104 Verslag der handelingen van den gcmeentcra
De heer Bloembergen heeft verklaard dat de commissie over
de toekomstige regeling nog geen vaste zienswijze heeft en dit
versterkt hem in zijne meening dat het intrekken van de be
staande regeling vooralsnog ontijdig is; de heer Attema heeft
een zeer eenvoudig middel aan de hand gedaan doch hij neemt
de vrijheid te geloovendat de commissie deze wijze van han
delen niet beaoeld heeft, daar zij anders toch zéker wel een
voorstel in dien eenvoudigen zin zoude hebben aangeboden.
Spr. verklaart nogmaals niet te begrijpen de groote haast,
daar er nog drie maanden voor de in werkingtreding moeten
verloopen en men dus zeer goed over twee maanden b.v. tot de
intrekking besluiten kan.
De heer Dirks is ook niet zeer genegen tot het aannemen
van dit voorstel mede te werken.
In de eerste plaats komt het hem voor dat de verandering in
de zienswijze van den minister alleen voor de toekomst zal
kunnen werken.
Deze beschouwt de zaak niet als eene publieke maar alseene
private aangelegenheid enzooals de heer Attema te regt aan
merkte als eene commerciële inrigting.
Hiervoor zal dus geene verordening noodig zijn.
In de tweede plaatszegt sprekeris hij geen voorstander
van die gedurige verandering der gasprijzen, waarvan er nu
weder eene op zigt is. Worden de steenkolen naderhand weer
duurder dan zal men den prijs moeten verhoogen en dit is altijd
een groot bezwaarmet vermindering van prijs neemt ieder
verbruiker genoegen maar bij verhooging hoort men de klagten.
Is de prijs niet te hoog dan is hij niet voor de verlaging daar
van.
Hij wenschte wel bij de begrooting te zien overlegd eene
specifieke opgave van ae steeds klimmende schulden gemaakt
voor de gasfabriek en de termijnen gesteld voor do aflossing;
is toch die aflossing uit de opbrengst niet in eene goede ver
houding met die der krachtige aflossing der schuld, dan komt
het hem beter voor die aflossing te verhoogen en den prijs van
het gas niet te verminderen.
Hij is toch een voorstander van vermindering dier schuld.
Er kunnen toch tijden komenuitvindingen gedaan wordon die
het gebruik van het gas doen verminderen en de schulddelging
belemmeren.
De heer Bloembergen wenscht den voorlaatsten 6preker te
beantwoorden en te erkennen, dat hij te ver is gegaan in zijne
voorstelling alsof er twijfel zoude kunnen worden geopperd
omtrent de geldigheid der thans vigerende verordening. Die
verordening zal geldig blijven zoolang die niet wordt ingetrok
ken en juist met het oog daarop vindt hij de aanneming van
dit voorstel wenscheljjk, dan komt men op het vrije standpunt
waarop men volgens de zienswijze van den minister staan moet,
namelijk dat het genot van gasverbruik niet meer zal zijn eene
belasting.
Wat nu de overige motieven der gascommissie betreft deze
zijn niet twijfelachtig. Zij beoogt de verlaging van den gasprijs
en die komt niet tot stand door wijziging der bestaande veror
dening, daar die wijziging niet zal worden goedgekeurdwaar
om zij dus den nu voorgestelden weg moest inslaan.
Bij de stukken is overlegd eene begrooting waaruit duidelijk
blijkt dat de gasprijs kan worden verminderd en dit toch goede
uitkomsten kan opleveren.
Deelt de raad de motieven aangevoerd om den prijs te ver
lagen nietwelnudan bestaat er geene dringende reden tot
intrekking der vigerende verordeningdoch zoo hij met de
commissie instemt dat het gas voor redelijker prijs verkrijgbaar
moet worden gestelddan komt het hem beter voor den voor
gestelden weg in te slaan en de verordening in te trokken tegen
het tijdstip waarop de verlaging van den gasprijs zal aanvangen.
Wat die spreker gezegd heeft dat er geen haast bij is, moet
hij nog opmerken dat verdere besluiten hiervan afhankelijk zijn,
zoowel met het oog op de gemeentebegrooting als anderzins.
id te Leeuwarden, van den 28 September 1876.
Alinea a van het voorstel wordt daarop in stemming gebragt
en aangenomen met 12 stemmen tegen 6 die van de heeren
van EijsingaSuringar van Sloterdijck RengersDirks en
Wiersma.
Alinea b en daarna hot geheele voorstel worden zonder hoof
delijke stemming goedgekeurd.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van
mej. P. Grosjean om eervol ontslag als hulponderwijzeres.
Overeenkomstig de conclusie wordt besloten aan Pietje Gros
jean hulponderwijzeres aan de gemeenteschool no. 6 alhier
ingevolge haar daartoe gedaan verzoekeervol ontslag uit die
betrekking te verleenenin te gaan den len October 1876.
9. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van
S. Weijerom eervol ontslag als hulponderwijzer.
Zonder discussie wordt besloten aan Sierk Weijer met ingang
van den 1 October 1876 eervol ontslag te verleenen uit zijne
betrekking van hulponderwijzer aan de gemeenteschool no. 10
alhier.
10. Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding
van eene aanvrage van de heeren dr. M. J. Baart.de la Faille
en S. E. Oudschans- Dentzom concessie voor den aanleg en de
exploitatie eener drinkwaterleiding in deze gemeente.
De conclusie luidt om aan den commissaris des konings in
deze provincie in antwoord op Z.H.E.Gestr. missive van den 16
September 1876, le afd.no. 1866, te berigtendat bij den
bestaanden twijfel of wel op de door de adressanten voorge
stelde wijze hun doel om deze gemeente van goed drinkwater
te voorzien zal worden bereikt, de raad voorshands bezwaar
moet maken het plan van de adressanten bij de hooge regering
te ondersteunen.
De heer Kuipers. Met belangstelling M. d. V. heb ik in
den laatsten tijd kennis genomenvan de pogingen door de
heeren Baart de la Faille en Oud-Schans-Dentz aangewend
om de stad onzer inwoning door eene leiding uit het Eerne-
woudsterwijd van drinkwater te voorzien, eene onderneming,
die mogt zij tot stand komendie heeren tot eer zal verstrek
ken niet alleenmaar waardoor zij den dank aller ingezetenen
ruimschoots zouden verdienen. Met regt zou men kunnen den
ken dat tot de verwezenlijking van dat doeliederwie ook
zich zou verpligt rekenendatgene te moeten bijdragenwat
in zijn vermogen is, om dat werkelijk groot en voor Leeuwar
den zeer belangrijk planmet gewcnschten uitslag tot stand te
zien brengen, te meer daar het finantieël voor de heeren onder
nemers dezer belangrijke zaakuit den aard der zaak gewaagd
isomdat nóch finantiëlo hulp van particulierennóch van ge
meente of provincie is of zal worden gevraagd. Met niet min
der belangstelling M. d. V. heb ik mij gehaast, om inzage der
stukken te nemendie den raadthans in deze zaakter be
handeling zijn aangeboden en moet ik eerlijk bekennendat
mijne verwachtingenal zeer te leur gesteid warentoen ik
het afwijzend advies van burgemeester en wethouders aan den
heer commissaris des konings in deze provincie ontwaardeeen
advieswaartoe besloten werd zonder eenig nador onderzoek
zonder verder informatiën te nemen bij autoriteiten als b. v. b*ïj
de geneeskundige staatscommissie of bij de vereeniging tot be
vordering van volksgezondheiddie toch wel daarvoor tot de
aangewezene vereenigingen mogen gerekend wordeneen ad
vies berustende volgens mijne overtuiging op zeker zeer zwakke
en weinig afdoende redenen.
De eerste reden van burgemeester en wethouders dat het aan
twijfel onderhevig is of wel het water uit het Eernewoudster-
wydeen waterplas die met openbare vaarwaters in onmidde-
lijke gemeenschap staat, aan de vereischten van goed drink
water kan voldoenkan mijns inziensmet do bewering wor
den wederlegddat de meeste wate; leidingen in Europa het
water leveren geheel uit openbare vaarwaters genomen. Rot-
Verslag der handelingen van den gemeenteraad
terdam toch ontvangt zijn water uit de MaasLondon uit de
Thames en de Loaevenals de Chelsea en de Lambeth water
works de Yorksche waterwerken leveren het water uit de
Ousc; Berlijn uit de Spree; Hamburg uit «ie ElbeKeulen uit
do Lijn; Frankfort uit de Main; Tours uit «lo Cher; Nantes
uit dé LoireLyon uit de Rhoneallo openbare vaarwaters
en zal het dan wel boven allen twijfel verheven zijn of' het
water uit het Wijdals openbaar v sar water schaden kanzoo
als dat door burgemeester en wethouders op den voorgrond
wordt gesteld.
Als tweede redfcndat Leeuwarden geen behoefte heoft aan
drinkwater, met andere woorden, aan eene waterleidingwil
lijn burgemeestci en wethouders daarin zoeken, dat de stad
onzer inwoning, voorzien is van twee vcrschwatervijversdie
zooals bij dc aanhoudende droogte in den afgeloopen zomer is
geblekenin vele opzigtenaan do behoefte van goed drink
water kunnen voorzienterwijl zij zich ten slotte beroepen
op de verordening van 26 Februarij 1874 waarbij bepaald is, dat
bij ieder nieuw huis, een regen waterbak moet worden gebouwd.
In alles i» verschil van opinie, mijnheer de voorzitter dat
ook nu blijkt, «laar ik hoegenaamd die van burgemeester en
wethouders in dezen niet kan deelen.
Ik wil i oegeveiidat de nieuwe verscli water vijver als nog aan
eene billijke verwachting kan voldoen, maar dc oude, is in een
staat zoo bedenkelijk en slecht, dat liet water daaruit geno
men, niet alleen niet meer geschikt is om te drinken, maar
tevens door den hoogst onaangenamen reuktotaal ongeschikt
om er mede te wasschen. Ook de nieuwe verscliwatervij ver
zal volgens mijne vaste overtuiging, binnen een niet te verwij
derd tijdstip, aan datzelfde kwaad mank gaan; en geen won
der daar toch totaal het zoo nuttige til Leerstelselin de laatste
jaren bijna overal in praktijk gebragt, hier in onze gemeente
gemist wordt, en nu ben ik van overtuiging, dat alle planten-
ezels en de kleine plantaardige en dierlijke organische stoffen
hij liet gebruik, minstens even zoo schadelijk zijn, als de zink
stoffen die in openbare vaarwaters worden aangetroffenzoo
wel het een als het ander moet door liet filtreerproocs verwij
derd worden. Niet alleen dienen de Uitroei-bassins om de zink-
stoffendie het water troebel makener uit te verwijderen
maar die bassins moeten ook «*e fijne plantenvczels en de kleine
plantaardige en dierlijke organische stoffen en infusoriën terug
houden welke in alio waters gedurende eenigc zomermaanden
meer of minder gevonden worden.
Het verwijderen van deze soort van onreinheden wordt vooral
in Engeland minstens voor even noodzakelijk en gewigtig ge
houden, als die der zinkstoffen die, wel is waar echter meer
in 't oog vallen. Gedurende cenige zomermaanden vooralwan
neer in het water weinig zinkstof voorhanden isis dit het
hoofdwerk der filtreerbassinsdie stoffen bederven alsdan dik
wijls het water meer als de zinkstoffen en zijn voor de gezond
heid nadeel iger.
En dat water mijnheer de voorzitter waarin die plantaardige
en dierlijke organische stoffen ruimschoots voorhanden zijn in
de oudeen met dei- tijd zeker gevonden zullen worden in de
nieuwe verscli watervij verdat water, wordt door het bestuur
dei- stad als goed drinkwater den ingezetenen aangeboden.
De verordening van 26 Februarij 1874 is mijns inziens nut
tig maar niet te min weinig afdoendegetuige dezen zomer
die bij dc mcesten onzer ingezetenen nog vcrsch in het geheu
gen ligttoen voor veel geld en goede woorden bijna geen
bruikbaar drinkwater te verkrijgen was; die verordening zou
alleen van nut kunnen zijnwanneer men verzekerd wasdat
er altijd voldoende hemelwater viel.
Ten slotte moet volgens burgemeester en wethouders bij de
beoordeeling dezer zaak ook hierop worden geletdatals een
dadelijk gevolg aan de uitvoering van dat plan verbonden alle
straten der gemeente moeten worden opgebroken ten einde het
vereischte buizennet aan te brengenwaartoe wel geene toe-
te Leeuwardenvan den 28 September 1876. 105
stemming zal kunnen worden gegeven 2 voor en aleer de zeker
heid is verkregendat de gemeente door de waterleiding van
goed drinkwater zal worden voorzien, en juist hierop mijn
heer de voorzitter wenschte ik voorloopig minder te letten, daar
de aanvrage om toestemming tot het leggen dor buizen eerst
dan tot den raad zal komenwanneer die heeren de aange
vraagde concessie zullen hebben verkregen en eerst dan zal
men zich de zekerheid kunnen verschaffen of het water dooi
de leiding, goed drinkwater is.
Maar aangenomen mijnheer de voorzitterdat ook deze vraag
thans hier aan de orde is, dan zou ik gerust (lurven beweren, dat
het water in alle opzigten goed zal zijnte meer daar de hoe
ren aanvragers na bekomen concessie voornemens zijnom wan
neer te ccnigcr tijd, het water uit het Eernewoudsterwijd en
omtrek aldaar door de een of andere omstandigheid onbruikbaar
zal worden bevonden iu dat bezwaar afdoende te voorzien door
in de bassins een voldoend aantal fliuko welputten te maken
waaruit bij eeue diepte van 4 k 5 meters beueden zomerpeil
liet zuiverste drinkwater wordt bekomen daar het terrein aldaar
op die diepte uit zuiver welzand bestaat; maar niet alleen
strekt deze verklaring der heeren mij tot borg dat het water
aan alle vereischten zal voldoenmaar meer nog het finantieel
belang, dat de concessionarissen er persoonlijk bij zullen hebben, om
hun enorm kapitaal groot ecu millioen gulden goede rente te
doen afwerpenterwijl het aan den andoren kantzeker zoude
ziju dat niet alleen rente maar ook het kapitaal spoedig zou
blijken geheel verspild te zijn. Dit oen en ander schenkt mij
de overtuiging dat ook aan dat bezwaar niet te veel moet wor
den gehangenen dat het onverantwoordelijk zou zijn om die
kleine opoffering die van den raad nog zal moeten worden ge
waagd en wel de toestemming tot het leggen van het buizen
net door de stadzich niet te willen getroosteneene kleine
opoffering in verhouding tot dat groote nutdat spoedig blijken
zal algemeen te zijn. Het was gene andere zaak mijnheer de
voorzitter wanneer van den raad gevraagd werd op eigen kosten
die waterleiding te maken, zooals dat in vele steden in Neder
land en o. a. in den Haag het geval is geweestdie toch een
kapitaal van ruim een millioen zeven honderd acht en ne
gentig duizend gulden daarvoor beschikbaar stelde, terwijl
Leiden en vele andere stedenof door het garanderen der rente
van het benoodigde kapitaal of door aanleg voor eigen rekening
die belangrijke zaak hebben geholpen tot stand te brengen
Yan Leeuwarden is daarentegen hoegenaamd geen finantiële
hulp gevraagd en daar zal dat plan worden tegengewerkt, eon
plan wat met open armen diende ontvangen to wordeneen
plan dat de ingezetenen van goed drinkwater wil voorzien en
alzoo wil medewerken in 't belang der volksgezondheid niet
alleen maar ook wel degelijk in het belang der veiligheid, daar
door de verwezenlijking van dat planvele huizen met eene
waterleiding zullen worden voorzienterwijl aldaar iu geval
van brand alsdan de eerste factor tot liet blusschen en wel
„spoed" voorhanden is en groote diensten kan bewijzen.
Uit het door mij thans aangehaalde zal het u duidelijk zijn
waarom ik tegen het voorstel van burgemeester en wethouders
zou moeten stemmenwanneer een amendement dat ik de eer
heb op dat voorstel tnans in te dienen, mogt blijken geen' le
vensvatbaarheid alsnog te bezitten.
Het amendement is van den volgenden inhoud
„Dc raad der gemeente Leeuwarden besluit aan Z. Exe. den
lieer commissaris des konings in de provincie Friesland mede te
doelen, dat hij met genoegen kennis heoft genomen van den
inhoud der stukkenbetreffende eene aanvrage door de heeren
dr. M. J. Baart de la Faille en S. E. Oudschans-Dentzom
concessie voor den aanleg eener drinkwaterleiding in deze ge
meente met verzoekdat liet Z. Exc. moge behagen, de noodïo-e
stappen bij Z. Exc. den minister van binnenlandsche zaken Ie
doen, om gunstig op die aanvrage te beslissen en te adviseren,
die concessie te verleenen".