10 Ycrslag (lcr handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 Januarij 1877. aan den anderen kant komt het hem voor dat die boomen be- I vorderljjk zijn voor de gezondheid. Enkele ouden zijn er onder, doch de meesten zijn nog krach tig en door gelieele vernieuwing ziet spr. scuadelijke gevolgen voor de gezondheid te gemoet. Hij kan zich niet voorstellen dat het plan bestaat de boomen af te zagenen zal men de wortels geheel eu al verwijderen dan ziet hij daarin bezwaaraangezien de wal en kade dan vernield zullen worden en aan zware reparatiën onderhevig zul len zijn. Spr. telt deze positieve bezwaren niet zoo ligt dat zij togen de speculatieve voordeelen der opruiming opwegen. De heer Bruinsma is ~ran gevoelendat vochtigheid altijd nadeelig voor de gezondheid is eu de bewoners door opruiming der boomen alzoo in dit geval zullen winnen. Deskundigen hebben voorts beweerddat oude boomen nadee lig en jonge voordeelig voor de gezondheid zijn, omdat deze laatste de schadelijke stoffen in den bodem aanwozig spoediger I ontleden en alzoo onschadelijk maken. IIij is op dien grond voor het voorstel. Het spreekt van zelf, dat men geen al te kleine boomen in do plaats zal stellen; ontwikkelen deze zich zoo als die op de Willemskade bijv., dan zal het inconvenient door den heer Jongsma geopperdover weinige jaren ophouden te bestaan. De heer Jongsma heeft iets geleerd uit liet advies van den vorigen spreker, en wel dit, dat jonge boomen meer zuurstof uitademen dan oude. ITij ziet zich als minkundige verpligt dit op gezag van den lieer Bruinsma, die in zijn oog deskundige is, aan te nemen. Maar er is nog een bezwaarnamelijk dat die boomen ook strekken tot genoegen van die ingezetenendie niet in staat zijn elders natuurgenot te gaan smaken. Aan die ingezetenen zal men bij aanneming van dit voorstel een slechte dienst be wijzen. Daarop dient z.i. de raad ook tc letten. De Voorzitter moet liet laatste bezwaar van den lieer Jong sma bestrijdenburgemeester en wethouders zouden niet tot het indienen van dit voorstel zijn overgegaan zoo niet de meeste bewoners der Tweebaksmarkt er om gevraagd hadden. In de tweede plaats zijn er boomen bij die ingeval van har den wind zoo als bijv. op 1 Januarij j.l niet zonder gevaar zijn en dus uit een oogpunt van veiligheid moeten worden ver wijderd al was dit voor de schoonheid minder wenschelijk. dat liet niet in de bedoeling ligt de boomen af te zagen be hoeft zijns inziens geen nader betoog. Het voorstel in stemming gebragt wordt aangenomen met 12 stemmen tegen 2die van de hoeren Jongsma* cn Dirks terwijl de heeren Buma en Kuipers zich van stemming ont hielden op grond van art. 46 der gemeentewet. 3. Eene missive van den schuttersraad om magtiging tot af- en overschrijvingen op de schut tery begrootingdienst 1876. Deze wordt ten fine van onderzoek gesteld in handen van de heeren Jongsma, Attema en van Sloterdijck. 4. Eene missive van het bestuur van het nieuwe stads weesm huis betreffende wijziging der begrooting voor die instelling dienst 1876. Deze wordt ten fine van onderzoek in Landen gesteld van de heeren Wiersma, Plantenga en Kuipers. 5. Een adres van W. Hilarides om van de gemeente in eigen dom te erlangen een pielt grond op den zuidwesthoek van de Schoolstraat. Dit adres wordt om bcrigt en raad gesteld in handen van burgemeester en wethouders. 6. Een adres van den raad der gemeente Lceuwarderaded houdende betuiging van adhaesie aan de ingediende voorstellen betrekkelijk de stichting van een gebouw voor beurs en waag. De raad dier gemeente geeft to kennen dat hij met ingeno menheid heeft begroet een in de dagbladen voorkomend berigt dat door burgemeester en wethouders van Leeuwarden een voorstel i9 ingediend omtrent do stichting van een beurs- en waagge bouw op liet terrein van den voormaligen Wirdumerpoorts- d winger. dat door kooplieden en landbouwers reeds sints jaren verlan gend wordt uitgezien naar localen alwaar beter dau tot dus verre aan de billijke eischen des tijds worde voldaan tot het drijven van handel en den verkoop van boter aat het onnoodig is te wijzen op de behoefte om de handels beurs te houden en te vestigen in ruimeluchtigedoel ma tig ingerigte vertrekken en op de noodzakelijkheid om, bij den steeds grooteren «aanvoer van boter en den publieken verkoop derzelvevoor dit voorname product zooveel mogelijk op de marktplaats zorg te dragen datofschoon door velen wordt gewaardeerd de tijdelijk ge nomen maatregel ter voorziening in het gebrek aan ruimte en behoorlijke plaatsing van de aangevoerde boter, de tegenwoor dige wa«ag ongeschikt en te klein mag worden geacht om te voldoen aan de gebleken behoefte; dat hij zich op grond van een cn ander dan ook allezins heeft kunnen vereenigeu met het advies en voorstel der kamer van koophandel en fabrieken tc Leeuw.arden om in hetzelfde ge bouw te vereenigen de beurs met de waagbeide plaatsen die door velen op den drukken weekmarkt moeten worden bezocht dat het gedaan voorstel tot stichting van een eu ander op het terrein nabij de Wirdumerpoortabrug naar zijne meening zeer aanbevelingswaardig is te achtenzoowel wegens do lig ging aan verschillende breede wegen als de onmildelijke na bijheid van een ruim vaarwater en door do aldaar aangeboden gelegenheid om op conc zeer doelmatige wijze ruime localen voor het beoogde doel in te rigten om bovenstaande redenen drukt hij den wensch uit dat het voorstel weldra tot een besluit moge worden verheven. Dit adres zal bij de betrekkelijke stukken worden gevoegd. 7. Eene resolutie van heeren gedeputeerde staten houdende be schikking op het adres van mr. S. Salverda en anderen over de heffing van wat' r en walgeld op het Vliet. Burgemeester en wethouders worden uitgenoodigd aan den raad mededeeling van dit besluit te doen en hem in overwe ging te geven zijne verordening tot heffing van water-kaai en walgelden te wijzigen. Gedeputeerde statcu worden tot dit verzoek hoofdzakelijk ge leid door te overwegen dat bij besluit der staten van dit gewest van 21 Julij 1874, no. 12, in onderhoud en beheer zijn overgenomen eenige ka nalen cn vaarwaters voor zoover die objecten bekooren dienst baar te zijn voor scheepvaart en afstrooming, en dat onder die kanalen ook behoort het vaarwater het Vliet; dat de gemeente Leeuwarden volgens art. 238 der gemeen tewet, alleen plaatselijke belastingen kan heffen voor het ge bruik of genot van openbare gemeentewerken, bezittingen of inrigtingen dat het door adressanten genoemde bij do provincie in on derhoud cn beheer overgenomen vaarwater niet meer gerekend kan worden te behooren tot de openbare gemeentewerken en i liet onderhoud der wallen is bij de naastlegers, zoodat de be- I lastingheffing op liet gebruik van dat gedeelte v«an het Vliet haar wettelijken grondslag heeft verloren en dus die verorde ning niet nieer is in overeenstemming met de wet en wijzi ging behoeft. De Voorzitter zegt dat na de mededeeling van het besluit dit stuk op de gewone wijze in handen zoude kunnen worden gesteld van burgemeester en wethouders om daarop te dienen van advies en des gevorderd een voorstel in te dienen, doch dit collegie heeft reeds in deze aangelegenheid tweemaal zijn ad Verslag der handelingen van den geraecntera«ad te Leeuwarden, van den 25 Januarij 1877. 11 vies uitgebragt en daarom acht hij het wenschelijker eene com missie te benoemen van drie leden om hieromtrent een voor stel in te dienen. Spreker doet daartoe het voorstel. De heer Dirks heeft er bij de vorige behandeling reeds op gewezen welken loop deze zaak naar zijn oordeel nemen zou en toen reeds in overweging gegeven of het wenschelijk zoude zijn met het oog op de overgenomen vaarwaters deze verorde ning te stellen in handen der verordenings-commissie. Nu wordt werkelijk een voorstel tot dat onderzoek gedaan en komt het hem het beste voor daartoe de commissie te be stemmen die als verordenings-commissie daarvoor is aangewezen. De noodzakelijkheid cener speciale commissie ziet hij niet in De Voorzitter merkt aan den lieer Dirks op dat het hier geldt eene belasting-verordening en de gemeentewet kent alleen eene commissie belast met het ontwerpen van strafverordeningen. Bij de behandeling der begrooting is gewezen op de wenscho- lijkheid om ook do verordening op de heffing eener hondenbe lasting in handen der genoemde raadscommissie tc stellen. Hieraan is voldaandoch die commissie heeft zeer teregt die verordening aan het collegie van burgemeester en wethouders teruggezonden met liet berigt dat het herzien van belasting- verordeningen niet tot haar werkkring behoorde. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aargenomen cn besloten straks tot de benoeming over te gaan. IV. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen dat gedeputeerde staten hebben goedgekeurd het raadsbesluit tot onderhand8che verhuring der bovenwoning Yan de liuizinge op den zuidoosthoek der Prins Hendrikstraat. V. Wordt overgedaan tot de behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten. 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van de Wed. L. de Bruin om op nieuw van gemeentewege eene gratificatie te mogen erlangen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten aan Johanna Ketaweduwe van Leendert de Bruin, in leven pij p- houder bij eene brandspuit in deze gemeenteover 1877 van gemeentewege eene gratificatie toe te kennen ten bedrage van zes en twintig gulden. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van M. S. Ilirsch om op nieuw eene gratificatie te erlangen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt besloten aan Meijer Samuel Hirsch, vroeger openbaar onderwijzer te Leeu warden, over 1877 eene gratificatie uit dc gemeentekas toe te kennen ten bedrage van oen honderd vijf en twintig gulden. 3. Benoeming eener commissie voor de reclames tegen 't kohier der directe belasting op liet bikomen dknst 1877. Uit de gehouden stemmingen, herstemming en loting blijkt dat benoemd zijn tot leden der commissie bedoeld bij art. 3 der verordening op de invordering eener directe belasting op het inkomen ten behoeve der gemeente Leeuwardende heeren mr. J. L. van Sloterdijck (le sectie), J. J. Kuipers (2e sectie) en J. J. Brunger (3e sectie). 4. Benoeming eener commissie van drie leden om den raad een voorstel in te dienen omtrent eene door heeren gedeputeerde staten voorgestelde wijziging in de verordening op de heffing van water-, kaai- en walgeld in de gemeente Leeuwarden. Na verschillende stemmingen worden tot leden dier commissie benoemd de heeren mr. E. Jongsma, mr. E. Attema en mr. W. J. van Weideren baron Rengers. 4a. Op voorstel des voorzitters gaat de vergadering over in eene met gesloten deuren. Na heropening wordt overgegaan tot 5. Vaststelling van het tweede suppletoir kohier der belasting op het inkomen dienst 1876. Zonder hoofdelijke stemming en discussie wordt dat kohier vastgesteld in belastbaar inkomen tot een bedmg van f 15,467.92* en in aanslag tot een bedrag van 579.99 met bepaling d«at de invordering zal plaats hebben vóór of op den 1 Maart en 1 April a. s. Niets meer aan de orde of voorgesteld zijnde sluit de voor zitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1877 | | pagina 2