m 100 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 19 Augustus 1878. d. al hetgeen verderals uitvloeisel van dit besluit, '/al noo- dig zijnvoor te bereiden en uit te voeren envoor zoover noodig, mot den meosten spoed daaromtrent aan den raad de noodige voorstellen te doen. IX. Het collegie van curatoren van het bestaande gymnasium uit te noodigenalle zoodanige maatregelendesvereischt in overleg met burgemeester en wethoudersden heer in specteur der gymnasia, en. zoodra dit mogelijk is, met den nieuw benoemden rector voor te bereiden en zoodanige voor stellen te doenals zullen worden vereischt tot de inwendige regeling van het nieuw op te rigten gymnasium. X. Voor het geval het prealabel punt sub b wordt aangeno men te besluiten: a. aan heeren curatoren magtiging te verstrekken om eene oproeping te doen van sollicitanten, genegeu om tijdelijk voor een jaar de betrekking van leeraar in de oude talen en aan verwante vakken aan het stedelijk gymnasium te vervullen tegen genot van een tractement van f 2000. b. het tractement van de heeren dr. Coenen en Loeff voor den cursus, aanvangende 1 September e.k.te verhoogen tot een bedrag van f 2000 ieder. c. het tractement van den heer Kochwegens vermeer dering van lessente brengen op f 600 voor dezen cursus. d. te benoemen eon leeraar in do natuurlijke historie voor den aanstaanden cursustegen een tractement van f 400uit het navolgende tweetalde heeren 1. Dr. V. Bruinsma. 2. S. P. Huizinga. Alvorens de algemeene beraadslagingen te openen merkt de Voorzitter op, dat na de indiening van het voorstel van bur gemeester en wethoudersn.l. een paar dagen geleden bij hun collegie is ingekomen eene missive van den heor in specteur der gymnasiaaan wien bedoeld voorstel ten fine van prae-advies is meegedeeld. Hoewel deze missivehoudende be schouwingen over de gedane voorstellenmet de andere stuk ken ter visie heeft gelegenwordt daarvan toch der vergade ring lecture gedaanaangezien het blijktdat daarop door door eenige leden prijs wordt gesteld Na lecture, zegt de Voorzitter dat het den leden uit dit schrijven zal zijn gebleken, dat er, althans wat de hoofd punten betreft, bij den inspecteur weinig of geen bezwaar bestaat om zich met curatoren en de door burgemeester en wethouders gedane voorstellen te vcreenigen. De gemaakto op merkingen betreffen meer punten van ondergeschikt belang, waarom het collegie dan ook geen aanleiding heeft gevonden hun voorstel te wijzigen. Slechts ten opzigte van enkele onder geschikte punten zal eene geringe wijziging van redactie wor den voorgesteld, wijzigingen die echter geen invloed zullen hebben op de algemeene strekking. Spr. meent evenwel te moeten observeren, dat ten dezen wel eenige reserve dient te wor den gemaakt, omdat men ten dezen in een bijzonder geval verkeert. Zooals uit het schrijven van den inspecteur blijktzal er overleg plaats hebben tusschen dezen en heeren curatoren. Dat overleg zal heden plaats hebben. In verband met de mogelijk heid dat het daarbij blijkt, dat eenige wijziging noodig wordt geoordeeldzou spr. bij ae thans te nemen besluitender auto risatie aan burgemeester en wethouders hebben willen verstrekt, om in dat geval naar bevind van zaken te handelen. De op merkingen door den inspecteur gemaaktspr. herhaalt hetzij betreffen althans in het algemeen, punten van ondergeschikt belang. Alleen het verschil tusschen burgemeester en wethou ders en den inapecteur bestaande omtrent het voorgestelde bij punt lila der conclusieis van eenige beteekenis te achten. De inspecteur wenscht een afzonderlijken leeraar voor geschie denis en aardrijkskundeterwijl burgemeester en wethouders hebben voorgesteld, daarvoor geen afzonderlijken leeraar aan te stellen. Het collegie heeft echter besloten zijn voorstel ten dezen te wijzigenen wel met dien verstandedat in punt lila der conclusie worden weggelaten de woorden „geschiedenis en aard rijkskunde", in de plaats van „vier" leeraren wordt gelezen //drie" leeraren, en als litt. A.bis wordt ingelaschtA.bis voor het onderwijs in de geschiedenis en aardrijkskunde een leeraar." Verder stelt spr. namens burgemeester en wethouders voor. om hun collegie te magtigen omindien tengevolge eene nadere bespreking van curatoren met den inspecteur, er eenige onder geschikte punten vau het voorgesteldewijziging moeten onder gaan die alsdan in het te nemen besluit aan te brengen. Hierna worden de algemeene beraadslagingen geopend. De heer van Sloterdijck stelt zich voor, dat de discussion die de raad op het punt staat aan te vangen weinig resultaat zullen opleveren en zulks in verband met hetgeen in de slot periode van het advies van den heer inspecteur wordt gezegd. Die slotperiode wijst naar spr's. meening op do wenscheljjkheid, bevat als 't ware eene uitnoodigiugeene in consideratie geving om het nemen van bepaalde besluiten ten opzigte van het gym nasium aan te houden totdat de conferentie tueschen den inspec teur en heeren curatoren heeft plaats gehad. Spr. erkentdat de opmerkingendoor den inspecteur bij zijne missive gemaakt, voor het meerendeel punten betreffen van ondergeschikt belang, maar toch meent hij dat de opmerking omtrent punt III der conclusiebetreffende de combinatie van leervakken ten laste van een en denzelfden persoon nog al van eenige beteekenis is, als zijnde direct van invloed op het getal aan te stellen leeraren enzegt spr.wanneer de raad besluit voor het onderwijs in de vier levende talen twee leeraren aan te stellen en den inspec teur is, blijkens zijne missive, van meening, dat het zeer moeijelijk is leeraren te vindengeschikt om 2 talen te doce ren dan voorziet hij dat het bedoeld raadsbesluit weinig effect zal sorteren. Hij gaat echter niet van de meening uitdat de raad zal beginnen met zich in opzigt tot de regeling van het gymnasium te verzetten tegen het advies van den inspecteur. Er is nog meer, zegt spr., dat het wen6chelijk maakt, om thans niet over te gaan tot behandeling dezer zaak en af te wachten het resultaat der bedoelde te houden conferentie. "Wil men het door den inspecteur verstrekt advies goed verstaan dan behoort men z. i. voor zich te hebbenzoowel het tegen woordige voorstel van burgemeester en wethouders als dat pri mitief gedaan, omdat in het advies op beide stukken wordt ge doeld. Eenige onduidelijkheid is daardoor echter ontstaandie evenwel zou kunnen worden weggenomendoor het vormen van beide voorstellen tot een geheel. Ook brengt de kieschheid z. i. uitstel der behandeling mede. Nu men weet, dat do con ferentie tusschen den inspecteur en heeren curatoren heden zal plaats hebben en bij die conferentie nog andere bezwaren zul len worden besproken, dan in het advies zijn genoemd, want, zegt spr.in het advies wordt er immers gezegddat er omtrent punt III bezwaren bestaan, die beter in eene vergadering dan schriftelijk kunnen uiteengezet wordennu komt het hem niet zeer kiesch voor om thans met de beraadslagingen te continu eren en omtrent het gymnasium besluiten te nemen. Dit laat ste acht hij bepaald noodig als men tot het eerste overgaat, want wil men alleen delibereren en niet besluiten, dan kan de zaak z. i. gereedelijk wachten. Een en ander meende spr. in het midden te moeten brengen in de hoop dat zijne zienswijze door meerdere leden zal worden ge deeld. Is dit het geval en wordt daarvan blijk gegevendan stelt hij zich voor een voorstel te doenom de behandeling der onderwerpelijke zaak 1 a 2 dagen of langer nog aan te hou den, zulks vooral met het oog op de laatste periode van het advies van den inspecteur. Dat de nieuwe regeling eenige we ken later in werking zal komen, acht hij thans een niet zoo overwegend bezwaar. Vroeger is wel een toen geopperd denk beeld om de nieuwe regeling b. v. met 1 Januarij 1879 in wer king te doen tredenvoor goed afgeslagenomdat men toen Verslag der handelingen van don gemeenteraad meende de nieuwe organisatie niet in den loop van een cursus to moeten doen aanvangen doch thans schijnt men daarin geen bezwaar te zien, wijl burgemccstor en wethouders zelf voor stellen de nieuwo regeling met 1 October in werking te doen brengendus in den loop van den cursus. Ook bij den inspec teur schijnt ten dezengeen bijzonder bezwaar te bestaan, daar hij zijn advies eindigt met do woorden: „ik zie bovendien niet //het groote nadeel indaarin gelegendat de reorganisatie „eenige weken later dan b. v. 1 October in werking treedt." Do heer Attoma kan zich in het algemeenzeer goed ver eenigen met de beschouwingen door den heer van Sloterdijck gegeven. Ook hij gelooft dat het weuschelijk is de behande ling der zaak te verdagenvooral nu men weetdat heden avond zal plaats hebben de conferentie tusschen den inspecteur en heeren curatoren. Het komt hem werkelijk beter voor het resultaat dier conferentie af te wachtendan om nu burgemees ter en wethouders te magtigen omlaterin verband met be doeld resultaat, in genomen besluiten eenige wijziging te bren gen spr. weet wel dat er tegen dit uitstel der behandeling be zwaar bestaat om dat de burgemeester morgen de stad zal verlaten. Waarschijnlijk is die omstandigheid de reden waarom de raad juist nog neden tot behandeling dezer zaak is zaamgeroepen. Maar zou aan dit bezwaar niet zijn te gemoet te komen hier door dat de nadere zamenroeping van den raad plaats had met een of tweemaal vier en twintig uren en do heer voorzitter als dan zijne reis een of twee dagen uitstelde. Spreker geeft dit denkbeeld aan de handomdat hij weet dat de heer burgemeester in het aanhangig onderwerp een groot bolang stelt. De Voorzitterdie door hetgeen de heer Attema in de laateto plaats heeft gezegd, eenigermate persoonlijk in het dé bat is gebragtmoet verklarendat hoewel hij er grooten prijs stolt tegenwoordig te zijn bij do beraadslagingen betreffende de reorganisatie van het gymnasium, het toch niet geheel juist is wanneer wordt gezegd, dat die beraadslaging juist op heden is bepaaldin verband met het aan den burgemeester verleend en morgen in te gaan verlof. De dag van heden is voor de be handeling van het onderwerpelijk voorstel gekozen, met het oog op do wenschelijkheid om do zaak van het gymnasium mot den vereischten spoed te regelen, juist, omdat bij de indiening van het betrekkelijk voorstel op spoedige afdoening is aange drongen. Burgemeester en wethouders hebben hierom gemeend de zaak in eene buitengewone vergadering te moeten behande len en met die behandeling niet te moeten wachten tot de ge wone vergadering te houden op Donderdag a. s. In do vorige week kon ten bedoelde einde geen vergadering worden belegd aangezien de zoo straks voorgelezen missive van den inspec teur der gymnasia eerst j 1. Vrijdag is ingekomen. Wel kent men op heden nog niet den uitslag van het met curatoren te houden overleg, doch het collegie van burgemeester en wet houders heeft gemeend genoegzame gegevens to hebbenom ter zake eene vergadering op heden uit te schrijven on eene be slissing uit to lokken, althans omtrent de hoofdbeginselen. Spr. moet releveren, dat bet hem bevreemd, dat door do heeren van Sloterdijck en Attema is voorbij geziendat burgemeester cn wethouders er toe geleid zijn om de behandeling op heden te bepalenhoofdzakelijk om voor de komst van den inspec teur hier ter stedeeene beslissing to hebben omtrent het prealabele punt n.l. of men nu reeds met 1 October 1878dereor- ganisatio van het gymnasium wildan welof men het be staande gymnasium nog een jaar op den bestanndon voet wil continueren. Wil de raad omtrent de overige punten eene be slissing verdagenspr. zal zich daarmede vereenigenmaar het zoo even bedoelde hoofdbeginsel zou hij gaarne zien uitgemaakt voor de komst van den inspecteur. Een besluit om de reorga nisatie dit jaar en wel met 1 October reeds in werking te bron gen, ia, ofschoon wel in den geest der vergadering, nooit ge- tc Leeuwardenvan den 19 Augustus 1878. 101 vallen. Er wordt als 't ware wel op gerekend dat de handen dadelijk aan het werk zullen worden geslagen maar een besluit dionaangaando is niet genomen cn, zegt spr. nam men b. v. nu morgen eens een besluit om do reorganisatie nog niet dit jaar ia werking te doen tredende verhouding dan ontstaande tus schen don raad en den inspecteur zou zeker minder goed zijn to noemen Het ia. spr. herhaalt fiet, bnpaaid wenschelijk nu om trent het hoofdbeginsel eene beslissing te nemen. En die wensche lijkheid wordt ook geenszins door den inspecteur ter zijde gestold. Spr. hoeft dezen particulier kennis gegeven van het voornemen, om de zaak van hot gymnasium bij don raad te doen behandelen voor de conorentie met curatoren en geen opmerking is dien aangaande in de terug ontvangen missive gemaakt. Zelfs wijst de inspecteur in zijn thans overgelegd advies op de wensche lijkheid van zoodanige behandeling. Immers daarin wordt ge zegd „Met het oog op hetgeen ik naar aanleiding van III „heb opgemerkt, geef ik u in overweging, om, indien VIII, „3 in den raad wordt aangenomen". Hieruit is dus naar spr's. moening in ieder geval at' te leidendat er bij den inspecteur geen bedenking tegen bestaat om de zaak thans te behandelen. Hij geeft dus wel in overweging omafgescheiden van zijnen persoonlijken wensch om aan do discussiën omtrent de onder werpelijke zaak deel te nemen heden althans omtrent het hoofd beginsel een bepaald besluit to nemen. De heer Dlrks wenscht ook nog bijzonder op dit laatste ar gument te wijzen. Ook hij bestrijdt uitstel en wel, omdat men op dit oogenblik onder een z. i. verkeerde indruk is. Hij zal of liever kan niet veel daarover zeggen maar het is alsof men meent dat het voorloopig punthet punt of men met 1 Octo ber e. k. de reorganisatie zal in werking doen brengen of dat men een provisorium van nog een jaar zal verkiezenniet meer bestaat. In besloten zitting moge hierover hot een on ander ge zegd en besproken zijn in eene publieke vergadering is ton dezen nog geen besluit gevallen. Men dient niet uit het oog te verliezenzegt spr. dat het vroeger ter zake gehouden debat een gesloten debat was. Wat de andero punten betrefc, de punten waaromtrent kwes tie beslaat en waaromtrent of voorloopig of definitief zou moe ten v/orden beslotenzooais de kwestie of 3 dan wel 4 leeraren voor do lovende talen zullen moeten worden aangesteld enz deze zoo men thans zeer goed kunnen besprekenzoodat daarom geen uitstel bepaald van noodo is. Ook zou thans zeer goed kunnen worden in behandeling genomen en besproken de kwes tie omtrent den leeraar in de Hebroeuwsche taal. Bpr. komt in verband mot een en ander voortzetting der deliberatiën wel gewenscht voor. De heer van Slotornijek is bereidom zooals de hoer Dirks wilmet do beraadslagingen voort te gaanmits er dan ook besluiten worden genomenwant besprekingen zonder be paalde besluiten leiden z. i. tot niets. Uitstel der behandeling blijft hij echter prefereren, want zelfs eeno beslissing, zooals de voorzitter wilalleen over het hoofdbeginselzij moge eens deels gemakkelijk zijn, anderdeels acht hij ze ook moeijelijk. Het is hier, zegt spr., niet de vraag, zal men al of niet tot reorganisatie van het gymnasium overgaan? noen, die keuze be staat nietde wet schrijft reorganisatie imperatief voor. Het ia hier alleen de vraag, wanneer wil men reorganiseren, welk tijdstip zal men kiezen voor de reorganisatie en, zegt spr., het ligt hierbij voor de handdat men zal zeggennu men toch moet reorganiseren, nu maar hoe eerder hoe liever. Burge meester en wethouders stellen voor met 1 October e. k. of zoo men dit niet wil met 1 September 1879. Die datumsspr. moet het volmondig erkennenmaken echter de keuze hoogst moeije lijk. althans voor hem. 1 October e. k. is hem voor de reorga nisatie te kort bijterwijl 1 September 1879 hem daarvoor te ver verwijderd is. Hij zou ia verband hiermede gaarne verne men, wat de inspecteur bedoelt met de ia zjjn advies voorko-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1878 | | pagina 2