s 106 Verslag der handelingen van den gemeentera De heer Attema zegt, dat zoo hij nu een enkel woord ten behoeve dier waterleiding in het midden brengt, hij dit, met het oog op de vele regen niet onder zeer gunstige omstandig heden doetonwillekeurig toch verkeert men ten opzigte van dit onderwerp in eene geheel andere stemming dan in den af- geloopen zomer. Desniettemin een enkel woord tegen het advies van burge meester en wethouders. Het komt hem voor dat dit collegie zich te veel plaatst op het standpunt van het strikt noodigeterwijl hij de vraag stelt, of niet in den bestaanden toestand verbetering is aan te brengen. Spr wil niet beweren dat de stad Leeuwarden geteld moet worden onder die steden waar het drinkwater slecht isdoch stellig zeker is het voor verbetering vatbaar. Ditwat betreft de hoedanigheid en ten aanzien van de hoeveelheidzegt hij „beter er mede verlegen dan er om verlegen." Twee feiten staan hier op den voorgrondlo. de concessi onarissen vragen geen geld2o. zoo de gemeente Leeuwarden de pogingen dier heeren niet ondersteunt, dan komt er niets van de zaakwil zij niet medewerken door toestemming te ver- leenen tot het maken van het buizennetdan ligt de zaak op den rug. Houdt men deze twee feiten vast dan er,is er veel voor nu reeds die pogingen krachtig te steunen. Eene zaak echter dient vóór alles vast te staan, dit is de conditio sine qua non, dat de concessionarissen goedzuiver drinkwater zul len leveren. Burgemeester en wethouders hebben hieromtrent nog geen zekerheiddoch dit is te constaterenmaar mag geen motief zijn om de zaak nu van de baan te schuiven, 28pr. beroept zich nu reeds ten gunste van het water uit het Eernewoudster wijd op het feit dat de schipperij zich altijd gaarne van water uit dat „Wijd" voorziet. Het schijnt dat burgemeester en wethouders met het oog op de kostenzóó kort geleden door de gemeente besteed aan het maken van den tweeden versch water vijver bij zich zelve heb ben gezegdwat zal men hier met een waterleiding doennu wij twee versch water vijvers hebben? Waarom zullen wij ook nog dit plan ondersteunen doch men vergete niet dat het nut van die vijver zeer betrekkelijk is. Tal van ingezetenen kun nen zich slechts zeer bezwaarlijk van vijverwater voorzien en een groot getal zal zich gelukkig achten zoo men het water direct aan de huizen aanvoert. Zoodra het vaststaat dat men door middel dezer waterleiding goed drinkwater zal bekomenis het tot stand komen van deze onderneming voor de gemeente Leeuwarden eene groote ver betering. Men zal mij tegenwerpen, zegt spr., dat het vijverwater op ver schillende plaatsen kan worden gepompt, doch in den afgeloopen zo mer was dat gepompte water, zoowel wat den smaak als de reuk betreftniet bruikbaarop dit oogenblik zal het welligt weder goed zijndoch deze omstandigheid belet allerminst dat de raad alle pogingen tot ^verbetering van ons drinkwater moet onder steunen. Het laatste door burgemeester en wethouders geopperd be zwaar is dat men toestemming zal moeten geven om alle stra ten op te brekendoch spr. gelooft dat waar men hier het doel wil men voor de middelen die daartoe leiden niet moet terug deinzen ook voor dit opbreken vragen de concessionarissen geen geld, zij ondernemen alles voor eigen rekening op eigen risico. Ook is nog op de nieuwe bouwverordening gewezendoch deze heeft geene terugwerkende kracht en zal dus alleen goed zijn in de toekomst voor die huizen die nog gebouwd moeten worden. Na al deze consideratiën kan spr. zich niet met het ongunstig advies van burgemeester en wethouders vereenigen en zal zeer gaarne zijne volkomene ondersteuning schenken aan een advies waarin op het tot stand komen der ondernemingonder de uit- d te Leeuwardenvan den 28 September 1876. drukkelijke voorwaarde dat het water goed zij, wordt aan gedrongen. Do heer de la Faille zalwelke bezwaren overigens tegen deze onderneming worden aangevoerdtoch met de beide vorige sprekers medegaan. Met verwondering heeft hij de argumen ten gezien die door het dagclijksch bestuur tegen de wensche- ljjkheid zijn ingebrngt. Hij zal niet in herhaling treden van hetgeen de eerste spr. heeft betoogd doch zich daarmede geheel vereenigenbehoudens de conditie die do heer Attemaidaaraan toregt heeft toegevoegd dat het water goed moet wezen. Nu is zijns inziens in de bijgaande stukken genoegzaam uit eengezet, dat de zuivering van het water volkomen zal zijn; maar zoo ergensdan zal zeker hier het overtollige niet schaden. Hij wil nog wijzen op den min gunstigen toestandwaarin men zich hier ten opzigte van het drinkwater bevindt. In Holland toch, waar men welwater of waterleidingen heeft, laat men al het hemelwater wegloopen. Hier daarentegen, waar men niets beters heeftverzamelt men dat water in regenwaterbakken. Hoe talrijk zijn de klagten die men ieder oogenblik omtrent de kwaliteit van dat water ontvangt. Dat water, dikwijls lood houdend en in den regel met organische stoffen bezwangerd verpligt de meeste ingezetenen tot het aanschaffen van kostbare filtreertoestellen. En is dan de kwaliteit voldoendedan zal vaak de kwantiteit veel te wenschen overlaten. Over de verschwatervijvers zal hij niet spreken, die zijn slechts voor een klein publick bestemd. Koint het ingediende plan tot bekoming van goed zuiver drinkwater tot standdan kan het niet anders of het zal een groote zegen zijn voor de gemeente Leeuwarden. De heer Jongsma, zegt, dat, toen hij gehoord had waar de heer Kuipers mede eindigde hij dat voorstel niet ondersteund heeft. Iiij toch ziet daarin een nieuw voorstel en niet een amen dement op het advies van burgemeester en wethouders het eene toch gaat regts, het andere links. Hij zal zich dus niet inlaten met het dusgenaamde amende ment, maar zich bepalen bij het voorstel van burgemeester en wethouders en dan verschilt hij met de vorige sprekers in ziens wijze. Hij gelooft dat de argumenten die burgemeester en wet houders hebben aangevoerd juist zijn en dat men daaraan nog andere kan toevoegen. Het water uit het Eernewoudsterwijd behoort tot don boezem van de provincie en dit is dikwijls zeer brak. Men zal dit water nu moeten zuiveren van die zoute deelen die het tot drinkwater onbruikbaar makenen nu ge looft spr. datofschoon hij niet genoeg op de hoogte der weten schap isdat men morsig water door filtreren helder kan maken, maar dat men nog niet zoover gevorderd isdat men van zout, brak water, helder en zoet drinkwater kan maken. Wordt aan het plan der adressanten gevolg gegeven en komt alsdan eene waterleiding tot stand dan zal men dus in hot bezit komen van water van mindereja onbruikbare kwaliteit. Spr. wil nog wijzen op het feit, dat in dat gedeelte van Zee land waar men door de brakke grond geen welwater kan be komen en evenmin waterleidingen bezitwaar men dus enkel regenwater kan gebruikende cholera en andere besmottelijke ziekten zeer zeldzamer voorkomen en dit feit schreef men toe alleen aan het verpligte gebruik van regenwater. Bedriegt bij zich niet dan heeft ook Leeuwarden zich bij het voorkomen van epidemiën in dezen gunstig onderscheiden misschien wel een gevolg van het veelvuldig gebruik van het regenwater. Zoo nu de gemeenteraad de toevoer van het door adressanten verlangd water, dat zijns inziens onmogelijk goed kan zijnbe vordert dan is hij naar zijne bescheidene meening niet verant woord tegenover de ingezetenen. De heer Bloombergon zal niet trachten al de argumenten te wederleggen die tegen het advies van burgemeester en wet houders zijn aangevoerddoch hoofdzakelijk zich er toe bepalen oin eenige bedenkingen te maken tegen de opvatting die som- Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 28 September 1876. 107 migc leden hechten aan het voorstel van burgemeester en wet houders. Zoo het hier eene aanvrage om concesssie was tot het aan leggen eener drinkwaterleidinggerigt aan het gemeentebestuur, dan was het voor den raad een geheel ander geval. Dit is nu de zaak niet. Het gemeentebestuur heeft niet de minste aan vraag, het mist totaal alle gegevens die het in staat kunnen stellen naar behooren over het voorgenomen plan te oordeelen. De geheele zaak is deze dat de heeren Oudschans-Dentz en de la Faille zich hebben gewend tot den minister van binnen- landsche zaken met een verzoek om de vrije dispositie te ver krijgen over het water uit het Eernewoudstorwijddoch ziins inziens hadden die heeren zich tevens moeten wenden tot net gemeentebestuur van Leeuwarden met openlegging van hun plan en do vraag of dat bestuur van de verwezenlijking daar van wenscht gediend te zijn en genegen is dat plan te onder steunen dan was de zaak goed aangepakt en had men zich op de hoogte kunnen stellen der geheele zaak. Het geldt hier nu alleen om de vraag van den minister te beantwoordenhoe het gemeentebestuur over het plan dier hee ren denkten nu komen burgemeester en wethouders tot de slotsom, dat zij daarop niet anders kunnen adviseren, dan om te berigtendat de raad voorhands bezwaar moet maken dat plan bij de hooge regering te ondersteunen. De raad is hiertoe zijns inziens verpligt. Het gemeentebestuur bezit volstrekt geene gegevens, het plan is te vaag, men kan er niet over oordeelen. Door uit advies te geven wordt de be hoefte aan goed drinkwater volstrekt niet ontkend, want de missive van burgemeester en wethouders vangt aan met de woorden, dat in 't algemeen ieder plan om eene gemeente van goed drinkwater te voorzien aanbeveling verdient. Trouwens de feiten zijn daar en worden met enkele woorden bjj het voorstel aangevoerd ten bbjke, dat het bestuur er verre van af is om het belang der gemeente in dit opzigt voorbij te zien. Ook is het er verre af dat burgemeester en wethouders afkeerig zouden zijn van eene waterleiding. Integendeel zij zijn te zeer bewust van de velo voordeden aan dergelijke inrigting verbondendoch aan don anderen kant zijn zij te zeer door drongen van hot gewigt der zaakdan dat ze zoo maar dadelijk aan dit plan hun bijval zouden kunnen schenken, zonder de overtuiging te hebbendat de uitvoering tot het gewenschte doel zal leiden. Het is toch voor den raad geene weinig be- teekenende zaak om toestemming te geven tot het leggen van een buizennet en tot het te dien einde opbreken van de bestra tingen door de geheele gemeentezonder voldoende zekerheid te hebben dat men goed drinkwater zal bekomen, niet maar gedurende sommige tijden van het jaar maar doorgaande het geheele jaar. Bij spreker bestaat hieromtrent ernstige twijfelde enkele opmerking dat het water in het Eernewoudsterwijd in verbin ding staat met verschillende vaarten en kanalen en een gedeelte van hot jaar in meerdere of mindere mate brak of ziltig is regtvaardigt genoegzaam dien twijfel. Men heeft zich beroepen op andere plaatsen waar waterlei dingen bestaandie gevoed worden uit rivieren of scheepvaart kanalen maar ikzegt spr.betwijfel ten zeerste of dat dus aangevoerde water wel altijd goed drinkwater kan heeten. Het is wel beter dan hetgeen men daar in den regel beschik baar heeft, doch of het bepaald als goed drinkwater mag wor den aangemerkt, zal zijns inziens in vele gevallen zeer te be twijfelen zijn. Wat de bewering betreft dat Leeuwarden geene behoefte aan drinkwater heeft, deze kan hij in het advies van burgemeester en wethouders niet vindenwel wordt er gezegddat die be hoefte niet zoo groot is als adressanten bewerenterwijl wel de adressanten in hun verzoek en toelichting ten opzigte van het beschikbare water opmerkingen maken die zeer betwijfel baar zijnzooals zeer zeker die omtrent den toestand der wa tervijvers en wel in 't bijzonder die opzigtens den nieuw aan- gelcgdcnniet den toets der juistheid kunnen doorstaan. De heer Bruinsma. De hoofdzaak die hier ter sprake moet komen is zijns inziens deze of het water altijd goed zal zijn en dan is hij van oordeel dat de adressanten deze verzekering niet kunnen geven. De ondervinding heeft het gemeentebestuur geleerd dat bij sterke droogte het binnenwater meestal slecht is en veel zout- dcclen bevat, het zoogenaamde haal water is in den zomer altijd bij lagen boezem waterstand brakmeermalen zijn hier omtrent proeven genomen. Het is voorts bekenddat bij hoogen boezemwaterstandhet water in den regel zeer goed isen geschikt tot drinkwater, de polders malen dan uit. Daalt de boezem bij groote droogte dan geschiedt het omgekeerde. De polders hebben dan gebrek aan water en malen in. Door deze omstandigheid, en door de snelle verdamping in de heete weersgesteldheid, wordt het wa ter brak. Ten tweede wijst spreker er op dat toen de spoorweg naar Harlingen gereed was deze altijd slecht water had als voeding water voor de locomotieven, doch dit kwam niet anders dan omdat het water slechts uit alluvialen bodem verkrijgbaar was, dat steeds in meer of mindere mate zout bevatop aanraden van den sprekerheeft men toen water gehaald uit de dusge- noemde Monnikke Ee bij Opeinde, dat destijds, in eigenschap pen schier geheel overeenkwam met regenwater. Er is door den heer Attema opgewezen dat de schipperij zich in het Eernewoudsterwijd het liefst van drinkwater voorziet; ook dit gebeurt op meerdere plaatsen, vooral bij hoogen waterstand, b. v. in de nabijheid van Dragten, bij do Iiooidammen, de Groote Wielende Merriedobbenenz. Alhoewel het water uit het Eernewoudsterwijd door ons nooit is onderzocht, zoo lijdt het geen twijfel of het zal wel even goed zijn als dat ge schept uit de zooeven genoemde wateren, mits altijd bij hoogen boezemwaterstand, doch bij lagen waterstand wel eveneens zout bevattenen minder geschikt voor drinkwater. De achter Iluizum zich bevindende aardappclstroopfabriek laat zijn vuil afwaschwater ook in de vaarten stroomen en liet is bewezen dat hierdoor op verren afstand alle visch in do vaar ten sterftook deze omstandigheid kan op de kwaliteit van het bedoelde water wel invloed uitoefenen. De heer Bloembergen heeft er opgewezen dat vele andere steden die rivierwater voor de drinkwaterleiding gebruiken naar zijne overtuiging geen volmaakt goed drinkwater hebben en hij is dit geheel met dien spreker eens; bestond voor die plaatsen de mogelijkheid om ander water te verkrijgendan zouden zij voorzeker geen rivierwater gebruiken. Amsterdam, 's Hage en Leiden hebben allen zeer kostbare waterleidingen. Het water echter wordt getrokken, niet uit rivieren of kanalen, maar uit reservoirs in de duinendie geheel buiten gemeenschap zijn met openbare vaarwaterswanneer het rivierwater even goed was, waarom gebruikt men b. v. te Amsterdam het water niet uit de Vecht, zooals vroeger het geval was. De heer Kuipers heeft er van gesproken dat geene filtreer toestellen bij de watervijvers aanwezig warenspreker leidt hieruit af, dat de heer Kuipers niet goed is ingelicht, immers het is bekend dat b. v. in de putten van den nieuwen vijver, wel degelijk filtreertoestellen aanwezig zijn. Voorts heeft ZEd. beweerd, dat men hier in tijden van droogte niet anders water kan Ijekomen dan voor geld en goede woorden. Het tegendeel is immers ten tijde der onlangs ge- licerscht hebbende schaarschte van drinkwater genoegzaam ge bleken, want schier dagelijks werden uit den vijver ruim 1000 emmers water gehaaldbovendien heeft het gemeentebestuur met 8chcpeu dit water in de gemeente heengevoerdten einde de verkrijging daarvan voor de ingezetenen gemakelijk te maken. Ook deze maatregel werkte goed.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1876 | | pagina 4