124 Verslag der handelingen Tan den gemeentera
gedurende de vernieuwing der sluisdeuren en verdere herstellin
gen aan de sluisper week f 75 op de pachtsom zal kunnen
korten.
3. Voorstel van burgemeester en wethouders terzake vermeer
dering van het hulppersoneel aan de gemeenteschool no. 3.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten
het getal hulponderwijzeressen voor de vakken van gewoon en
meer uitgebreid lager onderwijs aan de gemeenteschool no. 3 te
bepalen op 8, waarvan eene met aanstelling als eerste hulp
onderwijzeres.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienovereen
komstig besloten.
4. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van
de wed. W. Oberink om van gemeentewege over 1878 eene grati
ficatie te erlangen
Conform de conclusie van dit voorstel wordt en wel zonder
discussie en hoofdelijke stemmingbesloten
a. aan Elisabeth Noorderbroek wed. W. Oberinkin leven
concierge in het gemeentehuis alhier, over 1878 eene gratificatie
uit de gemeentekas toe te kennen ten bedrage van f 52.
b. burgemeester en wethouders uit te noodigen ter zijner tijd
door af en overschrijving van de betrekkelijke posten op de
gemeentebegrooting van 1878 eene som van f 52 beschikbaar
te stellen ter bestrijding van de sub a bedoelde uitgaaf.
5. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende de
stichting eener nieuwe boerenhuizinge voor de zaihe en landen
op Wijlaarderburen.
De conclusie van dit voorstel strekt om
a. burgemeester en wethouders te raagtigen
1°. zoo spoedig mogelijk over te gaan tot de aanbesteding
van eene eenvoudige en doelmatige stelphuizinge ten behoeve
van de aan de gemeente behoorende landen op Wijlaarderburen
2°. het opmaken van het voor de stichting van het sub a
bedoelde gebouw vereischle bestek en teekeningen met de voor
waarden van aanbesteding op te dragen aan den architect J.
Douma alhier.
b. op hoofdstuk III afd. VII der begrooting over 1879 eene
som in uitgaaf te brengen ter bestrijding der stichtingskosten
van het sub a bedoeld gebouw en in verband daarmede een ge
lijk bedrag op hoofdstuk V afd. 1 in ontvang aan te brengen.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienovereen
komstig besloten
6. Voorstel van de heeren Attema DuparcBaart de la Faille
en Kuipers terzake de oprigting van eene theoretische en practische
ambachtsschool
Alvorens tot de behandeling van dit voorstel wordt overgegaan,
doet de voorzitter de openbare zitting tijdelijk in eene met ge
sloten deuren overgaan. Bij heropening der openbare zitting
wordt het bovenvermelde voorstel aan de orde gesteld luidende:
„De gemeenteraad van Leeuwardenlettende inzonderheid op
„de aangeboden aanzienlijke bijdragen voor de oprigting eener
„ambachtsschool in deze gemeente.
^/Overwegende, dat het, ook met het 002 daarop en op de
„reeds zoolang voortdurende onzekerheid of die bijdragen al dan
„niet worden aangenomenvan belang en noodig is dat eene
„zuivere beslissing ten principale worde genomen.
„Overwegendedat die nu aangeboden bijdragen juist op die
„beslissing van overwegenden invloed zijn vermits het volstrekt
„niet zeker isdat zij later op nieuw zullen worden beschikbaar
„gesteldhetzij het gemeentebestuur dan uit eigen beweging
„hetzij ten gevolge van wettelijke voorschriften, zoodanige school
„mogt gaan oprigten.
„Besluit
„a. tot de oprigting eener theoretische en practische ambachts
school binnen deze gemeente
„6. tot aanvaardingonder dankbetuiging van de daarvoor
id te Leeuwardenvan den 24 October 1878.
„reeds beschikbaar gestelde of verder nog beschikbaar te stellen
„bijdragen, en
„c. tot benoeming eener raadscommissie van vijf lodenbelast
„met de aanbieding der noodige plannen voor de uitvoering
„van het sub a. beslotene."
De discussiën omtrent dit voorstel geopend zijndezegt de
heer Attöma, dat hij een kort woord tot toelichting van het
door hem en eenige zijner medeleden gedaan voorstel in het
midden wil brengen. Hij zal zichalthans voorloopigniet be
geven in de kwestie dor ambachtsschool zelve. Reeds vroeger
is blijkens het raadsverslag door hem en anderen ruimschoots
van gedachten gewisseld over het nut van zoodanige school.
Thans zal hij er zich slechts toe bepalenom het ingediende
voorstel, voor zoover de considerans daarvan reeds geen vol
doende toelichting geeftmet een enkel woord nog nader toe
te lichten. De bedoeling van het voorstelzegt spr. is om de
zaak der ambachtsschool, tot dusver op onzuiver standpunt, op
zuiver terrein te brengen. Het verdient z. i. opmerkingdat
de raad in zijne zitting van 11 Julij jl. aannam punt a der con
clusie van het verslag van rapporteursstrekkende om niet aan
te nemen het voorstel van burgemeester en wethouders tot op
rigting eener ambachtsschool, zulks bij eventuele ontheffing der
verpligting tot instandhouding der burgerdag- en avondschool,
doch niet aannam punt b dier conclusiede strekking hebbende
om te bedanken voor de ten behoeve van de oprigting van ge
meentewege eener theoretische en practische ambachtsschool ge
dane aanbiedingen. De raad heeft toen beslotendat hij de op
rigting eener ambachtsschoolzooals burg, en weth. voorstelden
niet wilde maar toch nog niet wenschte te bedanken voor de ter
zake gedane aanbiedingenm. a. w. zegt spr. de school zelve
wilde men nietmaar wel het daarvoor toegezegde gelddat
wilde men vasthouden. Nu rijst z. i de vraag, wat wil men
nu toch eigenlijk. Het geld dat men wil behouden is alleen
en uitsluitend toegezegd voor de oprigting van gemeentewege
eener theoretische en practische ambachtsschool en het voorstel
om tot die oprigting over te gaan heeft men verworpen. Uit
die dubbele beslissing van den raad kan en zal ieder voorstan
der der ambachtsschool zeker een krachtig argument putten.
Door de verwerping toch van het voorstelom vooralsnog niet
te bedanken voor de aanbiedingen ten behoeve der ambachts
school gedaanis naar spr. meentuitgemaakt dat de meerder
heid V8n den raad wel een ambachtsschool wenscht. Was dk
toch niet het gevaldan bestond er voor het nemen van zoo
danig besluit bepaald geen grondomdat de aanbiedingen uit
sluitend zijn gedaan ten behoeve der oprigting eener ambachts
school. Hoe het zijde zaak dient naar spr. meentthans ten
principale te worden afgedaan en daartoe strekt het door hen
en 3 zijner medeleden gedaan pertinent voorstel. Thans dient
men bepaald te besluiten tot al of niet oprigting der school en
in verband daarmede tot al of niet aanvaarding der gedane aan
biedingen. De bezwaren in vorige vergaderingen tegen de am
bachtsschool ingebragtzijn door hem en andere leden voldoende
weerlegd. Daarop op nieuw terug te komen acht hij niet noo
dig en wenschelijk. Men beslisse thans slechts over het door
hem en 3 zijner medeleden ingediend voorstel en men zal van
een onzuiver op een zuiver terrein komen. Gesteldzegt spr.
dat bedoeld voorstel wordt verworpen en men dus besluit om
geen ambachtsschool van gemeentewege op te rigtendan kan
men ook besluiten om te bedanken voor de ten behoeve van die
school gedane aanbiedingeniets wat bepaald zeer wenschelijk
is. Op zulk eene manier zal immers de zaak op een zuiver
standpunt komen. Dat de aanbieders van hunne aanbieding casu
quo worden ontslagen is vooral ook hierom wenschelijkomdat
sommige vereenigingen de door hen toegezegde gelden misschien
voor een ander doeleinde zullen kunnen gebruiken en zijin
ieder geval dan de vrije beschikking over die gelden weder zul
len hebben. Ziedaarzegt spr. in het kort het doeldat de
voorstellers met het door hen ingediend voorstel beoogen.
Verslag der handelingen van den gemeentera
Wat de zaak der ambachtsschool ten principale betreft. Spr.
wenscht den raad ten dezen nog even te wijzen op de schoono
woorden onlangs in Frankrijk door den gevierden Gambetta ten
voordeele van het professionele onderwijs gesproken. Het heeft
spr. getroffen, welke heerlijke denkbeelden in de rede van be
doelden staatsman ter zakezijn weggelegdeene rede uitge
sproken in Frankrijk, waar men ambachtsscholen heeft, zooals
die te Havre, welke geheel op de hoogte van den tijd zijn.
Gambetta zeide toenMen vermeerdere de professionele scno-
„lenof liever de ambachtsscholenwaar verstand en hand te
gelijk worden geoefend; zoo zal men veel bijdragen tot de op
lossing der menigvuldige vraagstukken welke onze hedondaag-
„sche maatschappij terug houdt." De voorstanders van ambachts
scholen zoo eindigt spr. hebben in den heer Gambetta, dien groo-
ten denker van den tegenwoordigen tijd, een sterken bondge
noot te meer gekregen.
De heer Duparc zalevenmin als de eerste sprekerlanger
over het nut van ambachtsscholen uitwijden. Ook hij is van
meeningdat daarover reeds genoeg is gesproken en de zaak
thans in staat van wijzen is. Een enkel punt meent hij echter
nog ter sprake te moeten brengen.
Indertijd zijn over de onverwerpelijke zaak ingekomen twee
officieuse adviezen van den inspecteur van het middelbaar onder
wijs. Bij het eenein 1877stelde die ambtenaar in het voor-
uitzigt eene wijziging der wet op het middelbaar onderwijs ten
aanzien van de burgerdag- en avondscholen, hetgeen op ver
scheidene leden niet zonder invloed is gebleven bij de behande
ling der voorstellen in de sectiën en er veel toe heeft bijgedra
gen, om hen te stommen tegen de oprigting eener ambachts
school. In den loop van dit jaar is door den inspecteur ten
tweeden male van terzijde een gevoelen kenbaar gemaakt op
het punt in kwestie. Het kwam hierop neer, dat bij eene te
wachten wijziging der wet op het middelbaar onderwijs ook de
zaak der ambachtsscholen zou worden geregeld een gevoelen
dat des te meer grond verkreeg na hetgeen de minister van
binnenlandsche zaken had uiteengezet bij de toelichting der
wet regelende het lager onderwijs. Ook dit heeft kennelijk op
sommige leden gewerkt.
Intusschon is kort geleden een wetsontwerp tot wijziging der
wet op het middelbaar onderwijs ingedienddat echter alleen
strekt om die wet in verband te brengen met de nieuwe wet
regelende het lager onderwijs. Noch omtrent de burger dag-en
avondscholen noch over ambachtsscholen wordt in het wijzigings
voorstel iets gevonden. Spr. gelooft dus dat er voor de bedoelde
leden niet meer op grond van spoedig te wachten wijziging van
de wet op het middelbaar onderwijs betreffende de genoemde
scholen aanleiding bestaat, zich langer tegen de oprigting eener
ambachtsschool te verzetten.
De heer Wiersma betreurt, dat hij zich genoodzaakt ziet,
zijne medewerking aan de ingediende motie te onthouden Hij
heeft steeds met genoegen de pogingen gesteund om te Leeu
warden eene theoretische en practische ambachtsschool tot stand
te brengen. Hij behoeft hierover niet uit te weiden, daar zijne
opinie over die zaak genoegzaam bekend is. Hij hoeft nog nim
mer geschroomd, zijne stem te geven voor uitgaven wanneer
die voor het onderwijs worden gevraagden schroomt niet de
gemeente te dien einde geldelijke offers op te leggenzelfs waar
hij de overtuiging heeft erlangddat de financieele toestand der
gemeente den raad tot omzigtigheid moet nopen. Die toestand
ïatusschen verbiedt het scheppen van eene weelde, welke de
raad zich door het aannemen der nu bedoelde motie zoude ver
oorloven. Daardoor zouden twee gelijksoortige inrigtingen van
onderwijs als 't ware naast elkander van gemeentewege in con
currentie komen en dit acht hij niet wenschelijk.
Naar zijne meening is eene wijziging der bestaande burger
dag- en avondschool dan ook steeds de voorwaarde geweest van
welker vervulling het tot standkomen der theoretische en prac
d te Leeuwardenvan den 24 October 1878. 125
tische ambachtsschool afhankelijk was. Yan zijne zijde is bij
de behandeling eene poging gedaan, om die voorwaarde tot ver
vulling te brengen, doch die poging ia niet gelukt. Nu wordt,
zegt spr.door de voorgestelde motie den raad het mes op de
keel gezet en wij hebben nu maar te kiezen tusschen het heen
stappen over alle bezwaren öf het vetfiezen der aangeboden gel
delijke bijdragen. En dan moet spr.hoe ongaarne ookhet
laatste kiezen.
Hij wil allerminst de door belangstellenden aangeboden hulp
minachten of verkleinenhij stelt die op hoogen prijsmaar
meent tevens te mogen opmerkendat die sommen niet zullen
voorkomendat de gemeente zich voor de oprigting eener theo
retische en practische ambachtsschool nog zeer aanzienlijke offers
zal moeten getroosten. De waardeering dier hulp mag den raad
de noodige omzigtigheid in het financieel bestuur niet uit het
oog doen verliezen en kan er den raad niet toe leiden over
werkelijk bestaande bezwaren ligt heen te stappen.
Ziïnerzijds voedt hij de hoopdat eens die bezwaren zullen
worden overwonnen en dat danwanneer de belangstellenden
zich onverhoopt terugtrekkende gemeente ook dat gedeelte
der kosten op zich zal kunnen nemen. Spr. is van oordeel, dat
de voorgestelde motie er toe moet leidenom al de ledendie
onder zekere voorwaarden voorstanders zijn der ambachtsschool,
er tegen te doen stemmen.
Op de aangevoerde gronden zal spr. zich niet met de motie
vereenigen. Hij wil daarbij echter de verklaring niet terughou
den, dat hij blijft een voorstander van de oprigting eener theo
retische en practische ambachtsschool en altijd gaarne wil mede
werken tot de oprigting daarvanwanneer me gepaard kan gaan
met de hervorming der burger dag- en avondschool.
Niemand verder ter zake het woord verlangende, wordt punt
a van het door de heeren Attema c. s. ingediend voorstel,
strekkende om te besluiten tot oprigting eener theoretische en
practische ambachtsschool in deze gemeentein stemming ge-
bragt en verworpen met 12 tegen 7 stemmen.
Voor stemden de heeren Bakker, Kuipers, BumaAttema,
Duparc, v. Sloterdijck en de la Faille.
Hierop geeft de heer Attema te kennen dattengevolge het
genomen besluit omtrent sub a van hun voorstelde voorstellers
sub b en c intrekken, welke onderdeden luiden als volgt: b
„tot aanvaarding, onder dankbetuiging, van de daarvoor reeds
„beschikbaar gestelde of verder nog beschikbaar te stellen bij-
„dragenc. tot benoeming eener raadscommissie van vijf leden
„belast met de aanbieding der noodige plannen voor de uitvoe
ring van het sub a beslotene".
Mede namens de andere voorstellers stelt spr. voor thans
te besluitenaan de adressanten zij die ten behoeve van de
oprigting van gemeentewege eener tneoretische en practische
ambachtsschool aanbiedingen hebben gedaan, te kennen te
geven„dat de raad alle hulde brengt aan hunne bedoelingen
„en in hooge mate waardeert de aanbiedingen door hen gedaan,
„doch niet kan overgaan tot de oprigting van eene theoretische
„en practische ambachtsschoolen hen mitsdien van die aan
biedingen ontslaat.
Dit voorstel in stemming gebragtwordt met algemeene stem
men goedgekeurd en aangenomen.
Niets verder te behandelen of voorgesteld zijndesluit de
Voorzitter de vergadering.