124 - Verslag der handelingen van den
2. Eene resolutie van gedeputeerde staten met een extract-
koninklijk besluit, waarbij is goedgekeurd 's raads besluit tot
intrekking der bepalingen voor de heffing en invordering van
gasregten.
3. Dat door gedeputeerde staten is goedgekeurd 's raads be
sluit tot onderhandsohe verhuring van den Harlinger stal.
4. Dat door gedeputeerde staten is goedgekeurd hot le sup
pletoir kohier der directe belasting op het inkomen dienst 1870.
5. Eene missive van den lieer D. Tigler Wijbrandi berigtende,
dat hij zijne benoeming tot voogd der stads annenkamer aan
neemt.
G. Dat burgemeester en wethouders hebben benoemd tot tij
delijk waagwerker Wiebe Nauta, koperslagersknecht te Leeu
warden.
7. Dat burgemeester en wethouders
a. provisioneel in koop hebben toegewezen aan den heer I\
Posthuma, het door hem aangevraagd perceel bouwterrein no. 43.
b. bij openbare aanbesteding hebben gegund de levering van
voor de gemeente benoodigde bureaubehoeften aan IntoAndrese
Jr., voor 21 °0 beneden het tarief en van bindwerk aan H. Ro
zenberg, tegen 35 °/0 beneden het tarief, beide over de jaren
18771878 en 1879.
V. Wordt overgegaan tot de behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten
1. Rapport eener raadscommissie over de begrooting voor het
stads ziekenhuisdienst 1877.
Conform de conclusie wordt besloten
a. de subsidie uit de gemeentekas ten behoeve van het staus
ziekenhuis voor 1877 vast te stellen op 9884.80;
b. de ingezonden begrooting voor dat dienstjaar goed te keu
ren in ontvang en uitgaaf tot een bedrag van f 10,137.80.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhandsche
verhuring der woning boven de gemeenteschool no. 8.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten voor
behoudens goedkeuring van lieeren gedeputeerde staten onder
hands te verhurenvoor den tijd van drie jarenaan den heer
Gerrit Roker, hoofdonderwijzer der gemeenteschool no. 4, de
woning boven de gemeenteschool no. 8, plaatselijk gekwoteerd
lett. I no. 243tegen betaling van een jaarlijkse hen huurprijs
van 225, en verder op de voorwaarden, omschreven in de
huurovereenkomst, opgemaakt den 18 December 1871.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek
van de hoofdonderwijzeres der tweede bewaarschool om verhooging
haver jaarwedde.
Conform de conclusie van het voorstel wordt besloten met
ingang van den ln Januarii 1877 de jaarwedden der hoofd
onderwijzeressen aan de tweede en derde bewaarschool in deze
gemeente te verhoogen met 100 en voor ieder te bepalen op
600.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot finale vast-
stelling der verordening tot instandhouding van de goede orde op
de buitenpleinen bij en de toegangen tot het spoorwegstation te
Leeuwarden.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten die
verordening finaal vast to stellen, zooals zij is opgenomen in
het verslag van de handelingen van den gemeenteraad van
Leeuwardenvan den 12 October 1876, onder no. 11 op pag. 115.
5. Een voorstel van burgemeester en wethouders ter zake het
aangaan eener geldleening voor de gemeente groot f 108,000.
Zonder discussie wordt besloten voorbehoudens goedkeuring
van hecren gedeputeerde staten van Friesland ten behoeve
der gemeente Leeuwarden aan te gaan eene geldleening groot
ƒ.108,000.ter bestrijding van uitgaven voor buitengewone
werken en tot aankoop van vastighedentegen eene jaarlijksehe
d te Leeuwarden, van den 9 November 1876.
rente van 4 1 2 en verder op voorwaarden in het plan van
leening omschreven.
0. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek
van de wede. J. Voorst om op nieuw eene gratificatie te erlangen.
Wordt besloten aan Trijntje Blinksma, weduwe van Johan
nes Voorst, met ingang van den 12 November 1876, voor den
tijd van een jaareene gratificatie uit de gemeentekas te ver
kenen van twee honderd gulden.
7. Benoeming van een hulponderwijzer aan een der gemeente
scholen.
Dc uitslag der gehoudene stemming is, dat tot hulponderwij
zer aan do gemeenteschool no. 10 met algemeene stemmen be
noemd wordt Sijtze Kooistravroeger kweekeling aan de nor
maalschool alhier.
8. Benoeming van eene hulponderwijzeres aan de gemeenteschool
no. 3.
Met 16 van de 18 stemmen wordt als zoodanig benoemd mej.
Elisabeth Louisa Maria Lucretia Poelmanthans hulponder*
wijzores te Almelo.
Mej. Martha Hansma te Castricum was met de benoemde op
de voordragt geplaatst.
9. Benoeming van een lid der commissie van administratie der
stadsbank van leening.
Door dc commissie van administratie worden aanbevolen de
hecren R. F. Kutsch Lojenga, aftredend lid en Tj. Gratama
kassierterwijl door burgemeester en wethouders daaraan wor
den toegevoegd de heeren T. J. van der Veen en P. J. Suringar.
De uitslag der ten dezen gehoudene stemming isdat met
algemeene stemmen wordt herbenoemd de heer Reinder Frede-
rik Kutsch Lojengavoornoemd.
10. Benoeming van eene voogdes en van een voogd van het
nieuwe stadsweeshuis te Leeuwarden.
Tot voogdes wordt benoemd mevrouw Albarda Homan op wie
13 stemmen worden uitgebragtterwijl op do dames Schreuder
van Delden en Buma Wijckerheld Bisdom die met de benoemde
waren aanbevolen zich respectievelijk 3 en 2 stemmen vereenigden.
Voor de vervulling der vacature als voogd worden aanbevolen
dc heeren mr. M. van HeiomaH. Kuipers en H. H. Menalda.
Met 15 stemmen wordt benoemd mr. Marcus van Heioma,
raadsheer te Leeuwarden, terwijl op den heer Kuipers"1 en op
den heer H. H. Menalda 2 stemmen waren uitgebragt.
11. Benoeming van twee leden der plaatselijke schoolcommissie.
De aftredende leden de heeren J. J. Munniks de JonghenA.
Duparc worden beide met 17 stemmen herbenoemd.
Voor de vacature J. J. Munniks de Jongh waren mede aan
bevolen de heeren mr. J. S. baron van Harinxma thoe Slooten
en H. K. O. van Bennekom, en voor de vacature Duparc de
heeren I. Bolman en jhr. mr. JE. van Boelens van Eijsinga.
VI. Niets meer te behandelen of voorgesteld zijnde wordt
deze vergadering door den Voorzitter gesloten.
Verslag der handelingen van den gemeenterad
Vergadering van Donderdag den 18 November 1876.
Tegenwoordig eerst 14 later 17 leden afwezig de heer Jong-
sma met en de heeren Bakker, de la Faille en Wijbrandi zonder
kennisgeving.
Voorzitter de heer burgemeester.
I. De uotulon van het verhandelde in de vorige zitting wor
den gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt:
Een voorstel van burgemeester en wethouders tot verminde
ring van den prijs van liet gas.
De strekking van dit voorstel is omin overeenstemming met
het gevoelen der commissie voor de gemeentelijke gasfabriek,
den prijs van het gas, thans 10 cent per stère bedragende, na de
meter-opname in de maand January 1877 te bepalen op 9 cent
per stère,
Dit voorstel wordt voor de leden ter inzage gelegd om te worden
behandeld bij den betrekkelijken post der begrooting voor 1877.
III. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen7
1. De besluiten van gedeputeerde staten van Friesland tot
goedkeuring van de raadsbesluitena. tot wijziging der begroo
ting dienst 1876; b. tot onderhandsche verhuring van het ge
bouw de Harlinger stal aan den heer J. Reerink Dzn.en c.
tot het aangaan eener geldleening groot f 108,000 ad 41/2°/oi
volgens het daarbij behoorend plan van leening.
2. Eene missive van den heer R. F. Kutsch Lojenga houdende
kennisgeving dat hij de op hem uitgebragte benoeming tot lid
der commissie van administratie over de stadsbank van leening
aauneemt.
3. Dat burgemeester en wethouders provisioneel in koop heb
ben toegewezen het perceel bouwterrein no. 42 aan Willem
Hoekstra, timmerman alhier.
IV. Wordt overgegaan tot de behandeling van het op den
oproepingsbrief vermelde punt
De gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1877.
(Zie bijlagen 14, 15 17 en 18 bij het verslag van 'sraads-
handelingen over 1876.)
Op voorstel des voorzitters wordt besloten, evenals vorige
jaren het geval wasmet de uitgaven te beginnen en de be
grooting hoofdstuksgewijze af te doen.
Daar niemand over de algemeene strekking der begrooting
het woord verlangt zoo wordt terstond overgegaan tot de be
handeling der onderdeelen.
Volgno. 55.
Aangezien bij koninklijk besluit van den 22 October 1876
no. 11, de jaarwedde van den commissaris van politie te Leeu
warden is verhoogd met f 400moet ook deze post met een
gelijk bedrag worden versterkt en al zoo gebragt van f 1800 op
f 2200.
Volgno. 58.
Bij besluit van den raad d.d. 28 September 1876, no. 13,
werd aan den commies ter secretarie voor het jaar 1877 eene
personele toelage toegekend van f 200, tengevolge waarvan de
onder dit volgnommer lett. a. voorkomende post groot f 4550,
wordt gebragt op ƒ4750.
Hoofdstuk I wordt goedgekeurd.
Volgno. 70.
De heer Suringar wil geene aanmerking maken op den
uitgetrokken post, doch veroorlooft zich eene kleine opmerking
betrekkelijk het verslag van 's raadshandelingen.
Met het oog op dc bestaande bepalingen erkent hij dat de
commissie van rapporteurs niet zonder grond bedenking heeft
gemaakt tegen de rondzending van het verslag zooals dit sedert
eenigen tijd geschiedt.
Hij ziet er echter geen bezwaar indaarmede bij wijze van
proefneming nog eenigen tijd voort te gaan. Zijns inziens heeft
die handelwijze voor het gemak en gerief van de raadsleden
Bijvoegsel, beiioorende bij de Leeuwarder Courant.
te Leeuwarden, van den 16 November 1876. 125
wel iets voor en heeft deze proefneming nog te kort geduurd
om zo nu reeds te veroordeelen. Blijkt liet naderhand dat er
te veel bezwaren aan verbonden zijnwelnudan kan men er
op terugkomen.
De heer Dirks ondersteunt het gevoelen van den heer
Suringar, hij is het geheel met hem eens dat de proefneming
nog te kort heeft geduurd.
Spreker wil ook eene opmerking maken over het verslag der
commissie van rapporteurs.
In 1872 toch werd door hem met twee andere leden van den
raad voorgesteld het verslag rond te zenden bij de sprekers,
zooals nu sedert eenigen tijd geschiedt. Tegen dat voorstel
werden toen velerlei bezwaren ingebragten daarop het voor
stel ingetrokken, doch de reden dier intrekking was niet het
groot getal daartegen ingebragte bezwaren, doch wel de af
wezigheid van twee der voorstellers en de omstandigheid dat de
vergadering slecht bezocht was.
Spreker is er zeer voor nog eenigen tijd de proef te nemen
en niet de leden te noodzaken naar het stadhuis te gaan om
het door hen gesprokene na te ziendoor rondzending maakt
de verslaggever het den leden gemakkelijk en ontstaat er ver
traging in net in druk verschijnen van het verslagzoo ligt de
schuld hiervan bij de leden die het verslag te lang 't huis houden.
Vroeger was het nog lastiger want toen werd het verslag na
de ter visie ligging meermalen toch rondgezonden bij die het
verlangden.
Tegen de rondzending wordt bezwaar gemaaktop grond dat
men niet zien kan wat een der vorige sprekers heeft gezegd
doch dit is zijns inziens een voordeelhier mag men zich niet
op zijn voorman rigten, maar moet instaan voor watmenzeide.
De spreker zoude hiervan het bewijs kunnen leverenaan den
verslaggever kan men gerust een goeden gang van het verslag
overlaten.
Hij zou er dus zeer voor zijndat eerlang voorvast besloten
mogt worden het verslag bij cle sprekers rond te zenden.
De heer Duparc moet namens de commissie van rapporteurs
tegen de beide vorige sprekers opkomen. Er is gesproken van
een proef die genomen wordt, maar hij vraagt wie heeft daar
toe de magtiging verleend? Het geldt hier alleen de vraag:
wat zegt het reglement van orde
Hij herinnert zich nietdat daarin eenige verandering is aan-
gebragt, hij beschouwt wat nu geschiedt als een napleiten op
het behandelde in 1872. De heer Dirks heeft zelf er aan herin
nerd dat oen destijds door hem en nog tweo leden gedaan
voorstel tot invoering van de nu gevolgd wordende wijze van han
delen na debat werd ingetrokken. Spr. gelooft dat de reden
waarom het voorstel zoo weinig steun vond bij de leden van
den raad was, dewijl men inzag, dat het toch vallen moest.
Wil de gemeenteraad het reglement van orde veranderen
dan moet men zich daaraan onderwerpendochzoolang dit
niet heeft plaats gehad, heeft ieder lid van den raad het regt
om te eischen dat het verslag op de voorgeschrevene wijze ter
visie worde gelegd. De rondzending is geheel in strijd met dat
reglement en zijns inziens heeft niemand het regt van die be
palingen af te wijken.
De Voorzitter verzoekt den heer Duparc, hem aan te wij
zen waar die bepalingen in het reglement van orde vermeld staan.
De heer Duparc. Zoo ze niet in het reglement van orde
staan 't geen hij echter meent dat zóó isin elk geval geldt
het hier een stellig voorschrift. Spr. ziet volstrekt niet in
waarom de stukken van het verslag bij de leden aan huis wor
den bezorgdzoolang de raad zelf dit niet heeft bepaald. Hij
had geen voornemen na te pleiten, maar ziet zich nu wel ge
noopt te wijzen op de bezwarenverbonden aan de tegenwoor
dige wijze van rondzending, daar de leden nu somtijds het ver
slag van het door hen gesprokene zóó lang onder zich houden
dat de uitgifte er eene week door wordt vertraagd.
22