60 Verslag der handelingen van den gemeente:
dat er tegen de uitvoering der plannen bezwaren bestaaneen
voorstel in te dienenom het eens genomen raadsbesluit in te
trekkenmaar spr. is juist van eene andere opinieen meentdat
van burgemeester en wethouders, die de zaak toch au fond heb
ben onderzocht, thans zoodanig voorstel had moeten zijn uitge
gaan.
Verder wil spr. opmerkendat bij den heer Bloembergen
het grootste bezwaar schijnt te zijndat het Harmoniegebouw
daar ter plaatse zal worden gesticht. Hij zou gaarne willen
wetenhoe dit woord moet worden opgevat. Of het misschien
de bedoeling van dien spr. isdat alleen de plaats, waar het Har
moniegebouw volgens het aangeboden ontwerp in den Prinsen
tuin zal worden gestichtdoor hem wordt afgekeurdof
wel dat élk terrein van den tuin door spr. voor het beoogde
doel niet wenschelijk of geschikt wordt geacht. Burgemeester
en wethouders wenschenzegt spr.met ter tijd tegemoet te
komen aan eene sedert lang bestaande behoefte en van ge
meentewege een gebouw in den Prinsentuin te stichten. Daar
voor zijn zij dus wel genegen terrein af te staanwaarom
vraagt spr.zouden zij dit nu niet willen doen voor de stichting
van een Harmoniegebouw
De heer Bloombergen wenscht de laatste opmerking van
den heer Duparc nog even te beantwoorden. Hij weet niet
meer in welken zin hij zoo even het woord daar ter plaatse
heeft gebezigddoch kan verzekerendat voor zoover hij er
van weet, bij het collegie steeds het denkbeeld heeft voorge
staan, dat het wenschelijk is, dat in den Prinsentuin een ge
bouw van bekwame ruimte verrijze en in hoeverre dat doel
door een gebouw van wege de Harmonie te stichtenzou kun
nen worden verwezenlijkthieromtrent wil hij slechts verklaren,
dat hij niet absoluut tegenstander in dezen isdoch datwat
hem persoonlijk betreft, hij in de stichting daarvan daar ter
plaatse bepaald bezwaar ziet, zulks vooral ook in verband met
de gesteldheid van het terrein.
De Voorzitter verklaart te dezer zake bij burgemeester en
wethouders de minderheid te hebben uitgemaakt, die zich niet
kon vereenigen met het aangeboden voorstel. In die omstan
digheid vindt hij thans aanleiding, om met een enkel woord
nog de motieven te ontvouwendie hem ook na de gevoerde
discuesiën zullen leiden om tegen het voorstel te stemmen.
De aanneming van dat voorstel toch is, hoe men het ook
trachte te verbloemeneen terugkomen op het eenmaal na rijpen
rade genomen besluit, en dit zou spr. om meer dan een reden
betreuren. Waar toch in eene gemeente als deze, eene krach
tige poging door de ingezetenen wordt beproefd om bij de Prin
sentuin een lokaal te stichten, waarvau de wenschelykheid
sedert jaren algemeen werd uitgesproken, waar alle uitzigc be
staat dat dit lokaal door doelmatige en ruime ïnrigting een
sieraad voor de gemeente zal worden, waar eindelijk de ver-
eenigingdie zich met exploitatie van dat gebouw belastniet
alleen een vrij aanzienlijke grondpacht voor een plek die thans
niets oplever: wil betalen, maar tevens bovendien belangrijke
concessiën opzigtens het gebruik \an dat gebouw aan de ge
meente wil doendaar zijn de voordeelen die ons tegen de
opoffering van eenig geboomte worden aangeboden zoo in liet
oog vallend, dat spr. zich over den feilen tegenstand dien deze
zaak hier ondervindt bevreemden moet. Dat hier in zekeren
zin^ eene a opoffering van de gemeente wordt gevraagd kan spr.
toegeven. Men heeft hier immers weinig natuurschoon en
huiver: er tegen aan van dat weinige nog te doen verdwijnen
doch de voordeelen die tegenover deze opoffering staan zijn
van zooveel meer belang, dat spr. deze gelegenheiddie zich
zeker niet spoedig weder zal voordoen, gaarne wil aangrijpen om
te verkrijgen wat reeds sedert jaren werd verlaagd. Ken der
bestrijders van het Harmonieplan heeft straks gewaagd van eene
vernieling van den tuin die ons to wachten stond, een ander
sprak van een moord dio men zou plegen aan liet plantcoen,
aad te Leeuwarden, van den 13 Junij 1878.
doch met alle respect voor deze krachtige uitingen moet spr. toch
wijzen op zooveel, dat zelfs onder medewerking van die spre
kers in onze gemeente is vernietigd en vermoorddoch waar
ook gewoonlijk iets beters voor is in de plaats gekomen. Men
herinnere zich slechts wat voor ruim 30 jaar in den Prinsentuin
zeiven is geschied en wat is gebeurd bij de verlegging van de
gracht aan de zuidzijde der gemeente. Bij dit laatste heeft men
do prachtige wandeling achter de hoogere burgerschool vernie
tigd. Toen heeft men zeker volgens die sprekers moord op
groote schaal gepleegdmaar zal iemand de ruime Willemskade
ziende die vernietiging thans betreuren. Men moet dus niet
alleen vragen wat zal verdwijnenmaar ookwat zal daarvoor
in de plaats komen. Hij is van oordeeldat de tuin door het
Harmoniegebouw geenszins zal worden ontsierd of dat de tuin
minder aan zijn doel zal beantwoorden. Overtuigd als hij is
dat men hier heeft te doen met eene zaak die bepaald in het
belang der gemeente is te achten en waarbij door de eene partij
zooveel mogelijk aan geopperde bezwaren is tegemoet gekomen,
betreurt hij het dat die zaak en bij het dagelijksch bestuur èn
bij den raad zoo weinig sympathie heeft mogen ondervinden.
Spr. kan ten slotte niet nalaten eene uitdrukking te releveren
die in den loop van het debat is gebezigddoch die hem minder
gelukkig voorkwam. Men trachtte do ingenomenheid der inge
zetenen die zich door talrijke aansluiting aan de vereeniging
de Harmonie heeft geopenbaard to verkleinen door de veron
derstelling dat bij een plobiscit de groote meerderheid der bur
gerij zich tegen die vereeniging zoude verklaren. Spr. laat in
het midden of die veronderstelling gegrond isdoch gelooft dat
de spr., die dit argument bezigde, zeker wel de laatste zal zijn,
die bij de behartiging der gemeentebelangen het oordeel van
een plebiscit zou wenschen te volgen of aan zoodanig plebiscit
de beslissing zou willen overlaten.
Hierna worden de discussiën gesloten en punt a van de con
clusie van het voorstel van burgemeester en wethouders zonder
hoofdelijke stemming aangenomen
Punt b dier conclusie, zonder verdere discussie in stemming
gebragt, wordt aangenomen met 13 tegen 7 stemmen.
Tegen stemden de heeren Dirks, Rengers, Duparc, Kuipers,
v. SloterdijckBuma en Bakker.
Punt c der conclusie van het voorstel van burgemeester en
wethouders aan de orde gesteld zijndemerkt de heer van
Eijoinga op, dat hij vóór dit punt zal stemmen, doch alvorens
zulks te doenzijne stem vooraf meent te moeten toelichten.
Hij wenschtofschoon vóór punt c stemmendeniet geacht te
wordenals in het geheel geen Harmoniegebouw in den Prinsen
tuin te willen. Zijn gevoelen toch is, dat het zeer goed nog moge
lijk kan zijndat zoodanig geöouw op eene eenigzins andere dan
juist de voorgestelde plek m den Prinsentuin kan worden gesticht
en wel op eeno wijze, dat zoowel de belangen van de gemeente
als die vau de Harmonie meer worden behartigd. Wat spr.
persoonlijk aangaat, hij was steeds en is nog tegen de stichting
van een Harmoniegebouw in den Prinsentuin, maar thans meent
hij rekening te moeten houden met 's raads besluit tot afstand
van grond voor bodoelde stichting. Hij acht zich door dat be
sluit min of meer gebonden, in verband waarmede het hem al
tijd genoegen zal doen, indien nog eon weg werd gevonden
waardoor het mogeiijk zou zijn de bestaande bezwaren op te
heffen. De stichting van een Harraoniege'oouw in den Prinsen
tuin blijft bij hem nog tot de mogelijkheid bekooren.
Hierna wordt ook tot stemming punt c der conclusie van bur
gemeester en wethouders overgegaan en dit punt eveneens als
punt b aangenomen met 13 tegen 7 stemmen. Tegen stemden
ouk bij dit punt de heeren Dirks, Rengers, Duparc, Kuipers,
van Sloterdijck, Buma en Bakker.
Over het voorstel in zjjn geheel wordt hierna met goedvinden
der vergadering geen verdere stemming gehouden, als wordende
dat geacht met gelijk getal stemmen te zijn aangenomen.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 13 Junij 1878.
10. Verting der commissie van rapporteurs uit de sectiën
u-egens het onderzoek der voorstellen van burgemeester en wethou
ders, omtrent ile oprigting eener ambachtsschool (zie no. 6 dei-
bijlagen tot het versing van raads handelingen).
Rapporteurs stellen aan liet slot van dit verslag voor
Met algemeene stemmen
1. Niet aan te nemen do voorstellen van burgemeester en
wethouders.
Bij meerderheid van stemmen
2. Aan de adressanten te kennen te geven
o. dat de raad alle hulde brengt aan hunne bedoelingen en
in hooge mate waardeert de aanbiedingendoor hen gedaan
doch niet kan overgaan tot de oprigting van eeno theoretische
en practische ambachtschoolen hen mitsdien van die aanbie
dingen ontslaat
h. datzoo zij zeiven mogten vermeensnzoodanige inrigting
in hot leven te moeten roepende raad bereid is in overweging
te nemen een verzoek, om daarvoor geldelijke ondersteuning
uit de gemeentekas te vorleenen.
De algemeene beraadslaging ten dezen geopend zijnde, zegt
de beer YJiersma dat hijnaar aanleiding van do conclusie
van het verslag van rapporteurs de vrijheid zal nemen eene
motie in te dienen. Zooals bedoelde conclusie is gesteld zou hij
zich er niet mee kunnen vercenigenmaar omtrent de zaak der j
ambachtsschoolzegt hijzijn zooveel meeningen geuit en wel
zoo verschillende meeningen dat hij werkelijk vreestdat wan
neer de raadten dozen thans eeno beslissing zal nemendie
beslissing niet geheel zuiver zal zijn. Spr. veroorlooft zich de
onderstellingdat het mcerendeei van den raad is voor de
oprigting eener ambachtsschool en dat het punt van verschil
slechts is, op welke wijze die school moet worden ingorigt en tot
stand gebragt. üm nu uit de verschillende meeningen ten dezen,
neergelegd in de onderscheidene overgelegde bescheiden, juist
die te kiezenwelke den meesten kans van slagen heeft
daartoe wenscht spr. zijne motie in te dienen. Het is niet zoo
zeer zijne bedoeling om die motie terstond te doen behandelen
en haar tot afdoening te brongen. Het zou toch kunnen zijn
dat sommige leden daartegen bezwaar hebbenin verband waar
mede hij zich genegen verklaartom indien zulks kenbaar
wordt gemaaktaan deze motie het voorstel te verbinden om
haar heden b. v. over 14 dagen in behandeling te nemen.
Bedoelde motiedie hij voor den oogenblik niet nader wenscht
toe te lichten en de eer heeft bij deze aan de vergadering aan
te biedenluidt als volgt
-De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegendedat hij in zake do kwestie van do oprigting
eener theoretische en practische ambachtsschool te kiezen heeft
tusschen drie meeningenen wel
a. die van adressantenwelko ook naast de bestaande bur-
61
i gerdag- en avondschoolvan gemeentewege eene theoretische en
practische ambachtsschool wenschen te zien opgcrigt.
h. die van do commissie van rapporteurs welko van de op
rigting dier school van wege de gemeente geheel willen afzien.
r. die van burgemeester en wethouders, welk collegie voor
stelt de ambachtsschool van gemeeutewego op to rigten mits
i van dc hoogo regering de bevoegdheid tot opheffing der be-
staande burgerdag- en avondschoolzooals die thans is ingerigt,
i worde verkregen.
Overwegeudo, dat tegen het volgen der eerste meening ge-
wigtigo bezwaren rijzen met het oog op de geldmiddelen der
gemeente.
Overwegende, dat de aanneming dor voorstellen van do
meerderheid uit de commissie van rapporteurs, de oprigting
oooer ambachtsschool in deze gemeente voor langen tijd zeer
onwaarschijnlijk zou makenen de aannemiDg dier voorstellen
dus niet wenschelijk is.
Overwegondo, dat door de beslissing van do hooge regering
in zako oen soortgelijk verzoek tot opheffing dor burgerdag- en
avondschool te Groningende onveranderde aanneming van de
punten van condueio van burgemeester en wethouders minder
afdoende zoudo zijn.
Overwegende, dat het wenschelijk zoude zjjn, vóór dat in
dezen worde beslist, pogingen in het werk te stellen tot het
erlangen der bevoegdheidniet zoozeer tot opheffing van do
burgerdag- en avondschoolals wel tot hervorming dier inrig
ting in dier voogo, dat zij, in twee afdoeüngcu gesplitst,
tegelijkertijd kan voorzien in de eischen eener theoretische
ambachtsschool èn in de eischen eener semi-middelbare burger-
school.
Besluit
1. Burgemeester en wethouders te msgtigen, in dien geest
zich met een verzoek tot de Hooge regering te wenden.
2. de beslissing over de oprigting eener theoretische en prac
tische ambachtsschool aan te houden, tot dat die onderhande
lingen zijn afgeloopeu".
Naar aanleiding van deze motie, die genoegzaam wordt on-
dersteunddient de heer Suringar eene nadere motie is strek
kende om de behandeling der zaak van de ambachtsschool zoo
als die nu staat tot nader uit te stellen.
Aangezien deze motie van de wijdste strekking is en ook ge
noegzaam wordt ondersteundwordt tot behandeling van de
motie van den heor Suringar overgegaan.
Geen discussie daarover plaats vindendewordt ze in stem
ming gebragt en aangenomen met 19 tegen 1 stemdio van
don heer Rengers.
Verder niets meer te behandelen of voorgesteld zijndesluit
de Voorzitter de vergadering.