54 Verslag der handelingen van den gemeen
5. Voorstel van burgemeester en wethouders omtrent een adres
van de kamer van koophandel te Sneekbetreffende verbetering
van den binnenland'schen waterstaat in Friesland.
Dit voorstelstrekkende om geen gevolg te geven aan het
door de kamer van koophaudel en fabrieken te Sneekbij mis
sive van 28 Maart 1878 gedaan verzoek tot ondersteuning van
haar daarbij omschreven adres botreffende de verbetering van
den binnenland8chen waterstaat in Friesland
wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd.
6. Voorstel van burgemeester en wethouders op een schrijven
der kamer van koophandel te Gorinchem betreffende het wetsont
werp tot. aanleg en verbetering van eenige werken ten behoeve van
de binnetüandsche scheepvaart.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de
conclussie van dit voorstel beslotende missive van de kamer
van koophandel en fabrieken te Gorinchem, d.d. 1 April 1878,
benevens het in afdruk daarbij gevoegd adres aan de tweede
kamer der staten-generaalwaarbij bezwaren worden ontwik
keld tegen den aanleg van den door de regering voorgestelden
waterweg betreffende de Keulsehe vaart door de Geldersche
vallei, voor kennisgeving aan te nemen.
7. Rapport eener raadscommissie over de rekening wegens het
stads ziekenhuisdienst 1877.
Conform het voorstel der raadscommissie wordt zonder dis
cussie en hoofdelijke stemming besloten
1. de rekening en verantwoording van het stads ziekenhuis,
dienst 1877, tot een bedrag van f 15,238.985 in ontvang en
uitgaaf, goed te keuren;
2. de commissie vau het stads ziekenhuis 's raads dank te
betuigen voor het getrouw en naauwkeurig beheer.
Y!ordt opgemerktdat de voorzitter en de heer Bruinsma
als leden van de commissie van bestuur over het stads zieken
huis niet tot het nemen van dit besluit hebben medegewerkt.
8. Voorstel van burgemeester en wethouders op het verzoek
van den hulponderwijzer P. Fjotlemaom eervol ontslag.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt beslotenaan
den hulponderwijzer P. Sjollema het gevraagde eervol ontslag
te verleenenin te gaan den 16 Julij e. k.
Alsnu wordt aan de orde gesteld en met goedvinden der ver
gadering in behandeling genomen het heden aangeboden voor
stel hiervoor vermeld sub II no. 1 n.l.
9. Voorstel van burgemeester en wethouders tot splitsing der
localen van de gemeenteschool no. 5.
De conclusie van dit voorstel luidt:
burgemeester sn wethoudersa. te magtigen om over te gaan
tot de aanbesteding van de splitsing der localen van gemeente
school no. 5
b. uit te noodigen ter zijner tijd de vereischte finantiële voor
steilen te doen tot bestrijding der kosten van het sub a be
doelde werk.
Dienovereenkomstig wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming besloten.
10. Voorstel van burgemeester en wdhouders betreffende de
nader door het voorloopig bestuur der vereeniging de Harmonie
ingezonden plannen voor de stichting van een gebouw voor die
verteniging in den Prinsentuin.
Van dit voorstel, opgenomen onder no. 4 der bijlagen van
het verslag van 's raads handelingenstrekt de conclusie om te
besluiten:
a. niet in behandeling te nemen het ontwerp plan van stich
ting van een Harmoniegebouwzooals dit werd aangeboden bij
missive d.d. 6 February 1878, hetwelk het voorloopig bestuur
der Harmonie wenscht terug te nemen
b. r.iet goed te keuren het nader bij adres d.d. 20 April
eraad te Leeuwarden, van den 13 Junij 1878.
1878 door het voorloopig bestuur der Harmonie ter goedkeuring
aangeboden ontwerp
c. burgemeester en wethouders uit te noodigen aan het voor
loopig bestuur der Harmonieonder mededeeliug van 's raads
afwijzende beschikkingte berigtendat de raad bij nader in
zien het belang der gemeente gebaat acht, door de omstandig
heid, dat het goedgekeurd ontwerp van een Harmoniegebouw
in den Prinsentuin niet heeft kunnen worden tot stand gebragt
en het voorloopig bestuur in overweging geeft naar een ander
terrein om te zientot stichting van het beoogde Harmonie
gebouw.
De algemeone beraadslagingen ten dezen geopend zijndezegt
de heer Dirksdat hij in oude betrekking staat tot het on
derwerp thans aan de orde. Hij was algemeen rapporteur ten
vorigen jare, in Maart 1877, toen deze zaak in behandeling
was en als zoodanig wenscht hij ook thans van zijne opinie
nog te doen blijken.
In dezen tijdzegt spr.is er zoo een enkel woorddatom
zich zoo eens uit te drukkenals 't ware aan de orde van den
dag is. Spr. bedoelt dat woord, hetwelk de geachte voorzitter
zoo passend gebruikte bij de opening van de alhier gehouden
tentoonstellingn.l. het woord Volharding^ Dit woord is, naar
hij meent, ook zeer goed toe te passen ten opzigte van de
Harmonie. Komt die zaak tot standdan zal men z. i. gerust
achter het woord Harmonie de woorden volhardingenkunnen
plaatsenomdat ten haren opzigte zoo vele verschillende opiniën
zijn geuit en zij wel is waar voorstanders, maar ook vele en
heftige tegenstanders heeft gevondenmet wien zij een hevigen
kamp heeft moeten strijden. De toestand der Harmonie op dit
oogenblik is volgens spr. zeer goed to vergelijken met een schip
dat de haven in het gezicht heeft, doch nog groot gevaar heeft
van te zullen schipbreuk lijden. Hij erkent, dat het gevaar
nog niet in allen deele gelijK is en dat een schipbreuk van de
Harmonie nog niet gelijk is te stellen met die van het schip
de Euridiceomdat redres mogelyk is, maar zegt hij, gelijk
genoemd schip plotseling door een sneeuwstorm werd overval
len en verging, zoo wordt ook thans de Harmonie overvallen
en wel door argumenten, die haar welligt te gronde zullen rig-
tenargumentendie zooals een oud collega van den spr. het
kamerlid de heer v. d. Linden zich eens uitdrukte, dooddoen-
ders zijn. De gronden, door burgemeester en wethouders nu
ter elfder ure in hun ter zake aangeboden voorstel ontwikkeld,
komen toch op het eerste aanzien zoodanig voor maar zijn het,
zijns inziensniet.
De commissie voor de Harmonie heeft toch die argumenten
zooveel mogelijk bestreden en is daartoe in eene uitvoerige
wederlegging getreden van de bezwaren, die burgemeester en
wethouders tegen het ingediende plan hebben. Die bezwaren
zegt zij, zjjn van drieërlei aard, n.l. 1. van technischen aard,
2. van flnantieëlen aard, en 3. om de plaatswaar het te stichten
gebouw zal verrijzen.
Het le en 3e bezwaar komt spr. voor in naauw verband met
elkander te staan. Hij wil ten opzigte van die punten opmer
ken dat hij, toen het plan, vóór het thans in behandeling zijnde
ingezondenaan het oordeel van den raad zou worden onder
worpen en er daartoe eene uitbakening van het terrein door
burgemeester en wethouders was bewerkstelligd, ook hij daar
tegen bezwaren had. Bij een eerste overzigt werd hij bij het
locale onderzoek, waartoe de leden van den raad werden uit-
genoodigd, zeer getroffen en in ongunstigen zin voor het toen
ingezonden plan gestemd. De uitbakening toch wees aan, dat
het benoodigde terrein zich zelfs tot op het bolwerk zou uitstrek
ken en dat er eene zoodanige af- of verbrokkeling van den tuin
zou moeten plaats hebbendat het spr. met burgemeester en
wethouders ongeraden scheendat plan te helpen verwezenlij
ken. Het toen ingezonden groote plan is echter door de com
missie voor de Harmonie gewijzigd en eene 2e uitbakening van
het terrein heeft, naar spr. althans meent, doen zien, dat de com-
erslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 13 Junij 1878.
missie daarbij aan vroeger bestaande bezwaren zooveel mogelijk
i9 tegemoetgekomen. In verband hiermede, zal spr. thans,
tenzij hij nog van het tegendeel mogt worden overtuigdvoor
het plan zijne stem uitbrengen.
Het 2e argument, dat van het geld, weegt, naar spr. meent
bij velen.
Hoeveel geld zal het der gemeente kostenzoo vraagt men
immers alligt en op die vraag hebben burgemeester en wethou
ders geantwoord. Dat collegie heeft in het thans aan de orde
zijnde voorstel breedvoerig de kosten opgesomddie er voor de
gemeente uit zullen voortvlooijen. Men leest immers in dat
voorsteldat bij uitvoering van dit plan er noodzakelijkheid
blijft bestaan om
a. de gracht over eene lengte van ztl 200 meter en ter ge
middelde breedte van 7 meter te dempen
b. de buis der waterleiding voor brandblussching te verlengen;
c. den aanleg daar ter plaatse te verleggen
d. een of twee gebouwen op het westeind van de Nieuwe-
buren te amoverenen
e. den aanleg van een gedeelte van den tuin ten westen van
het geprojecteerde gebouw te verleggen, van welk een en an
der de kosten zijn begroot op 15,500welk bedrag echter nog
verhoogd zal moeten worden met f 5000vereischt voor de
stichting van een nieuw gebouw met kelderruimte en regenwa
terbak welke door amotie van het wijnhuis zullen komen te
vervallen. Men zou dus in het geheel voor een kosten bedrag
komen te staan van f 20,500.
Reeds dadelijkzegt spr. word ten dezen opgemerkt of die
bezwaren dan ook vroeger niet bestonden of misschien niemand
daaraan vroeger had gedachtdoch hoe dit zijhij is van mee
ning dat in dezen wel van eenige overdrijving sprake kan zijn
en dat de bedoelde bezwaren, althans grootendeels, worden op
geheven door hetgeen de commissie voor de Harmonie ten de
zen zegt.
„Wij erkennen, zoo staat in het door die commissie laatste
lijk ingezonden missive, dat door het plaatsen van het gebouw
„wijziging noodig is van den rijweg en het voetpad benoorden
„het gebouw en dat het wenschelijk is, om een gedeelte der
„gracht na het aanbrengen eener beschoeijing te verhoogen
doch moeten ontkennendat voor een en ander de som van
f 15,500 zou benoodigd zijn.
De commissiezoo merkt spr. opis daarvan zoozeer over
tuigd, dat zij zich boreid verklaart in de bouwkosten op te
nemen, hetgeen noodig is voor de verhooging van het terrein
benoorden het gebouw met beschoeijing in de gracht, voor zoo
veel die langs het gebouw noodzakelijk mogt blijken.
Spr. herinnert zich niet, waarop de door burgemeester en
wethouders in hun voorstel genoemde som ad f 155,000 steunt
hij meent op eene globale raming van den directeur der ge
meentewerken maar naar het hem voorkomt bestaan er even
goed reden om het door de commissie voor de Harmonie ten
dezen beweerde aan te nemenals om zich te houden aan het
door den directeur opgeven cijfer, tenzij door dezen gedetail
leerde opgaven dier kosten zijn verstrekt.
Verder moet spr. opmerkendat onder de geopperde bezwa
ren ook die is van het maken van een regenwaterbak. Dit,
zegt hijhad men vroeger moeten bedenkendaar het van zelf
spreekt, dat bij amotie van het wijnhuis ook de regen waterbak
komt te vervallen. Danzoo vervolgt spr.dient men ten de
zen ook niet uit het oog te verliezen dat de uitgaven mis
schien ook niet geheel ten laste der stadsbegrooting gebragt,
en niet zoo zeer uit de stedelijke finantiën gehoed zullen
behoeven te worden. Er is toch immers een apart fonds voor
den Prinsentuin. Wat dat fonds betreft, hetzij spr. vergund,
te zeggen, dat het tot dus ver steeds als een heiligdom is
beschouwd. Men komt er niet veel van te weten of liever
van de vruchten te zien. Wel gelooft hij dat het in de i
jaarlijksche rekening te regt komt, doch net is moeijelijk I
55
daaruit iets te putten. Spr. zou dat fonds willen bobben
aangewezenom de kosten te dekken die van de beoogde stich
ting van het Harmoniegebouw in den Prinsentuin het gevolg
voor de gemeente zullen zijn. Vroegerzegt hijheeft men veel
moeite gehad om eene som voor het maken van een bierkelder
in den tuinop de gemeentebegrooting te krijgen. Toen heeft
men ook aan het bedoelde fonds getorndnu wenscht hij op
nieuw eene pogiag te wagen om dat fonds voor een aangegeven
doel te benuttigen en zal het hem dientengevolge aangenaam
zijn, indien hij daaromtrent van bevoegde zijde eenige inlich
ting mogt ontvangen.
Eindelijk wil spr. verklarendat hij voor zich geheel kan
goedkeuren de wijzewaarop de commiesie voor de Harmonie
zich van hare taak heeft gekweten en ten vollen ook beaamt
de door haar gemaakte opmerking, dat casu quo tegen over de
bovengenoemde uitgaven van de stad, ook zou staan eene
jaarlijksche bate ad f 500 wegens het door de Harmonie te be
talen regt van opstal en eene som van f 4000 meerdere pacht
van den Prinsentuinwelke gerust kan geacht worden als aan
de Harmonie te zijn toe te schrijven. Spr. meent dat men
deze opmerking net uit het oog dient te verliezen en
in verband moet stellen met het geopperd denkbeeldom
van gemeentewege eenig gebouw in den Prinsentuin te stich
ten. Hij weet weldat omtrent dit laatste punt verschil van
opinie bestaatmaar hem komt het voordat eenige stichting
in den Prinsentuin eene zeer gewenschte zaak isopdat men
wannoer in den tuin concerten door orchesten van elders ko
mende zullen worden gegeveniets wat bij den tegen woord igen
toestand van de muziek te dezer stedetoch noodig iszeker
heid hebbe, dat die concerten in ieder geval zullen kunnen door
gaan. Spr. wijst er op hoe het gemis van eenig gebouw in den
Prineentuin nog dezer dagen tot groote teleurstelling aanleiding
heeft gegeven. Het Bekkers-concert, bepaald op jl. Vrijdag
is wegens het ongunstige weder nog op het laatste oogenblik
moeten worden uitgesteld. Had men toen een gebouw in den
Prinsentuin gehadhet had knnnen doorgaan.
Enzegt spr.ook met het oog op de thans voor schouwburg
bestemde localiteit, is de stichting van een Harmoniegebouw
zeer wenschelijk. Het zij hem vergund ten dezen een voorbeeld
bij te brengen en daartoe te wijzen op den 27 Mei. Wat ge
beurde toen vraagt spr.dit, dat het schouwburglocaal zoo bezet
wasdat zelfs dames uit de hoogste standen zich moesten be
helpen op de naauwe banken der parterre. Een en ander noopt hem
er toe, zich niet met het voorstel van burgemeester en wethou
ders te vereenigen. Hij hoopt dat het zal blijkendat de Har
monie meer waard is dan deze begrafenis met stillen trom en
dat zij niet zal uitgaan als een nachtpit. Overigens zal hij vor
klaren, dat hij verder ten dezen geen messen zal trekken en
alleen een en ander heeft in het midden gebragtom kenbaar
te maken, dat hij geen reden heeft gevonden anders te stem
men als bij vorige gelegenheid
De heer Bruinsma wil niet in eene herhaling treden van
al hetgeen hij bij vorige gelegenheden zoo voor en tegen deze
zaak heeft aangevoerd. Hij wil slechts eene kleine analyse doen
ten opzigte van het door net voorloopig bestuur der Harmonie
laatstelijk ingezonden schrijven. In de le plaats, zegt spr., ont
kent de commissie daarbijdat de kosten van de door de uit
voering van het thans aangeboden plan der Harmonie noodza
kelijke werken, der gemeente eene uitgaaf zullen kosten van
f 15,500. He commissie wraakt die somiets waartoe zij naar
spr.'meent niet geregtigd is. Wil men toch eene door den di
recteur der gemeentewerken opgemaakte begrooting van koston
refuterendan dient men te komen met cijfersiets wat de
commissie niet doet.
In de 2e plaats zegt de commissie bij haar nader schrijven,
dat eene ruimte tusschen het gebouw en de boomen van 3 meter
voldoende is en dat, indien dit wordt in achtgenomen, de door
dit plan in te nemen ruimte nog minder bedraagt dan 2236 c. a.,