Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 27 Junij 1876. het belang der gemeente komt het hem wenschelijker voor om voorloopig de inning der veergelden van dozen pont te doen plaats hebben bij gaarderiug. De heer Bloembergen wil tot aanvulling van het door den voorzitter gesprokene nog een enkel woord in liet midden bren gen om te betoogen dat het wenschelijk is nu niet het pontveer over de "YVillemsgracht te verpachten. Eenige jaren geleden werd ook een nieuw veer in de nabij heid der Harlingervaartsbrug een tijd lang in dienst gebragt, doch toen kon de bediening niets plaats hebben voor de opbrengst, want het bragt veel te weinig opzoodat nog moest worden gesuppleerd 0111 in de bediening te voorzien. Op den laatsten marktdag heeft deze pont eene vrij goede ontvangst opgebragt, doch vermoedelijk zal wel de nieuwheid der inrigting met de drukte van den marktdag daartoe hebben zaamgewerkt. Bovendien is het van groot belang daar een zeer vertrouwd persoon te hebbenvermits de bediening niet gemakkeljjk is wegens de drukke vaart van uit de Harlingervaart naar de Prins Hendrikbrug en het snel afkomen der schepenvooral met sterken wind. Veel behoedzaamheid wordt van hem ge vorderd die dit veer bedienen zal. Met het oog hierop komt het spreker zeer wenschelijk voor om althans voor één jaar dit veer bij gaardering te doen waar nemen. De heer Bruinsma doet tot nadere motivering nog opmer ken dat met het oog daarop, dat den len Julij 1877 alle pont- veeren -weder moeten worden verpachtalsnu voor één jaar de gaardering van dit veer wordt voorgesteld. De heer Wiersma is tot zijn spijt door de aangevoerde motieven der vorige sprekers nog niet overtuigd. Bij gelooft wel aan de mogelijkheid, dat er zich weinig pachters zullen opdoendoch dat is nog geen rec-ien om a priori van een een maal vastgesteld beginsel af te wijken. Blijkt het dat er zich geene pachters opdoen of de pachtsom niet voldoende is, dan kan men nog tot gaardering overgaan. Zooeven heeft hij vernomen dat er reeds veel gebruik van gemaakt wordt en ook hij stelt zich over dit pontveer veel pas sage voor. Zeer veel menschendie daar in de buurt wonen zullenzoo zij een accoord kunnen treffenhun gewonen weg over de pont nemen om niet behoeven te wachten. Ieder kan gemakkelijk het ongerief der Prins Hendrik- en "YVirdumerpoortsbrug constateren en nu mag de pachtsom niet terstond hoog wordendoch de controle van andere concurren ten zal die som een volgende maal opdrijvenzoodat men den len Julij 1877 veel meer pachters zal hebben. Is het al moeijclijk voor de gemeente om de opbrengst der bruggen te controlerennog veel meer is dat met een pont het geval. Ook is er op gewezen dat men van een gaarder meer behoed zaamheid verwachten kan, doch dat betwijfelt hij zeer. Zijns inziens kan men die veel meer verwachten van een pachter dan van hem die tegen een vast loon dit veer bedie nen moet. Men heeft indertijdtoen meerdere bruggen gebroken zijn veel schuld daaraan aan de pachters toegekenddoch hij betwij felt zeer of daar wel de schuld lag. Heeft men een pachter die men bepaalde voorwaarden voor schrijft dan kan er zijns inziens geen zorg voor gebrek aan be hoedzaamheid bestaan. De Voorzitter heeft opgemerkt dat men het voorstel ook had gedaan met het oog daarop dat in het volgende jaar wel alle pontveeren moeten worden verpachtdoch ook dit doet nu niets ter zake. In de verschillende argumenten heeft hij geen grond gevon den om van het eenmaal aangenomen beginsel af te wijken en stelt zich dus vooromzoo dit voorstel verworpen mogt wor den een voorstel in te dienen om dit pontveer terstond te ver pachten. De heer Attema gelooft dat de heer Wiersma wat ver gaat in de toepassing van het door hem dus genoemd beginseldat volgens dien sprekerde raad zou hebben aangenomenhet stelsel namelijk om al dusdanige voorwerpen te verpachten. Onderscheiaene dezer heffingen ondertusschen geschieden thans bij gaardering. De raad heeft daarbij nimmer een vast begin sel aangenomen en menigmalcn eene beslissing genomen naar gelang van en in verband met de omstandigheden. In dit geval bestaat er zijns inziens tegen het denkbeeld van den heer Wiersma een practisch bezwaaren wel dit dat nie mand zich waarschijnlijk aan deze pacht zou willen wagen. Hoe men toch over deze kwestie in het algemeen moge den ken in dit gevalwaar het een nieuw opgerigt pontveer geldt, waarvan de vermoedelijke opbrengst zelfs niet bij benadering is te bepalenschijnt verpachting onraadzaambepaaldelijk ook uit een financieel oogpunt. Daarom zal spreker voor het voorstel van burgemeester en wethouders stemmen. De conclussie wordt daarop aangenomen met 10 stemmen tegen 2 van de heeren Wiersma en van Sloterdijck. 5. Finale vaststelling van het kohier der directe belasting op het inkomendienst 1876. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten 1. De door heeren gedeputeerde staten beoogde wijzigingen in het kohier vast te stellen. 2. Het kohier finaal vast te stellen in belastbaar kapitaal tot een bedrag van 3,465,939.50 in totaal van den aanslag ter somma van 129,972.25en alzoo ingevolge besluit dezer ver gadering van 29 April 1876 berekend naar 94 °/0 tot een invor derbaar bedrag van 122,173.915. 3. I11 voldoening aan het daartoe door heeren gedeputeerde staten gedaan verzoek do reclamenten door uitreiking van extracten uit bovenvermelde resolutie ieder voor zooveel hem aangaat van de op hunne bezwaarschriften genomen besluiten in kennis te stellen. De heer Bloembergen was tijdens de behandeling dezer zaak afwezig. 6. Benoeming van een hulponderwijzer aan de gemeenteschool no. 5. Met algemeene stemmen wordt als zoodanig benoemd Meine II. Bergsma te Leeuwarden. Niets meer aan de orde of voorgesteld zijnde wordt de ver gadering gesloten. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 Julij 1876. Vergadering van Donderdag den 13 Julij 1876. Tegenwoordig eerst 16 daarna 17 ledenafwezig de heeren BruinsmaBloembergenJongsma en van Eijsingaallen met kennisgeving. Voorzitter de heer burgemeester. I. De notulen van het verhandelde in de vorige zitting wor den gelezen en goedgekeurd. II. De heer P. D. Kijmmell brengt namens de daartoe be zemde commissie rapport uit over de begrooting voor de dienst doende schutterijdienst 1877. Dit rapport zal ter inzage worden gelegd om in eene vol gende vergadering te worden behandeld. III. Wordt ter tafel gebragt: a. een voorstel van burgemeester en wethouders aangaande ;c twee missives van aangeslagenen in de belasting op net in komen over 1876 na ontvangst der beschikking op reclames over n.uime aanslagengerigt aan heeren gedeputeerde staten b. een voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van mej. J. C. H. Schmidt om eervol ontslag als leerares aan le school voor middelbaar onderwijs voor meisjes c. een voorstel van burgemeester en wethouders op eene mis sive van liet bestuur van het nieuwe stads weeshuister zake verhooging \an het tractement voor de onder-naaivrouw van ïiet gesticht; deze stukken worden ter inzage gelegd om in eene volgende vergadering te worden behandeld d. twee voordragten ter benoeming eencr hulponderwijzeres aan gemeentescholen op de eerste voordragt zjjn geplaatst de dames1. C. A. Tadema te Leeuwarden; 2. M. E. Venema te Groningen; 3. Z. H. Schuil te Nieuwediep; op de tweede voordragt komen voor de dames: 1. M. E. Ye- aema te Groningen2. Z. H. Schuil te Nieuwediep3. P. Gros- jean te Leeuwarden; de vereischte benoemingen zullen in eene volgende vergade ring plaats hebben; e. verzoek van mej. R. J. Almerood om eervol ontslag aan gemeenteschool no. 3; f. een adres van de koninklijke Nederlandsche grofsmederij te Leiden om kwijtschelding van beloopen boete deze twee verzoeken worden om berigt en raad gesteld in handen van burgemeester en wethouders. IV. Wordt medegedeeld: 1. dat door heeren gedeputeerde staten zijn goedgekeurd a. het kohier der directe belasting op het inkomen voor deze gemeentedienst 1876 b. het raadsbesluit van 27 Junij 187G betreffende^ af-en over schrijvingen op de gemeente-begrootingdienst 1875; c. het raadsbesluit van 15 Junjj tot afsluiting der leening vran 1867 voor de gasfabriek groot f 105,000 op f 96,000. 2. Missives van de h.h. mr. W. Terpstra en jlir. mr. I. F. van Humalda van Eijsinga dat zij respectievelijk hunne benoe mingen tot lid van het collegie van curatoren van het gymna sium en van de plaatselijke schoolcommissie aannemen. 3. Eene missive van M. H. Bergsma, hulponderwijzer te Leeuwardenhoudende dankbetuiging voor zijne benoeming aan de gemeenteschool 110. 5. 4. Dat door burgemeester en wethouders is belast met de bediening van de pont over de Willerasgracht Cornelis Blok maker. 5. Dat de uitslag der opengestelde inschrijving voor de geld- leeninggroot f 85,000 ad 4 °/o ia 1 dat van de aangeboden inschrijvingen zijn aangenomen f 5,000 naar 1001/f4 °/o» 18,500 100 °/0 3,000 98V/0, Bijvoegsel, beuoorende bij de Leeuwarder Courant. terwijl het ingeschrevene ad f 5,000 naar 95 °/0 en 40,000 90 °/0, niet aanneme lijk is geacht. 6. Dat ter visie van de leden is gelegd het proces-verbaal der op 11 Juli j.l. gehoudene verificatie dor gemeentekas. 7. Dat de heer P. A. J. van Zadelhof!' is benoemd tot in specteur van politie te Leeuwarden, met ingang van 15 Julij 1876. Y. Wordt overgegaan tot de behandeling van de aan de orde zijnde punten 1. Rapport eener raadscommissie over de begrooting voor d? stads armenkamerdienst 1877. Conf'rm de conclusie van het rapport wordt besloten toe te staan aan de stads armenkamer te Leeuwarden voor de ^dienst van 1877 eene subsidie uit de gemeentekas van f 29,924.70. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders op de missive der kamer van koophandel alhier over de rigting van den geprojec- teerden staatsspoorweg Nijmegen Venlo. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zich te wenden tot den minister van binnenlandsche zaken met verzoek het daarheen te leiden, dat liet aanleggen van de staatsspoorweg- lijn NijmegenYenlo geschiedde over Gemert en Helmond. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van S. van der Walvrouw van R. Boshuijer zoover dit behelst aan vrage om pensioen als stads yroedvrouiv. De conclusie luidende om het verzoek van de adressante om een jaarlijksch pensioenals niet voor inwilliging vatbaar te wijzen van de hand, wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming aangenomen. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek van tioee rijks-commiesen om schadeloosstelling voor het niet ter verkoop alhier toelaten van het vleesch van een door hen bena derd rund. Het verzoek van de rijks-comnnezen H. voskuil en J. J. Heinsius, d.d. 31 Mei 1876om schade verhoeding wegens af keuring van vleesch eencr volgens hun beweren uit nood ge- slagte en door hen benaderde koewordt als niet voor inwilli ging vatbaar gewezen van de hand. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot tijdelijke ver- hooging der bezoldiging van de docenten aan de middelbare school voor meisjes en tot aanstelling van eene tijdelijke leerares. Alinea a luidende met ingang van den cursus 1876/77 wordt aan de middelbare school voor meisjes alhier de le klasse in 2 parallel klassen geplitstwordt zonder discussie en hoofdelijke stemming aangenomen. Alinea b over deze zinsnede luidendeAan de navolgende docenten welke met het onderwijs in de parallel klasse zullen worden belast toe te kennen eene personele toelage boven hun tractementnamelijkaan de leeraressen in de FranscheNe derlandsche en Hoogduitsche talen en letterkunde elk eene toe lage van f 300 'sjaars; aan de leerares in de wiskunde en aan de leeraar in den natuurkunde eik eene toelage van 200 's jaars; aan de leeraressen in de Engelsche taal en letterkunde en in de handwerken elk eene toelage van f 100 'sjaars, bekomt het woord de heer Duparc. Deze wenscht een enkel woord in het midden te brengennu burgemeester en wethouders bij' het voorstel afwijkenwat betreft de leeraren in de wiskundevan de voor dragt der commissie van toezicht. Deze toch wenscht ook aan die leerares eene verhooging van ƒ300 toe te kennen. Burge meester en wethouders erkennen zeivendat zij evenzeer als de andere leeraressen, 4 uren per week meer les zal moeten gevendan thans het geval isen toch stellen zij haar slechts eene verhooging van ƒ200 voor. Het argument dat eene leerares in de wiskunde minder voorbereiding noodig heeft dan eene in de andere leervakken, is volgens spreker niet steek- 12

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1876 | | pagina 1