112 Verslag der handelingen van den gemeentere gymnasium, op to rigtcn een nieuw g\mnasium, overeenkom stig de wet van 28 April 187G (Stbl. no. 102, in verband met de wet van 7 Mei 1878, Stbl. no. 33 en met het koninklijk besluit van den 29 Junij 1878Stbl. no. 98) b. het bestaande gymnasium nog tot zoolang op den bestaan- den voet te continueren, met tijdelijke benoeming van enkele leeraren als aanvulling van het personeel. II. Mot ingang van den 1 Januarij 1879, eervol ontslag te verloenen aan den rector, conrector en verdere leeraren van- het op dien datum op te hellen gymnasium, behoudens hunne bevoegdheidom zich als sollicitanten voor do nieuwe leeraars- betrekkingen aan te melden en behoudens een aan den rector en conrector toe te kennen pensioen of wachtgeldvoor het geval zijhoewel mededingendeniet als leeraren aan het nieuw gymnasium worden benoemd. Sub a en b van onderdeel III der conclusie worden eveneens zonder discussie en hoofdelijke stemming aangenomenm ver band waarmede is besloten III. Te bepalen dat aan het nieuw op te rigten gymnasium zullen worden benoemd a. voor het onderwijs in de oude talen en letterkunde en Nederland8che taal en letterkunde één rector en drie leeraren waarvan één als conrector zal worden aangesteld; b. voor het onderwijs in do geschiedenis en aardrijkskunde één leeraarbij voorkeur doctor in de letteren. Sub c van onderdeel III aan de orde gesteld zijndeluidende „c. voor het onderwijs in de moderne talenFranschHoog- „duitsch en Engelschtwee leeraren" geeft de heer van Slo terdijck in overweging en stelt hy voor om in plaats van „twee leeraren", te lezen: „twee k arie leeraren". Hij acht zulks beteromdat het z. i. gevaar looptof menbij de te wachten rijke aanvraag van leeraren, wel leeraren zal kunnen bekomen met toelating om in twee talen te docerenhetgeen velgens sub c van onderdeel III der conclusie van het voorstel van burgemeester en wethouders toch een voreischte is. Hij meent dat het zeer goed kan gebeuren, dat men zich met leeraren moet tevreden stellendie slechts acte hebben om één taal te onderwijzenin welk geval men voor de drie talen ook 3 leeraren zou moeten hebben. Het is om deze reden dat hij zijn voorstel ten dezen heeft ingediend. Het voorstel van den heer van Sloterdijck overgenomen zijnde door burgemeester en wethouders, wordt sub c dus gewijzigd, evenals ook sub d qq eluidende: d voor het onderwijs in de wiskunde één leeraar", en e voor het onderwijs in de natuur wetenschappen twee leeraren", zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Onderdeel IV der conclusie wordt hierop aan de orde gesteld, welk onderdeel is luidende IV. Burgemeester en wethouders op te dragen het onderwijs in de gymnastiek voorloopig te doen geven in de gemeentelijke gymnastiekschool, door de aan die inrig- ting verbonden onderwijzers; b. voorloopig de localen van het bestaande gymnasiumzoo noodig mot aanwijzing van andere hulplocalen van het bestaande gymnasium en verder zoo spoedig mogelijk voorstellen aan den raad aan te bieden omtrent de definitieve inrigting daarvoor van een doelmatig gebouw cte benoemen oen conciergebelast met de zorg voor de lokalen enz.op eene jaarwedde van 500 boven het genot van vrije woningvuur en licht. Ook dit onderdeel wordt zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd zulks nadat door den Voorzitter op eene desbetref fende vraag van den heer van Sloterdijck ten opzigte van sub c van dat onderdeelwas geantwoorddat het in de bedoeling ligt, niet dadelijk tot de benoeming van een concierge over te gaanmaar met die benoeming te wachtentotdat een behoor lijk gebouw zal zijn aangewezen. ld te Leeuwarden van den 29 Augustus 1878. Van onderdeel V der couclusio wordt sub a, b en c zondor discussie en hoofdelijke stemming aangenomen. Bedoeld gedeelte der conclusie is luidende V. als jaarlijksche tractementen vast te stellen: avoor den leeraardie aan hetjhoofd van het gymnasium zal worden geplaatstmet den titel van rector3500 b. voor drie leeraren in de oude talen en dor Nederlandsche taal en letterkunde 2000—/' 2500met eene toelage van 300 voor dengene van hendie tot conrector zal worden benoemd c. voor een loeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde 2000 k f 2500. Sub d van meerbedoeld onderdeel der conclusie luidende vd. voor twee leeraren in de drie moderne talen 1800 a 2400." geeft aanleiding tot discussie. Do heer WiGrsma meent, dat de sommen hier genoemd, verandering dienen te ondergaanevenals het getal leeraren zulks in verband met de wijzigingaangebragt in sub 3 van onderdeel III der conclusie. Moeten 3 leeraren voor de drie moderne talen worden aangesteld dan wenscht hij ieder hunner geen jaarwedde van 1800 tot 2400 toe te ken nen. Zijne opinie omtrent een en ander is genoegzaam bokend, om hem het verwijt van karigheid niet op den hals te halen maar toch meent hijdat men de jaarweddenindien drie leeraren moeten worden aangesteld niet op de zoo oven go- noemde sommen moet bepalen. Alles heeft zijns inziens een grens. Zoo ook hier. Men zal toch niet van het gemeente bestuur kunnen en willen vorderendat het voor hot geven van onderwijs in een der talen gedurende 9 a 10 uur per week eene jaarwedde uitkeere van 2000. En toch zou dit casu quo het geval wordendaar volgens het leerplanaan het gymna sium gedurende 12 uur per week onderwijs wordt gegeven in de Fransche-, 10 uur in de Hoogduitsche- en 9 uur in do En- gelscho taal. In verband met een en ander zou hij in overwe ging willen geven om indien het mogt gebeuren dat men voor de drie talen drio leeraren moet aanstellen voor die drie leeraren een tractement disponibel te stellen, als anders het geval zou zijnindien er twee waren. Do heer Dirks meent een middel te wetenom de bedoelde tractementsregeling in orde te brengen. Hij zou het tracte ment willen hebben bepaald naar het aantal lesuren en dan een lesuur per week betaald hebben met 200 per jaar. De leeraar in de Fransche taaldie 12 uur per week moet doce ren, zou daardoor f 2400, die in de Hoogduitsche taal welke 10 uur per week les moet geven2000 en diewelke in de Engelsche taal 9 uur per week onderwijs moet geven 1800 tractement erlangen. Er zou z. i. dan nog eene speling van 300 en 400 kunnen worden gelaten. Den heer van Sloterdijck komt de door den heer Dirks geopperde maatstaf van berekening niet gewenscht voor. De maxima der tractementen zouden daardoor z. i. niet hoog ge noeg worden. Ook dient men zich te stellen voor het geval dat 2 leeraren worden benoemd. Hij wenscht met hot oog hierop in overweging te geven, om als maximum der in dezen bedoelde jaarwedden te stellen 2500 en als minimum 1800. Men zal dan nog de bepaling van het juiste bedrag van het tractement met een en ander in verband kunnen stellen. De heer Wiersma stelt hierop voor sub d van onderdeel V der conclusie te lezenvd. voor twee of drie leeraren in de „drie moderne talen van 4000 tot 5000 te zamennaar „gelang der hieromtrent nader vast te stellen regeling." Dit voorstel wordt ondersteund o. a. door den heer Bloem bergen wien het voorkomt, dat aanneming er van voor de beëindiging der zaak zeer gewenscht is. Maar niet alleen hierom steunt hij het voorstelmaar ook omdat dit nog het best en het meest in overeenstemming is met hetgeen onder sub van hetzelfde onderdeel der conclusie is voorgesteld. Ook Verslag der handelingen van den gemeenteraai daar wenscht men ton opzigte van de juiste bepaling van het tractement eene nadere regeling. Do daar genoemde sommen acht hii echter te gering. Spr. wijst op het groote verschil dat er is of zal komen to ontstaan b, v. tusschen den loeraar in de Engelsche taal en diewelke onderrigt moet gevenin de na tuur- en scheikunde en do natuurlijke historie. Terwijl eerst genoemde slechts 9 uur les per week zal behoeven te geven en daarvoor, laat men maar aannemen 1800 per jaar zal go- nieten zal laatstgenoemdedie 12 uur por week zal moeten doceren slechts hoogstens f 1200 jaarwedde genieten. Dit acht spr. geen verhouding. Don heer Duparc wil het voorstel van den heer Wiersma niet aan. Hij moet er op wijzendat, wordt 5000 als maxi mum-cijfer voor hoi onderwijs in do drio talen vastgesteld ieder leeraaringeval er drio worden aangesteldnog geen f 1700 tractement per jaar zal erlangen. Daarenboven legt men, door het overlaten der finale regeling aan burgemeester en wethou ders op hen misschien te veel verantwoordelijkheid. Do heer Wiersma erkent, dat de heer Duparc volmaakt gelijk kan hebben maar wil verklaren dat naar het hem voor komt, eene som van 1700 zeker toch ook wel als genoegzaam is te achten voor een leeraar b. v. in de Engelsche taaldie slochts 9 uur les por week behoeft te geven. Hij weet wel het onderwijs is wel niet evenals winkelwaar, op een bepaal den prijs to stellenmaar zegt spr. mogt het al blijkendat do voorgesteldo som to laag isdat men daarvoor geen geschikt leeraar zal kunnen bekomendan is het immers nog geenszins onmogelijk die som te verhoogen Hij wil in dezen eerst dan ecu zoo groote vrijgevigheid aan den dag gelegd hebbenwan neer dat onvermijdelijk zal blijken te zijn. Eene som van 5000 komt hem nog al tamelijk hoog voor. De heer Duparc wil voor een oogenblik aannemendat de leeraar in het Engelsch met eeno belooning van f 1700 per jaar voor het door hem gedurende 9 uur per week te geven onderwijs tevreden zal zijn. Hij meent echter, dat dit anders zal zjjn met den leeraar in het Fransch, die 12 uur, en den loeraar in het Duitsch, die 10 uur per week les moet geven. Den heer Bloembergen komt het voor, dat als men do voorgestelde som nog gcenzins genoeg acht de tegenwoordige belooningen aan do betrekkingen aan het gymnasium verbonden, dan al zeer karig gesteld zijn. Daarbij zegt spr.moet men ia het oog houdendat het hier niet zoo zeer te doen is om b. v. voor do Engelsche taal, in welke taal slechts 9 uur per week les moet worden gegeveneen leeraar te hebbendie zich voor dat onderwijs geheel disponibel houdtneen men zal zeker trachtten voor dat onderwijs een leeraar te erlangendie van zijn vrijen tijd 9 uur per week kan afzonderen voor het onder wijs aan het gymnasium. In verband hiermede is voor het onderwijsdat gedurende zoo weinig uren in de Fransche Hoogduitsche en Engelsche taal moet worden gegeven eene som van 5000 door 2 of 3 leeraren te genietennaar gelang van den tijd gedurende welken zij onderrigt hebben to geven, zeker wel voldoende. Is dat niet het geval, dan zijn, spr. herhaalt het, de tegenwoordige salarissen van do leeraren van het be staande gymnasium geheel inferieur aan die, welke de leeraren aan het nieuwe zullen genieten. Hij wenscht evenmin ten dezen opzigte als ten opzigto der geheele regeling karig te zijnmaar meent dat men ook te rade moet gaan met de dienstenwelke gevraagd worden. En zoo eindigt spr. blijkt het aldat men voor de gestelde som niet kan bekomenwat men rnoet hebbenalsdan zal men nog altijd tot verhoogen kunnen komen en dos noods overdreven eischen kunnen inwilligen. Hierna wordt sub d van onderdeel Y der conclusie zonder hoofdelijke stemming vastgesteld gelijk door don heer Wiersma is voorgesteld. De heer Duparc verklaarde zich echter tegendoch verlangde geen stemming. te Leeuwarden, van den 29 Augustus 1878. 113 Sub e van bovenbedoeld onderdeelluidendevoor een leeraar in do wiskunde ƒ2000 a ƒ2500," wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd. Sub luidendevoor de leerarenwelke belast zullen worden met het onderwijs in de natuur- en scheikunde en in de natuurlijke historie van 400 a 1200 to zamen, naargelang der hieromtrent nader vast te stellen regeling" geeft aanleiding tot discussie. Do heer Bloembergen wenscht juist mot het oog op het geen hij reeds vroeger heeft gesproken hier een voorstel lot verhooging to doen. Wanneer hij bedenkt dat in de natuur- en scheikunde en in do natuurlijke historie 12 uur les per weck moet worden gegevendan komt hem eono som van f 1200 als maximum te gering voor. Hij begrijpt de reden, waarom cura toren zulk eene groote speling ten dezen hebben gelatenomdat curatoren in don eersten tijd nog niet de hoogste klassen willen opengesteld hebben, en dientengevolge slochts 4 uur per week les zou moeten worden gegeven in do natuurlijke historiemaar ook het voorgesteldo minimum ad 400 is hem te geringin verband waarmede hij voorstelt, om in het hier bedoelde onder deel der conclusie te lezen in plaats „van 400 a 1200" „van 600 a 2000. Dit amendement ondersteund zijnde wordt in behandeling genomen. De heer Attema kan het door den heer Bloembergen inge diende amendement niet ondersteunenomdat het door dezen gesteldo maximum ad 2000 hem te hoog voorkomt. Hij kan zich echter ook niet vereenigen met een maximum van f 1200 welke som hij niet in verhouding acht tot de andere vastgestelde tractementen. In verband met een en ander heeft hy de eer op het amendement Bloembergen eea sub-amendement in to dienen, strekkende om hot jaarlijksch tractement voor do leer aren to belasten met het onderwijs in de natuur- en scheikunde en in de natuurlnke historie, te bepalen van ƒ600 tot ƒ1600, naar gelang der nieromtrent nader vast te stellen regeling. Nadat de heer Bloembergen had verklaard zich met het door den heer Attema voorgestelde te zullen vereenigenwordt dienovereenkomstig met 11 tegen 3 stemmendie van de hoeren SuringarDirks en Troelstrabesloten en vervolgons sub f van onderdeel V der conclusie, dus gewijzigd vastgesteld. Hierna worden ook onderdooien VI en VII zondor hoofdelijke stemming goedgekeurd, wolko onderdooien zijn luidende, als volgt VI. Als tegemoetkoming in do kosten van het gymnasium van ieder leerling als schoolgeld te heffen n. in de twee laagste klasson per jaar 50. - b. 3e en 4o klasse 60. c. 5e 6e n 80. VII. Te bepalen het collegia van heeren curatoren bij hot bestaande gymnasium, zoodra het nieuwe gymnasium zal zijn opgerigt en geregeldte ontbinden en de leden van dit collegia op eervolle wijze ontslag te geven onder dankzegging voor do vele en gewigtigo diensten door hen belangeloos ten voordeel© van het gymnasiaal onderwijs gepraesteerd met beleefd verzoek, dat zij hunne functiën zullen willen vervullen, tot dat het col legio van curatoren bij het nieuw gymnasium zal zijn benoemd. Bij hot aan de orde stellen van sub a van onderdeel VIII der conclusie, zegt do heer Piantonga, dat hij het hier voorge steldo niet goed kan rijmen met dat voorgesteld bij onderdeel X. Hier stelt men o. a. voorom bij de hoogo regei ing aan vrage te doen om magtiging om leeraars van de rijks hoogero burgerschool te mogen belasten ook met onderwijs aan het gym nasium, terwijl men bij onderdeel X der conclusie al dadelijk tot benoeming wenscht over te gaan. Hij zou hieromtrent gaarne eenige inlichtingen ontvangen. Do heer Wiersma geeft hierop te kennen, dat men dade-*

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1878 | | pagina 4