120 Verslag der handelingen van den gemeente ingediende reclameswelke tot dusver alleen den tijd van aan slag betreffen, had verzocht met hun ter zake uit te brengen rapport voor Donderdag gereed te willen zijn, wordt conform het door spr. gedaan voorstel besloten. V. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op- roepingbrief vermelde punten. 1. Rapport eener raadscommissie over de suppletoirs begroeiing voor het stads ziekenhuisdienst 1877. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van het rapport besloten a. de aangevraagde verhooging der gemeentelijke subsidie voor het stads ziekenhuis tot een bedrag van f 6109.05 te ver- leenen, waardoor het totaal der over 1877 door de gemeente te verleenen subsidie zal worden opgevoerd tot f 15,993.85; b. de ingezonden suppletoire begrooting goed te keuren. 2. Rapport eener raadscommissie omtrent de begrooting voor het nieuwe stads weeshuis, dienst 1878. Conform het voorstel der raadscommissie wordt besloten en wel zonder discussie en hoofdelijke stemming, de door het be stuur van het nieuwe stads weeshuis ingezonden begrooting dier instelling voor 1878 goed te keuren. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders tot regeling der bezoldiging van de tijdelijke docenten aan het gymnasium. De conclusie van dit voorstel strekt om te besluiten I. de jaarwedde van den heer van Belkumleeraar in de wiskunde aan het gymnasiumgedurende den cursus 1877/78 te verhoogen met 300voor het geven van onderwijs aan de leerlingen der nieuw gevormde klasse aan genoemde inrigting II. vast te stellen het bedrag der bezoldiging van de te be noemen tijdelijke docenten aan het gymnasiumvoor het nog overig gedeelte van den cursus 1877/78 als volgt: 0. van den tijdelijken praeceptor op f 1400 b. van den tijdelijken leeraar voor het onderwijs in de Fran- sche taal over elk na zijne in functietreding te verloopen tijd vak van drie maanden op f 150. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dit voorstel tot besluit verheven. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende het tijdelijk beschikbaar stellen van localen voor onderwijs aan leer lingen van tusschenscholen en de benoeming van onderwijzend personeel. Hierbij stellen burgemeester en wethouders voor te besluiten 1. tijdelijk on in afwachting dat het te stichten schoolgebouw in do Oosterstraat in gebruik kan worden genomen het gebouw vroeger bestemd voor gemeenteschool no. 2 beschikbaar te stel len voor het geven van onderwijs aan kinderendie bij gebrek aan ruimte niet kunnen worden opgenomen in de gemeente scholen no. 56 of 7 2. ten behoeve der school in de Oosterstraat te benoemen een hoofdonderwijzer op eene jaarwedde van ƒ1150 boven het genot van vrije woning of eene vergoeding voor het gemis daar van ten bedrage van f 300 's jaarsonder toepasselijk verkla ring ten zijnen opzigte van het bepaalde in art. 5 der verorde ning regelende de bezoldiging van het onderwijzend personeel aan de gemeentescholen te Leeuwarden, van24Augustus 1876; 3. met opzigt tot het aan den hoofdonderwijzer der nieuwe op te rigten school toe te voegen hulppersoneel toepasselijk te verklarenhet bepaalde bij art. 4 der sub 2 hiervoren aange haalde verordening 4. te bepalendat het voor de op te rigten school te benoe men onderwijzend personeel zal worden belast met het geven van onderwijs aan de leerlingen, die tijdelijk in het sub 1 be doelde schoolgebouw worden geplaatst. De beraadslagingen over dit voorstel geopend zijnde, geeft de heer Duparc te kennendat het door burgemeester en wethouders geformuleerd besluit niet in overeenstemming is met aad te Leeuwarden, van den 15 October 1877. -de wet. "Wat toch, vraagt spr., is het geval Men heeft aan de bestaande scholen niet genoeger is behoefte aan de oprig- tiug eener nieuwe school en, met het oog hierop, zal nu weldra een nieuw gebouw daarvoor worden gesticht. Een besluit tot oprigting der nieuwe schoolder inrigting zelveis er evenwel nog niet. De raad moet, met het oog op alinea 1 van art. 17 der wet op het lager onderwijs, inhoudende dat het getal scho len door den gemeenteraad wordt bepaald, nu eerst nog een besluit nemen tot vermeerdering van het tegenwoordig getal scholenwelk besluit vervolgens aan gedeputeerde staten moet worden medegedeeld. Nadat zoodanig besluit tot wijziging van het organiek besluit zal zijn genomenkan men bepalendat de nieuwe school, tijdelijk en in afwachting dat het te stichten schoolgebouw in de Oosterstraat in gebruik kan worden geno men zal worden gehouden in een hulplocaalwaarvoor bur gemeester en wethouders, overeenkomstig het advies van de plaatselijke schoolcommissie, voorstellen, het oude schoollocaal van den heer de Ruijter te bestemmen. Volgens spr. zal dus moeten voorafgaan een besluit in navol genden zin „De raad der gemeente Leeuwarden „Overwegende, dat er noodzakelijkheid bestaat tot vermeer dering van het getal scholen voor gewoon lager onderwijs Gezien het le lid van art. 17 der wet op het lager onderwijs Besluit 1. Het getal scholen voor gewoon lager onderwijs te ver meerderen met Mn. 2. De nieuwe schoolten aanzien van de leervakken en het schoolgeld, gelijk te stellen met de lagere scholen 5, 6 en 7." Na het nemen van zoodanig besluit, zegt spr., zal den raad nog overblijvenhet bedrag te bepalen van de jaarwedde enz. van den hoofdonderwijzer, bedoeld sub 2 van het voorstel van burgemeester en wethouders, terwijl tevens nog een besluit zal moeten worden genomen ten opzigte van het hulppersoneel, in den geest zooals bij sub 3 van genoemd voorstel is omschre ven. Dan, merkt spr. op, heeft men de nieuwe school op het papiergeheel zoo als de wet het wil. Verder kan dan worden bepaald, dat die school, tijdelijk en in afwachting van de in gebruiksteliing van de te stichten nieuwe lokalen in do Ooster straatzal worden gehouden in het oude schoollocaal van don heer de Ruijter. Den Voorzitter komt het voor, dat do opmerking van den heer Duparcwaarmede hij reeds vooraf was in kennis gesteld, inderdaad gegrond is. De wet, zegt spr., Bchrijft voor dat do raad het getal scholen bepaalt. Nu heeft in der tijd de raad wel besloten, om ten behoeve van de stichting van een gebouw voor tusschen8choolaan te koopen het huis in de Oosterstraat, waardoor het beginsel om het aantal scholen te vermeerderen is uitgesproken, terwijl gedeputeerde staten, door het verlee nen hunner goedkeuring voor bedoelden aankoopmogen ge acht wordendaarvan reeds kennis te dragendoch een bepaald besluit in den zin van art. 17 der onderwijswet, herinnert spr. zich niet dat nog gevallen iszoodat hij voorstelt de door bur gemeester en wethouders voorgestelde conclusie te wijzigen naar- of liever te ampliëren met het besluit door den heer Du parc geformuleerd. Dat besluit dient aan de voorstellen van burgemeester en wethouders, die allen onveranderd kunnen worden gelaten, vooraf te gaan. De heer Duparc moet nog opmerkendat na de vaststel ling van het door hem geformuleerd besluit de sub 13 en 4 door burgemeester en wethouders gedane voorstellen niet ge heel onveranderd kunnen worden gelaten. Sub 1zegt spr. staat toch„Tijdelijk en in afwachting dat het te slichten „schoolgebouw in de Oosterstraat in gebruik kan worden geno den, het gebouw vroeger bestemd voor gemeenteschool no. 2 „beschikbaar te stellen voor het geven van onderwijs aan kin deren die bij gebrek aan ruimte niet kunnen worden opgenomen r f?\ 'f Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 15 October 1877. 121 An de gemeentescholen nos. 5G of 7." Ditzegt spr.zal na het nemen van een besluit tot vermeerdering van het getal scholen niet meer kunnen worden gezegd. Z. i. zou sub 1 der conclusie van burgemeester en wethouders moeten worden ge lezen als volgt: Tijdelijk en in afwachting enz. beschikbaar te stellen voor de bij raadsbesluit van heden opgerigte nieuwe school. Het gebrek aan ruimte in de gemeentescholen nos. 5, 6 of 7 is dan niet meer de reden voor de beschikbaarstelling maar de oprigting der nieuwe school. Ook het 2e punt der conclusie van burgemeester en wethouders zal eenigzins moeten worden gewijzigden wel door verandering van de woorden der school in de Oosterstraatin doorran die school enz.ter wijl het 3e punt eene wijziging in gelijken zin zal moeten on dergaan Het 4e punt kan volgens spr.na een en ander ge rust vervallen. Spr. vertrouwt zich ten opzigte van een en ander duidelijk te hebben uitgedrukt. Intusschen wordt hem van ter zijde de opmerking gemaaktdat het toch wenschelijk zou zijnom met het oog op de voorgestelde verschillende wijzigingende behandeling der geheele zaak tot heden over eene week uit te stellenten einde de leden de gelegenheid te geven een en an der na te gaan. Voor zich verlangt hij dit uitstel natuurlijk niet. Mogt de raad evenwel een nader overzigt der zaak ver langen, dan zal hij er zich niet tegen verzetten. De Voorzitter zou wel genegen zijn aan den door den heer Duparc uitgedrukten wensch tot uitstel van de behandeling der zaak te voldoen, ware het niet, dat er juist zulk eene drin gende noodzakelijkheid bestond voor de in gebruiksteliing van een locaal voor hulptusschenschool. Door burgemeester en wet houders zegt spr. zijn reedsin afwachting van 's raadsbesluit tot beschikbaarstelling van zoodanig locaal, alle maatregelen genomen, om met' 1 Nov. e. k. het vroeger schoollocaal van den heer de Ruijter als hulptusschenschool open te stellen. Bij uitstel als door den heer Duparc bedoeldzou echter juist do behandeling der zaak op dien datum plaats hebben. Spr. ge looft werkelijk, dat het van groot belang is, thans omtrent het voorstel van burgemeester en wethouders en de daarop in gediende ampliatie en wijzigingen eene beslissing te nemen. Z. i. betreffen de voorgestelde wijzigingen slechts den vorm üer zaak. Aan het voorstel van burgemeester en wethouders zal voorafgaan een bepaald besluit tot vermeerdering van het ge tal scholen, in verband waarmede do redactie van de verschil lende onderdeelen van dat voorstel iets zal moeten worden ge wijzigd. Zoowel de heer Duparc als burgemeester en wethou ders wenschen ten behoevo van de nieuw op te rigten school een hoofdonderwijzer aan te stellen, aan dien onderwijzer hulp personeel toe te voegen enz. De strekking der voorstellen blijft dezelfdewaarom spr. dan ooktenzij de raad ten dezen be paald eene andere opinie iR toegedaanop dadelijke behande ling en afdoening der zaak blijft aandringen. De heer Duparc wenscht te herhalen hetgeen hij zoo even opmerktedat n.l. voor hem wel het allerminst uitstel der be handeling noodig is. Teregt heeft de voorzitter er z. i. opge- wezendat het in dezen slechts eene kwestie van vorm is. De zaak zelve blijft onaangetast. Er zal alleen eene wijziging moeten worden vastgesteld van het organiek besluit, bepalende het getal der scholen voor lager onderwijs. Worden de door hem voorgestelde wijzigingen aangenomen, dan zou, zij 't welligt ten overvloede, aan burgemeester en wet houders kunnen worden opgedragen de nadere redactie van de genomen besluiten. Nadat de vergadering hare goedkeuring had gehecht aan dit laatstelijk door den heer Duparc geopperd denkbeeldwordt door den voorzitter successievelijk in rondvraag gebragt het door den heer Duparc geformuleerd besluit tot vermeerdering van het getal scholen met één en onderdeelen 12 en 3 van de conclusie van het voorstel van burgemeester en wethouders, gewjj- zigd invoegeals door meergenoemd lid is bedoeld. Een en ander wordt zonder hoofdelijke stemming door do vergadering aangenomen. Onderdeel 4 yan de conclusie van het voorstel van bur- burgemeester en wethouders in rondvraag gebragt zijnde, komt de heer Duparc terug op het straks betoogde, dat het onnoodig is dit onderdeel te behouden. Nu tot oprigting der school en bepaling van de jaarwedde der hoofdonderwijzer is besloten spreekt van zelf dat er ook hulppersoneel moet wezen en dat ten opzigte van het onderwijzend personeel toepasselijk zijn de voor de andere scholen bestaande bepalingen. Bpr. wijst er verder opdat men niet zooveel nieuwe hulp onderwijzers zal behoeven te benoemen, als oppervlakkig wel schijnt. Door de opheffing van de hulpschool van den hoofdon derwijzer de Vries en dooi een einde te maken aan der overbevol king van al de drie bestaande tusschenscholen zullen altijd een paar hulponderwijzers vrij vallen. Üpr. stelt ten slotte voorhet 4e puntdat alleen paste in het door burgemeester en wethouders aangeboden voorstel, te doen vervallen. Dit voorstel wordt door burgemeester en wethouders over genomen, tengevolge waarvan sub 4 buiten stemming wordt gelaten. Hierna wordt het besluit in zijn geheel zonder hoofdelijke stemming aangenomen, terwijl ter zake door den Voorzitter nog wordt medegedeelddat zoo als hij ook reeds vroeger opmerkte burgemeester en wethouders een en ander voorloopig hebben geregeld en dat zij o. a.daar de definitieve benoeming van een hootdonderwijzer nog al eenigen tijd zal vorderen, hebben ge bruik gemaaict van de bij de wet toegekende bevoegdheid, om, in overleg met den heer schoolopzienereen hulponderwijzer met hoofdonder wjjzersac te aan te wijzen om tijdelijk aan het hoofd der nieuwo school te staan. Tot bekoming van de onder dezen aan te stellen hulponderwijzers zalzegt spr.thansna de acte-examens welligt beter gelegenheid bestaan dan vóór dien tijd. Wordt opgemerkt, dat in verband met een on ander, en na redactie van burgemeester en wethoudershet genomen besluit is luidende: De raad dor gemeente Leeuwarden Overwegende, dat er noodzakelijkheid bestaat tot vermeerde ring van het getal scholen voor gewoon lager onderwijs; Oezien het le lid van art. 17zoomede art. 10 der wet op het lager onderwijs; Besluit 1. Het getal scholen voor gewoon lager onderwijs te ver meerderen met één. 2. De nieuwe pchool ten aaDzien van de leervakken en het schoolgeld gelijk te stellen met de tusschenscholen 2e klasse (gemeentescholen nos. 5, 6 en 7). 3. Ten behoeve van die school te benoemen een hoofdonder wijzer op eene jaarwedde van ƒ1150, boven het genot van vrije woning of eene vergoeding voor het gemis daarvan ten bedrage van ƒ300 'sjaars, onder toepasselijk verklaring ten zijnen op zigte van het bepaalde in art. 5 der verordening regelende de bezoldiging van het onderwijzend personeel aan de gemeente scholen van 24 Augustus 187(5. 4. Met opzigt tot het aan den hoofdonderwijzer der nieuwe school toe te voegen hulppersoneel toepasselijk te verklaren het bepaalde bij artikel 4 der sub 3 hiervoren aangehaalde ver ordening. 5. Tijdelijk en in afwachting dat het voor de nieuwe school te stichten gebouw in gebruik kan worden genomen, ten dienste van die school te bestemmen het gebouw vroeger in gebruik voor de gemeenteschool no. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot ontheffing van dr. E. A. Jacobstraat. d. Burg van de huur der huizinge no. 35 in de St.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1877 | | pagina 2