achten, adressante verpligt zal zijndaaraan op de dan aan haar te stellen tijd en wijze te voldoen. 4. datwanneer burgemeester en wethouders het noodig oor- deelen in de vergunning wijziging te brengen en tijdelijk of wel geheel te doen ophoudenadressante zich aan de dan aan haar te geven voorschriften zal moeten onderwerpenterwijl bij nalatigheid daarin burgemeester en wethouders zonder voor afgaande sommatie tot inmorastclling het regt hebbende krachtens de vergunning gelegde pijp ten haren koste te doen wegnemen. Over punt 1 der conclusie bekomt het woord de heer Wier- smadie verklaart niets tegen de vergunning te hebbeudoch dat het alleen bij hem nog een dubium is of zij in tijden van droogte het doel van den vijver niet zal kunnen benadeelen. Spreker wilde gaarne weten of er ook een maximum zal be paald worden voor hetgeen krachtens deze vergunning zal wor den genoten. Do vijver is bestemd om bij groote droogte diensten te bewijzen en zoo in dien tijd veel water door de fabriek gebruikt wordt, dan kan die vijver niet beantwoorden aan het voorgestelde doel. De Voorzitter antwoordt den vorigen spreker dat het maxi mum niet bepaald is en de controle daarop groote moeijelijkhe- den zoude veroorzaken. In verband met gedane peilingen be staat er tegen de vergunning, zooals die voorgesteld is, geen bezwaar daar er thans 2 meter water in den vijver staat. Men moet niet uit het oog verliezenzegt spr.dat de vergunning van geheel tijdelijken aard iszoodat in tijden van droogtebij vrees voor gebrek aan water het uitoefenen der vergunning tijdelijk of wel geheel door ons zal worden verboden. De heer Wiersma dankt den Voorzitter voor de gegevene inlichtingen en is daarmede geheel tevreden voor zooveel de belangen der gemeente betreft. Voor de belangen der firma behoeft hij niet op te komendaar het hem anders voorkomt dat juist bij groote droogte door haar het meeste nut van deze vergunning kan worden getrokken. De heer Bruinsma is van oordeeldatzoo de firma voor de broodbereiding water haalt uit den vijver, zij alsdan geheel gelijk staat met ieder particulier. Wil zij echter bij droogte groote hoeveelheden water voor hare machine gebruiken dan kan zij evengoed grachtwater daar toe bezigen als wij dit voor de gasfabriek altyd doen. Zonder verdere discussie wordt daarop alinea 1 en vervolgens alinea 2 en de voorwaarden aangenomen zonder hoofdelijke stemming. 7

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1876 | | pagina 1