h
hi If!
'V'
J'<r
i!
fill"':
1
,'f^
I
I
HI
in
in
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 2 en 7 September 1876.
85
Vergadering van Zaturdag den 2 September 1876.
Tegenwoordig 14 leden, afwezig de heeren WiersmaBuma
van EijsingaBakkerAttemaSuringar en Plantcnga.
Voorzitter de heer burgemeester.
I. De notulen van het verhandelde in de vorige zitting wor
den gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
1. Een adres van mr. S. Salverda en anderen om wijziging
der bepalingen voor de heffing van water-kaai- en walgelden.
Dit adres zal, met het daarop door burgemeester en wet
houders uitgebragt advies ter inzage van de leden worden ge
legd om in eene volgende vergadering te worden behandeld.
2. Een adres van de hulponderwijzeres P. Grosjeanhou
dende verzoek om eervol ontslag uit hare betrekking met ingang
van den 1 Oct. 1876.
Dit adres wordt om berigt en raad in handen gesteld van
burgemeester en wethouders.
3. Een schrijven van mej. A. L. Collardhoudende kennis
geving dat zij de benoeming tot leerares in het boekhouden aan
de middelbare school voor meisjes aanneemt.
4. Eene dankbetuiging van den heer A. G. Nauta voor zijne
benoeming tot eersten hulponderwijzer aan de gemeenteschool
no. 2.
Deze missives worden voor kennisgeving aangenomen.
III. Wordt overgegaan tot de behandeling van het op den
oproepingsbrief vermelde punt:
Benoeming van eene tijdelijke leerares in de aardrijkskunde en
geschiedenis aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes.
Op de aanbeveling zijn geplaatst
a. mej. C. A. Brunne te Amsterdam
b. mej. K. M. Hengeveld te Utrecht.
De uitslag der stemming is dat met algemeene stemmen be
noemd wordt mej. C. A. Brunne voornoemd.
IY. Op voorstel des voorzitters gaat de vergadering over in
eene met gesloten deuren.
Na heropening der vergadering niets meer te behandelen of
voorgesteld zijnde sluit de voorzitter de vergadering.
Vergadering van Donderdag den 7 September 1876.
Tegenwoordig eerst 14, daarna 15 leden.
Afwezig de heeren de la Faille, Bruinsma en de With met
en de heeren BumaWiersma en Bakker zonder kennisgeving.
Voorzitter do heer burgemeester.
I. De notulen van het verhandelde in de vorige zitting wor
den gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt
a. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een ver
zoek van liet bestuur van het nieuwe stadsweeshuisaangaande
de verandering der benaming „onder naaivrouw" in het reglement
voor dat gesticht.
b. Een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende
verhooging der bezoldiging van den commissaris en de inspec
teurs van policie.
c. Een voorstel van burgemeester en wethouders ter zake de
stichting eener woning voor den directeur der gasfabriek.
Deze voorstellen worden ter inzage gelegd, om in eene vol
gende vergadering te worden behandeld.
d. Een adres van R. J. Dijkstra huurder van de herberg de
Klandcrijomtrent het vernieuwen der bestaande huur over
eenkomst.
Dit adres wordt om berigt en raad gesteld in handen van
burgemeester en wethou fors.
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant.
TIL Wordt medegedeeld
1. Eene missive van mr. S. J. Cohen berigtende dat hij de
betrekking van leeraar in de staathuishoudkunde aan de middel
bare school voor meisjes zal aanvaarden.
Deze wordt voor kennisgeving aangenomen.
IY. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den
oproepingbrief vermelde punten.
1. Voorzetting der behandeling van het ontwerp eener verorde
ning op de invordering der inkomsten belasting.
Art. 1 wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming aan
genomen.
Art. 2. De Voorzitter brengt ter kennis der vergadering
dat de heer Duparc op dit en de volgende artikelen de hier
onder vermelde amendementen heeft ingediend:
1. art. 2 tot en met 7 vervallen
2. de volgende nieuwe artikelen worden vastgesteld
Art. 2. Na afloop van den termijn in art. 264 der gemeente
wet vermeld wordt het kohier ter tafel van don raad gebragt
cn daarmede verder gehandeld overeenkomstig de voorschriften
van art. 265 en 266 dier wet.
Art. 3. Zij die tegen hun aanslag bewaren hebben ingebragt
worden zoo dit noodig geoordeeld wordt, in de gelegenheid ge
steld voor eene commissie uit den raad inlichtingen te geven.
De wettigheid van den aanslag kan niet worden betwist op
grond dat het hooren in het le lid van dit art. bedoeld niet
heeft plaats gehad.
3. Artt. 8 tot en met 13 van het ontwerp worden artt. 4
tot en met 9.
4. Art. 14 van het ontwerp wordt art. 10, behoudens ver
andering van de woorden „burgemeester cn wethouders" in „den
„raad."
5. Art. 15 wordt art. 11.
De heer Duparc verklaart dat de toelichting op de door hom
nu ingediende amendementen eigenlijk reeds in de vorige ver
gadering is gegeven. De amendementenzegt spr.zijn het
gevolg van het door hem gesprokene en slaan geheel op ae toen
gehouden discussie terug.
Een enkel woord wenscht hij echter tot toelichting aan het
toen gezegde toe te voegen't is om nogmaals goed te doen
uitkomen het verschil tusscheu het stelseldoor hem in de
amendementen neergelegd, en dat door de commissie, belast
geweest met liet ontwerpen eener verordening op de invordering,
wordt omhelsd, n.l. het behoud van het onderzoek van het
kohier in de sectiëndoor hem voorgestaan waarvoor de com
missie in de plaats wil hebben gesteld onderzoek door eene
commissie van drie leden bij deze verordening reeds uittemaken.
Behalve de bezwaren tegen het laatste stelselvroeger door hem
uiteengezet, moet spr. nog vooral er op wijzen, dat inderdaad
van slechts drie leden een te zwaar werk zal worden gevor
derd drie leden van den raad zullenvolgens de commissie,
gecenseerd worden genoegzaam bekend te zijn met de financiële
omstandigheden van alle belastingschuldigen p.m. 2500iets
hetgeenvolgens spr.moeijelijk is aan te nemen. Zijns inziens
wordt de taak dier commissie veel te zwaar.
De betrekking van raadslid is in zeer vele opzigten voor
menigeen reeds moeijelijkkomt deze taak er nu nog bij dan
gelooft hij dat de liefhebberij voor deze betrekking er niet op
zal verbeteren.
In sommige gevallen, waar het den verboden graad van bloed
of aanverwantschap betreftzal die taak zich soms tot twee
ja mogelijk tot één lid beperken. Het correctief voor het onder
zoek der reclames in die gevallenbij het 2e lid van art. 5
voorgestelddat dan nl. plaatsvervangers zullen optredenheeft
de commissie voor de aanslagen niet aan de hand gedaan.
16