i
lp
fi
82
I
j f
it .J-
Li*
i
Fenlag der handelingen van den gemeenteraad to Leeuwarden, van den 24 Augustus 1876.
gaf, dat het voorstel der commissie volstrekt niet tengevolge
behoeft te hebben de geheele opheffing van het sectie-onderzoek,
indien de raad daarop raogt blijven prijs stellen. IIij acht
het voorschrijven van dat onderzoek in deze verordening mis
plaatst. Daarentegen is de commissie van voorbereiding naar
zijne meening een onmisbaar element voor de goede toepassing
van het aangenomen beginsel van classiticatie.
Wat de waarborg betreft in het sectie-onderzoek voor de be
lastingschuldigen gelegen, spr. wil die niet verkleinen, maar
moet toch opmerken, dat dat onderzoek veel meer leidde tot
verhooging van aanslag, dan tot verlaging; waar 1 nrgernoester
en wethouders soms gemeend hadden eenige inschikkelijkheid
te moeten gebruiken, daar meende de raad dikwijls met alle
gestrengheid de wet te moeten toepassen. Spr. wijst er op, dat
verlagingen van belastingschuldigen in de sectien tot de uitzon
deringen behoorden.
De zaak waardoor zich het sectio-onderzoek thans inzonder
heid aanbeveeltde verhooging namelijk van hen wier eigen
aangiftendoor burgemeester en wethouders ten onregte als
geloofwaardig zijn beschouwdkomt in het nieuwe s\ stoom van
algemeene classiticatie niet meer voor.
Burgemeester en wethouders die in 't vervolg een behoorlij
ken tijd aan het opmaken van het kohier kunnen besteden
zullen tevens met meerdere vrijheid bij de aanslagen kunnen
te werk gaan, en niet zoo ligt als thans tot eene te lage clas
sificatie besluiten. Het gevolg zal zijn dat de raad veel minder
dan vroeger tot verhooging van de voorloopige aanslagen be
hoeft over te gaanmaar ook dat de reclames aan een zeer
naauwkeurig onderzoek zullen moeten worden onderworpen,
lot zoodanig grondig onderzoek leent zich eene speciale com
missie van drie leden oneindig beter dan de geheele raadzij
het ook in sectiën verdeeld. De behandeling der reclames wordt
bovendien niet aan den raad onttrokkenmaar zij zal er bij
winnen en de waarborg der belastingschuldigen voor beslissin
gen die soms op onvoldoende zaakkennis berusten, des tegroo-
ter zijn. De wegdoor de commissie in dezen bewandeld
komt spr. voor te zijn een practische weg. Niets wordt daar
door aan den raad of aan de belastingschuldigen ontnomen. De
praktijk, zegt spr., zal echter moeten beslissen, of het sectie-
onderzoek inderdaad zoo onmisbaar is als sommige sprekers hot
oordeelenen om die ervaring te erlangen is het thans voo ge
stelde naar spr.'s oordeel allezins geschikt.
De heer Dupare wenscht nog een enkel woord in het mid
den te brengen. De heer Rengers, zegt hij, heeft zoo even
beweerddatdoor de aanneming der commissie van onder
zoek, nog geenzins hot sectie-onderzoek zou zijn uitgesloten.
In de memorie van toelichting staat echter met ronde woorden
„dat het (in het stelsel der commissie) niet anders kanof het
„onderzoek van het kohier in de sectiën moet vervallen''. Do
commissie, zegt spr., erkent dit dus zelve; maar, al ware dit
niet. het geval, dan nog zou her. bij hem vast staan, dat het on
derzoek van het kohier door eene commissie, het onderzoek in do
sectiën overbodig zou maken. In laatstgenoemd onderzoek
is echter volgens spr. meerdere waarborg voor do belasting
schuldigen gelegen, 't Zij spr. voorts vergund er op te wijzen
dat de raad bij dat onderzoek niet alleen beoordeelt do.' wei
nige reclames, maar het geheele kohier. Sectie-onderzoek geeft
oen waarborg, niet alleen voor de reclamanten, dat hunne be
zwaren rijpelijk zullen worden onderzocht en overwogen, maar
ook voor do overige belastingschuldigen die ia hunne aanvin
gen berusten, dat niet ligt of zonder behoorlijk onderzoek an
deren zullen worden verlaagd.
Het onderzoek in de sectiën hoeft vooral ook dit voordeel,
dat de zaken er veel gemakkelijker en heter worden besproken,
dan in eene vergaderingwaarin 21 leden tegenwoordig zijn.
Al het door hem ook reeds vroeger gesprokene zamenvat
tende komt spr. tot de slotsom, dat de loop van zaken als
volgt behoort te zijndat het kohieringevolge de wetvoor
loopig wordt vastgesteld door burgemeester en wethoudersdat
het dan in de sectiën wordt gebragt, nadat er gelegenheid tot
inzage en reclame zal zijn gegeven; dat de sectiën,gelijk steeds,
de reclames met het kohier onderzoekeu en de te benoemen
commissie van rapporteurs, zelfstandig werkende, nog eens èn
liet kohier èn de reclames nagaat en de reclamanten doet voor
zich komendie het verlangen of van wie zij zelve 't noodig
oordeelt. Eene speciale commissie vooraf te doen werkzaam
zijn, gelijk de heer Rengers schijnt tc beoogen, zou dan niet
alleen ten eenenmale overtollig 'zijn, maar ook belemmerend.
Het zou zijn als twee grootc masten op een schip. De com
missie van rapporteurs zou dan ten laatste moeten optreden
als beoordeelaarster van liet rapport der speciale commissie.
De heer Attema wenscht ietsomtrent het door den hoer
Dupare voorgestaan syHecm in het midden te brengen. Hij
erkent, dat het maken van commissoriale rapporten over com
missoriale rapporten in hot algemeen is af te keuren. Daarom
is hij er togendat later ceue commissie van rapporteurs we
der zal oordeelen over een rapport eener raadscommissie. Men
moet kiezen z. i. tusschen de sectiën of eene commissie. Niet
heide te gelijk, dat is bezwaarlijk en oiuslagtig. Hem spr. is
het onder de nieuwe organisatie in de eerste plaatst' doenom
een afdoende en grondige behandeling der réclames, die talrijk
zullen zijn, voel talrijker dan vroeger.
Hoe de reclames werden behandeld, spreker behoeft dat niet
te ontwikkelen. Het liet te wenschen over. Hij doet hier een
beroep op de ervaring. Ook de hoer Dupare zal moeten toe-
stommendat er wel reclames zijn afgewezen, zonder daarvoor
afdoende gronden te hebben. De raad leed dikwijls bij het be
handelen der reclames aan zekere apathiewanneer overigens
reeds veel tijd aan het kohier was besteed. Daarom wenscht
men nu dat onderzoek te doen plaats hebben vóór de vaststel
ling van het kohier, door eene speciale commissie, te gelijk en
in verband met hef kohier in zijn geheel.
"Volgens het beweren van den heer Dupare zou men in de
commissie van rapporteurs reeds eene commissie voor het on
derzoek der reclames bezitten, maar zegt spr. dan wordt de
zaak in geen opzigt verbeterd.
Men wenscht daarentegen juist het onderzoek der reclames op
te dragen aan eene speciale commissie door den raad zolvon
uit den vollen raad benoemd. Vroeger had men sectie-onder
zoek thans wil men onderzoek door ccnc speciale commissie
door eene commissie die van haar onderzoek den raad een be
redeneerd verslag zal doenwaaraan de raadnaar men zich
voorstelt, heel veel zal hebben. De ervaring leert, dat com
mission voor financiëele aangelegenheden zeer goed werken.
Vel is er gezegd, dat eene commissie van 3 leden minder goed
in staat is voor de hcoordecling dor verschillende aanslagen
dan 21 leden, maar zegt spr. het spreekt van zelf, dat die
commissie zal trachten zich de noodige inlichtingen tc ver
schaffen en dat zij daarbij zeker ook gebruik zal maken van
de welwillendheid der overige raads
lid
adsleden. Het is hier niet tc
den raad van het onderzoek uit te
doenom
sluiten.
De leden die van denaar spr's. mcening, zeer lastige com
missie deel zullen uitmaken, zullen geroepen zijn den raad bij
hef onderzoek van het kohier zooveel mogelijk voer te lichten
en de raad zal in het verslag dier commissie een beknopt over-
zigt hebben. Spr. gelooft, dat de voorgestelde eenvoudige wijze
even goed zal werkenals de zeer omslagtigodie thans nog
■wordt gevolgd. Hij is zeer voor het instellen van eene spe
ciale commissie van onderzoek en wenscht daarom met het sec
tie-onderzoek te breken.
De heer Bloembergen, zegt, dat waar hij straks reeds
eenige woorden omtrent de voorgestelde commissie in het mid
den heeft gebragt, het niet was, om het denkbeeld der benoe
ming eener raadscommissie tot onderzoek van liet geheel kohier
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 24 Augustus 1876.
83
bepaald te bestrijden. Hij heeft alleen beweerd dat dit beginsel
niet in de opdragt lag. Spr. wil echter erkennen, dat er veel
voor is, om dat onderzoek aan eene speciale commissie op te
dragen. Oordeelt men dus nog dat beginsel in de verordening
te moeten brengen, hij kan in zoover, om tot de afdocningdei-
zaak tc gerakenwel met het door de commissie voorgestelde
meegaan, 't Spreekt van zelf, zegt hij, dat die commissie in
den raad verslag zal uitbrengen en dat er voor dezen nog altijd
faculteit zal blijven bestaan tot nader onderzoek, des noodig ge
oordeeld zelfs in de sectiën. Minder goed kan spr. met de com
missie meegaan wat betreft het hooren van al de belasting
schuldigen ten aanzien van welken de commissie van bcoor-
dceiiug dit noodig zal achten en niet van de reclamanten alléén.
Hij gelooft dat dit tot een lastig en voor de belastingschuldigen
onaangenaam onderzoek leiden en in lijnregten strijdmet
de gestelde beginsels en het doen vervallen dor eigen aangifte
zijn zou.
De Voors'ttsr zegt, dat hij de vergadering wenscht in
kennis te stellen met een denkbeeld, hetwelk door hem niet
rijpelijk is overwogen, maar dat hem zoo even in den zin is
geschoten.
Het groote bezwaag ten dezenbestaat hierindat men noch
het denkbeeld van sectie-onderzoeknoch dat van eene speciale
commissie kan ter zijde stellen. Spr. heeft er over gedacht,
of die denkbeelden niet zouden zijn te vereenigen. Zou men
nietvraagt spr.uit ieder der drie sectiëndie in September
benoemd wordeneen lid kunnen kiezenaan wien te zamen
het werk der in dezen bedoelde commissie werd opgedragen
Aan die drie leden zou men tevens het hooren moeten overla
ten. Zij zouden later in de sectien terugkeerendaar verslag
doen eii 't spreekt van zelf, -zegt spr.dat men hen als rappor
teurs zou kiezen. Op die wijze blijven althans de beide hoofd
denkbeelden bestaan.
De heer van Sloterdijck verklaart het woord niet te heb
ben gevraagdom over het zooeven door den voorzitter geop
perd denkbeeld te sprekenmaar om een paar opmerkingen te
maken. Er is gezegddat het voorloopig onderzoek van het
kohier door eene speciale commissie niet dien waarborg voor de
belastingschuldigen opleverde als het sectioonderzoek. Aan
spr. is iedere waarborg voor de belastingschuldigen lief, maar
hij gelooft dat de waarborg van het sectioonderzoek bij sommige
leden hooger is aangeschreven dan werkelijk het geval behoort
te zijn.
De raad behandelt hij het onderzoek naar de thans geldende
verordening de verschillende aanslagen slechts éénmaal nl. in
de sectiënwel wordt door den raad in beslotenc zitting liet
kohier behandeldmaar dan strekt liet onderzoek zich niet tot
alle aanslagen uit. Men zal dus bij opoffering van het sectie-
onderzoek niet veel verliezen. De behandeling van de aanslagen
stuk voor stuk zal uit de sectiën in den vollen raad worden
overgebragt en dit komt spr. nog grooter waarborg voordan
het sectieonderzoek.
Het 2e punt, waaromtrent spr. iets wenscht op te merken
betreft de wijze van benoeming der commissievolgens den lieer
Dupare, zou de commissie door en uit de sectiën worden ge
kozen maar spr. wijst er ophoe slecht de sectiën soms wor
den bezocht en dat men niet zonder reden als gewoonte heeft
aangenomengeen lid te benoemendat niet in de sectiever
gadering aanwezig is. Zoo is men weieens zeer beperkt in de
keuze. In welke vergadering vraagt spr. heeft men nu betere
gelegenheid tot liet doen van eene goede keuzein den raad
of in de sectiën Hij gelooft in den raad.
De heer Dirks zegt dat zijn bezwaareven als dat van den
heer Duparebestaat in het doen vervallen vaa het sectie-
onderzoek. In het reglement van orde vindt spr. uitdrukke
lijke bepalingen, dat het kohier in de sectiën onderzocht moet
worden. Dit acht spr. een bewijs, dat er in dat onderzoek
hoog belang wordt gesteld. Daarbij zegt hij zullen burge
meester en wethouders nu voortaan geen inlichtingen van de
belastingschuldigen Ontvangenzij zullen slechts aanslaan. Het
onderzoek der aanslagen zal daardoor niet vergemakkelijkt
worden. Men zal althans die opgaven missen, die door vele be
lastingschuldigen met juistheid werden verstrekt. Wel zal men
omtrent hendie in de gemeente komen woneninlichtingen
kunnen inwinnenbij liet bestuur hunner vorige woonplaats
maar zegt sin*, daarbij moet men niet vergeten dat de aansla
gen in alle gemeenten niet op dezelfde grondslagen rusten.
Zijns inziens blijkt uit de bepalingen van het reglement van
ordedat er in het sectie-onderzoek veel belang wordt gesteld.
Ieder lid der sectie tochmerkt spr. opkan in dezen zijn
licht verspreiden. Wat de een niet weet, weet soms de an
der. De 21 leden der sectie zullen beter de verschillende aan
slagen kunnen beoordeelendan dit kan gebeuren door 3 per
sonen. Men bedenke dat die personenniet alleen de recla
manten maar al de 2300 belastingschuldigen moeten nagaan.
Spr. kan zich niet voorstellendat de zaak bij het bestaan eener
commissie van drie led^n beter zal marcherendan vroeger.
Bij hem blijven tegen die commissie nog steeds bezwaren be
staan. Wel heeft men gezegddat de leden dier commissie
hun licht zullen zoeken bij de andere leden van den raad
maar zegt spr. in de sectiën zullen die inlichtingen collegialiter
worden gegeven. Men is bij elkander en de drie leden zullen
die dan individueel moeten zoeken. Spr. zal zich met het oog
op een en ander tegen de voorgestelde commissie van 3 leden
verklaren, wanneer aan deze ook het onderzoek dat nu in de
secties geschiedt wordt opgedragen. Het ligt niet in de opdragt
en op zich zelf komt het hem niet goed werkend voor.
De heer de Witd geeft te kennen dat hij niet in de ge
legenheid is geweest, ter juister tijd het verslag van 's raads-
handelingen van 24 February jl. in te zien, doch dat hem later
is geblekendat daarin het door hem gesprokene abusievelijk
is vermeld. Hij toch was vóór het hooren van burgemeester en
wethouders en niet voor dat van eeno commissie.
Wat betreft zijn gevoelen betrekkeljjk het hooren door eene
commissiespr. vindt dit niet aannemelijk. Die commissie zou
dan moeten hebben eene memorie van toelichting der aanslagen
van al de belastingschuldigeneene memorievermeldende de
grondenwaarop de primitieve aanslag van burgemeester en
wethouders rust. Hierin ziet spr. bezwaar. Hij acht dit oeuo
zaakwaar aan te veel is verbonden.
Spr. blijft, bij gemis van gegevens voor den aanslaghechten
aan liet hooreii der belastingschuldigen door burgemeester en
wethouders en aan de behandeling van het kohier in de sectiën.
Hierna worden de algemeene beraadslagingen gesloten.
Besloten zijndeom wegens het ver gevorderd uur de verdere
behandeling van de aangeboden ontwerp verordening in eene
volgende vergadering tc doen plaats hebbensluit de voorzitter
de vergadering.
'i-