wsêêêê. bu ll f %4r~ Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 11 October 1877 114 alhier over zijn aanslag in de belasting op het inkomendienst 1877. Aangezien de tijd van reclame tegen aanslagen, als in deze bedoeldreeds sedert lang is verstrekenwordt op voorstel des voorzitters beslotenaan den heer commissaris des koningsmet terugzending van het adreste adviseren dat des adressants be zwaarschrift niet ontvankelijk is. 11. Een adres van W. Loot, omtrent plaatsing van een zijner kinderen op een der gemeentescholen. Dit adres wordtin verband met het heden aangeboden voor stel, vermeld onder no. 4, ten fine van beschikking gesteld in handen van burgemeester en wethouders. 12. Een adros van J. Reerink Dz.om het gebouw „de Har- lingerstal" nog een jaar in huur te behoudenals bergplaats vatv petroleum. Vermits omtrent het gebouw „de Harlingerstal" door den raad reeds ten vorigen jare een bepaald besluit is genomenwordt op voorstel des voorzitters, dit adres ten fiue van beschikking in handen van burgemeester en wethouders gesteld. 13. Voorstel van burgemeester en wethouders tot regeling van de urenwaarop in de lagere scholen godsdienstonderwijs zal worden gegeven en het vaststellen der voorwaarden. Dit voorstel zal worden gedrukt iu de bijlagen tot het ver slag van 's raadshandeüngen. III. Wordt medegedeeld 1. dat zijn ingekomena. dankbetuigingen van den hoofdon derwijzer der armenbewaarschool en van den concierge in het gemeentehuisvoor de hen in 's raads vorige zitting toegekende verhoogingen; b. missives van J. Hoitsma, J. Jonker en A. van Eekhoudende berigtdat zij hunne benoeming tot hulponder wijzer in deze gemeente aannomen 2. dat voor de leden ter visie is gelegd, het proces-verbaal van verificatie der gemeentekas, opgemaakt den 8 October jl.; 3. dat door den pachter der ijzeren ophaalbrug over het Vliet, in overleg met burgemeester en wethouders afstand van zijn pacht is gedaan, tengevolge waarvan eerlang tot eene nieuwe verpachting zal worden overgegaan. 4. dat do gemeente, bij publiekcn verkoop, eigenares is ge worden van een huisje in de doorgaande steeg bij de Putvoor eene som van f 290 5. dat bij her verpachting door burgemeester en wethouders de inning van het marktgeld voor staanplaatsen enz. tot het uitventen van warenvoor drie jaren is toegewezen aan H. v. d. Werft' en P. Plukkel voor ƒ2746 'sjaars; G. dat door gedeputeerde staten zijn goedgekeurd 's raadsbe sluiten tot nadere wijziging der gemeentebegrooting voor 1877 en tot onderhandsche verhuring van het perceel weiland nabij den tweeden verscii water vijver aan 6. W. de Koos; 7. dat door Gerben Terpstra, huurder van de herberg „de Bleek" c. a. en bijgelegen 2 perceelen weiland, is ingetrokken zijn vroeger aan den raad gerigt en door dezen ten fine van praead- vies in handen van burgemeester en wethouders gesteld verzoek tot onderhandsche inhuring van bovenvermelde vastigheden en dat burgemeester en wethouders in verband hiermede tot publieke verhuring van een en ander zullen overgaan 8. dat door burgemeester en wethouders, overeenkomstig het voorschrift van art. 179 lett. t en u der gemeentewet, dezer dagen een bezoek is gebragt aan het stads ziekenhuis en het nieuwe stads weeshuis. IY. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op- roepingbrief vermelde punten. 1. Rapport eener raadscommissie over de begrooting voor het stads ziekenhuis dienst 1878. Het voorstel, door de raadscommissie bij dit rapport gedaan, luidt: 1°. De subsidie uit de gemeentekas ten behoeve van liet stads ziekenhuis over het jaar 1878 vast te stellen op 15,904 50 2°. de ingediende begrooting over dat jaar goed te keuren in ontvang en uitgaaf tot een bedrag van 16,257.50. Dc discussion over dit voorstel geopend zijndezegt de heer Troelstra, dat hij op de begrooting van het ziekenhuis onder de uitgaven heeft aangetroffeneen post ad 9.60 voor aan koop van godsdienstige boekwerken. Hij heeft omtrent die som geene aanmerkingenmaar zou gaarne eenige inlichtingen ont vangen omtrent den aard der aan te schaffen boeken en de be stemming van dezen. Hij vindt dienaangaande in de memorie van toelichting niets vermeld. De heer Bruins ma geeft, in verband met het door den heer Troelstra gesprokene te kennendat in der tijd door den heer dr. S. Crommelin aan het ziekenhuis is gelegateerd eene inschrijving op het Grootboek der Ned. Werk. Schuldnom. groot 200, met bepaling., dat voor de rente van die inschrij ving jaarlijks stichtelijke boeken zouden worden aangekocht om die boeken aan de verpleegden, die zulks zouden verkie zen ter lezing te geven. De post ad 9.60 door den heer Troelstra bedoeld, heeft betrekking op dit legaat. Spr. wenscht alsnog op te merkendat ieder vrij is in het lezen dezer boeken^ Nadat de heer Troelstra zijn dank had betuigd voor de be komen inlichting, worden de onderdeden van het voorstel suc cessievelijk in rondvraag gebragt en zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot. onderhandsche verhuring van een perceel bouwland op Olde- Galilëen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt, conform de conclusie van dit voorstel besloten Voorbehoudens goedkeuring van heerert gedeputeerde staten met ingang van den 5 Maart 1878, voor den tijd van één jaar aan Willem Beintema, gardenier wonende in deze gemeente onderhands in huur af te staan het aan do gemeente behoorend perceel bouwland op Olde-Galilëen ten kadaster bekend in sec tie F no. 1177, zulks tegen betaling eener huursom van 233, en verder op de voorwaarden voor de thans loopendo verhuring bepaald. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhandsche verhuring van een perceel weiland onder Lekkum De conclusie van dit voorstel luidt: Yoorbehoudens goedkeu ring van heeren gedeputeerde staten van Frieslandonderhands voor den tijd van één jaarin te gaan 5 Maart 1878in huur af te staan aan Wijtze v. d. Heide, wonende in deze gemeente liet aan de gemeente behoorend perceel weiland gelegen onder Lekkum, ten kadaster bekend gemeente Jelsum, sectie D no. 453groot 3 heet. 45 arezulks voor eene som van 260 en verder op voorwaarden door burgemeester en wethouders vast te stellen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeenkom stig deze conclusie besloten. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders tot afstand van een plekje gemeentegrond aan jhr. mrI. F. van Rumalda van Eijsinga. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeenkom stig de conclusie van dit voorstel beslotenvoorbehoudens goed keuring van heeren ged. staten aan jhr. mr. I. F. v. Humalda v. Eijsingalid van ged. staten van Friesland te Leeuwarden onderhands in eigendom over te dragen a. eene strook grond ter grootte van p. m. 6.03 ca.niet ka dastraal ingedeeldliggende ten noorden van het perceelka dastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie C no. 1158; b. eene plek grond ter grootte van 44.54 ca. niet kada straal ingedeeldbegrensd ten zuiden door het perceel kada straal bekend in sectie C no. 1159, ton oosten door de bleek behoorende bij het kadastrale perceel hiervoren sub a aange duid en ten noorden en westen aan de publieke straatin voege Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van don 11 October 1877. 115 als door eene zwarte lijn op de overgelegde teekening is aange toond en aizoo te zamen eene oppervlakte van 50.57 centiare tegen betaling eener som van ƒ151 of nagenoeg gelijk ƒ3 per ca. met bepaling: 1°. dat de door den adressant voorgenomen vooruitbouwing van het door hem tc stichten huis plaats hebbe aan de noord zijde in de rigting van den achtermuur van het oostelijk gele gen perceel sectie C no. 1161 2'. dat het te stichten gebouw aan de westzijde in dc rooijing geplaatst worde aan de oostzijde van de Hero Yvostraatzooals door den directeur der gemeentewerken zal aangewezen wor den en dat het aan den noordwesthoek aldaar voorzien zal moe ten zijn van eene afronding van ztl 2 M. straal en de daar voor komende stoep eene gedeeltelijke afronding moet hebben, waarvan de straal zoo veel grooter zal moeten zijn, als de breedte der stoep zal aanwijzen 3°. dat de scheidslijn van den af te stanen grond aan de noord en westzijde van den publiekcn grond zal aangewezen worden door den directeur der gemeentewerken, volgens de lijn met de letters a. a. a. op de vorengemelde teekening aangeduid, een en ander onder voorwaarde dat de sub a en h hiervoren bedoelden grond wordt overge dragen in den staat en toestandwaarin die zich bevindt met alle lustenlasten en bezwaren daarop liggende of gelegd wor dende zonder verhaal tegen de gemeente welke tot niets anders verbonden blijftdan tot vrijwaring van den eigendomindien de regtverkrijgende daarin mogt worden gestoord dat alle kostengeene uitgezonderdop den eigendoms over gang vallende, zijn en blijven ten laste van den adressant; dat wanneer niet binnen eene maand na do daartoe betrek kelijke kennisgevinghet verkoopcontract ge teekend en de koop som betaald zal zijn, de verkoop als vervallen zal worden be schouwd. Wordt opgemerkt, dat de heer van Eijsinga op grond van art. 46 der gemeentewetniet tot het nemen van dit besluit heeft medegewerkt. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot goedkeuring van liet plan en bestek voor de stichting van ten schoolgebouw. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor goed te keuren het plan en betrekkelijk bestek voor de stich ting van een schoolgebouw op den zuidoosthoek van de Ooster straat nabij de Hillcmapijp, opgemaakt naar het ontwerp, in gezonden door don directeur der gemeentewerken bij missive van den 19 February 1877, no. 58/1. Alvorens de discussion over dit voorstel worden geopend, deelt dc Voorzitter mede, dat ingevolge in de vorige verga dering door burgemeester en wethouders gedane toezeggingde stukken betreffende de schoolstichting in handen zijn gesteld van den heer adjunct-inspecteur van het geneeskundig staats- toezigt in do provinciën Friesland en Groningen, die daarop bij missive dd. 8 October heeft geadviseerd. Aangezien dit advies niet den vereischten tijd ter visie heeft kunnen liggenwordt daarvan der vergadering lecture gedaan. Dc opmerkingen door den adjunct-inspecteur gemaakt, hebben, zegt spr. burgemeester en wethouders er niet toe geleid, eene wijziging van het bestek voor te stellen. Slechts één punt is hen van eenige beteekenis voorgekomen, nl. de opmerking, om de in het te stichten schoolgebouw te maken trap niet van hout maar van steen te makenzulks met liet oog op het groot gevaarwaaraan de leerlingen der bovenloealen in geval van brand zouden zijn blootgesteld. Bij burgemeester en wethouders, zoowel als bij den directeur der gemeentewerken bestaan echter bezwaren om aan deze gemaakte opmerking het door den adjunct-inspec teur gewenscht gevolg te geveu. Een steenen trap toch brengt eigenaardige moeijelijkheden mede in de constructie. Ook is het gevaar voor brand zeer gering te achten, wanneer in aan merking wordt genomendat de localen slechts bij dag worden gebruikt en er een voldoend toezigt wordt gehouden. Spr. ge looft bovendiendat ingeval van brand in de beneden localen der schoolhoe snel die zich ook uitbreiden mogecr toch altijd nog wel gelegenheid zal zijn de leerlingen uit de bovenloealen te verwijderen. In verband met. een en anderherhaalt spr. hebben burgemeester cn wethouders geen aanleiding gevonden een voorstel te doen tot wijziging van het bestek, hoewel zij het door den heer adjunct inspecteur ui ragt advies ophoogen prijs stellen en gaarne in acht zullen neme i de daarin gegeven wenken omtrent zaken van meer onu ;rgcschiktenzoo als b. v. de aanvulling der ruimten tusschen do pkfondschroten en bo ven vloeren met zoogenaamden slak ken wolin plaats van met langeturf, de weglating van het woord „aarde" in 7, 11 en 18 van het bestek enz. Hierna worden dc algemcene beraadslagingen over het voor stel geopend. Dc heer Wisrs.'na geeft to kennen, dat hij bij de stukken heeft gezien, eene missive van den districts-schoolopzienerwaarbij deze aandringt op toezending van het bestek of van eene omsekrij ving van het te stichten schoolgebouw,om dat dit voor eene goede beoordeeling zijnerzijds volstrekt, noodzakelijk is. Ook heeft hij een tweeden blief van den schoolopziener gezienwaarbij hij zich nader aanbeveelt voor de inzage van het bedoeld bestek. Spr. heeft echter niet kunnen ontwaren of in dezen aan den wensch van den schoolopziener is voldaan. Wel is in het voor stel van burgemeester en wethouders vermelddat de plannen der stichting aan het oordeel van het schooltoezigt en de com missie van openbare werken zijn onderworpen, doch hij zou nog gaarne eenigo inlichting ontvangenof de schoolopziener ook omtrent het bestek is gehoord. De Voorzitter moet opmerkendat de zaak der school stichting nu reeds omstreeks 8 maanden aanhangig is, en dat hij, in verband hiermede, op dit oogenblik niet juist weet, of de schoolopziener ter zake mondeling door burgemeester en wethouders is gehoorddan welof deze in eene vergadering der schoolcommissie daaromtrent zijn oordeel heeft uitgesproken. In allen gevalle zegt spr. is het zeker, dat nu de plannen èn door don geneeskundigen adj unct-inspecteurhet schooltoezigt èn de commissie voor de bouwzaken zijn beoordeeldmen een schoolgebouw zal erlangendat aan alle billijke eischen zal beantwoorden. Hem komt het voor, dat een nader, schriftelijk advies van den heer schoolopziener in dezen overbodig zou ziju. Do heer van Sloterdijck wenscht eene kleine opmerking te makenomtrent den termijn van oplevering van liet werk. In het bestek, zegt hij, is voorgeschreven, dat het schoolge bouw met 1 Augustus 1878 geheel gereed moot zijn. Hiertegen heeft spr. eenige bedenking. Z. i. ligt het in den aard der zaak, dat het afbreken der bestaande gebouwen den tijd zal innemen, die dit jaar nog rest voor de vorst kan invallen. Ergo met het metselwerk voor het gebouw zal niet vroeger kunnen worden begonnen dan medio April of Mei en voor de stichting van het geheele gebouw zal geen meerderen tijd dan omstreeks 4 maan den gegund zijn. Met het oog hierop, wenscht spr. tot den Voorzitter de vraag te rigtenof de commissie voor de bouwzaken ook heeft over wogen, of de voorgestelde termijn van stichting voldoende is. Bekomt hij hierop een bevestigend antwoord en heeft die com missie dus den termijn voldoende geacht, spr. zal er zich gaarne bij neerleggen. Mogt dit echter niet het geval zijndan wenscht hij voor te stellenden termijn voor de oplevering van het werk met een paar maauden to verlengen. De Voorzitter moet verklaren, dat de bouwcommissie dit maal niet speciaal omtrent het door den heer van Sloterdijck besproken punt is gehoord. Hij wil echter opmerken, dat die commissie ook reeds vroeger de stukken heeft in handen gehad. Bij burgemeester cn wethouderszegt spr.bestond aanvan kelijk hetzelfde bezwaar als bjj den vorigen spr.hetgeen er

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1877 | | pagina 2