34 Verslag der handelingen van den gemeentel
die door wijziging in de dienstregeling eervol ontslag bekomen,
wordt door don raad wachtgeld toegekend.
Art. 17 Voor de bepaling van het bedrag van het wachtgeld
worden gevolgd de reg«len voor de berekening van het pensioen
vastgesteld. Het bedraagt minstens de helft der gemiddelde
bezoldiging bij art 7 bedoeldindien de betrokken ambtenaar
of bediende op den dag waarop het ontslag ingaat den ouderdom
van 40 jaar heefc bereikt, en minstens twee derde dier gemid
delde bezoldiging bij minderen leeftijd.
In het laatste geval wordt echter het wachtgeld niet langer
dan drie jaren genoten.
Art 18. Ingeval de op wachtgeld gestelde ambtenaar of be
diende eene hem aangebodenevan wege de gemeente Leeu
warden bezoldigde, betrekking zonder gegronde redenen weigert
te aanvaarden kan het wachtgeld onmiddelijk door den raad
worden ingetrokken.
Neemt hij zoodanige betrekking aan dan wordt het bedrag
van het wachtgeld verminderd met de helft der inkomsten aan
die betrekking verbondenbehalve in het geval dat de inkom
sten der nieuwe betrekking even hoog als of hooger zijn dan
diewelke aan de vroeger door hem waargenomen betrekking
waren verbondenals wanneer het wachtgeld geheel vervalt.
Art 19. Indien een op wachtgeld gestelden ambtenaar wordt
herplaatst in eene der betrekkingen in art. 1 genoemd en hem
later pensioen wordt toegekend wordt daarbij ook de tijd in
rekening gebragtgedurende welken hij wachtgeld heeft geno
ten mits hij binnen drie maanden na het aanvaarden zijner
nieuwe betrekking in de gemeentekas hebbe gestort een bedrag,
gelijkstaande met twee percent van het totaal bedrag van het
genoten wachtgeld.
In dit geval wordt de herplaatste ambtenaar of bediende met
betrekking tot het toekennen van pensioen geacht, de gemeente
onafgebroken te hebben gediendterwijl het door hem voor
zijne herplaatsing genoten wachtgeld, voor de berekening van
het pensioen als bezoldiging wordt aangemerkt.
ad te Leeuwarden, van den 13 Maart 1879.
Art. 20. De bepalingen van art. 7 laatste lid art 11 en 12
zijn ook toepasselijk op het wachtgeld.
Bij herplaatsing wordt echter het tot dien tijd genoten wacht
geld uitbetaald tot den dag der weder in functie treding.
III. Overgangsbepalingen.
Art. 21. Behoudens tot de bijdrage bedoeld bij art. 13ali
nea 1zijn de bij het in werking treden dezer verordening in
functie zijnde ambtenaren om aanspraak op pensioen te kunnen
makengehouden binnen vier jaren na het in werking treden
dezer verordening in de gemeentekas te storten een procent
van het gezamenlijk bedrag der vaste bezoldigingendoor hen
als gemeenteambtenaren tot op het tijdstip van hec in werking
treden dezer verordening genoten Op het innen dezer bijdragen
is art. 16 van toepassing.
Art. 22. Het bedragwaarover voor ieder ambtenaar en be
diende in het vorig artikel bedoeldde afloopende bijdrage
moet worden betaald, wordt door burgemeester en wethouders
vastgesteld en daarvan wordt binnen eene maand na het in
werking treden dezer verordening mededeeling gedaan aan den
raad en de betrokken ambtenaren en bedienden.
IV. Algemeens bepalingen.
Art. 23. Termijnen van pensioen of wachtgeld, welke op
den 30 Junij, volgende op het jaar, waarin zij zijn verschenen,
nog niet zijn ingevorderdwoeden niet meer uitgekeerd.
Art 24. Deze verordening treedt in werking op een nader
door den raad te bepalen tijdstip.
Nadat verder nog op voorstel van den voorzitter was beslo
tenom, in afwijking van het bepaalde bij artt. 58 en 65 van
het reglement van orde, de zaak der pensionering door de ge
vallen eindstemminggeheel als afgedaan te beschouwen, wordt
de vergadering door den voorzitter gesloten.
Verslag der handelingen van den gemeente:
Vergadering van Donderdag, 27 Maart 1879.
Tegenwoordig 15 leden.
Afwezig do heeren dc With, Plantonga en Wijbrandi met
en do heeren SuringarBakker en Duparc zonder kennisgeving.
1. De notulen van de vorige op 13 Maart j.l. gehouden ver
gadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. "Wordt ter tafel gebragt:
la. Het verslag van rapporteurs omtrent het onderzoek in
do section van het kohier der dir. belasting op het inkomen dienst
1879.
b. Ilot rapport der raadscommissie voor de reclames omtrent
do bezwaarschriften iiigediend togen het sub a voormeld kohier.
2. Het rapport der raadscommissie belast geweest met het
onderzoek van het voorstel van burgemeester en wethouders tot
wijziging der gemeente begrooting dienst 1878.
De commissie stelt hierbij voor het door burgemeester en wet
houders aangeboden ontwerp besluit tot wijziging der gemeen-
tebegrooting dienst 1878, zie bijl. no. 5 van 't raadsverslag, goed
te keuren en vast te stellen.
3. Het rapport der raadscommissie belast geweest met een
onderzoek der schutterij-re kening over 1878.
De commissie stelt hierbij voor te besluiten
de rekening wegens de kosten der schutterij over 1878 goed
te keuren tot e9n bedrag in ontvang en uitgaaf beido van
f 3862 62.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders omtrent
het doen van af- en overschrijvingen op de gemeentobegrootiug.
dienst 1878.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor goed te keu
ren de overgelegde ontwerp besluiten strekkende:
a. tot af- en ove schrijving van artikelen, waarop zal beschik
baar blijven, op liet fonds voor onvoorziene uitgaven;
b. tot het verleenen van toostemming aan burgemeester en
wethouders, om de op deu overgelegden staat vermelde artike
len te versterkenkrachtens daartoe bij de begrooting verleende
magtiging
ctot afschrijving van het fonds voor onvoorzieno uitgaven
wegens posten van uitgaaf die hare omschrijving niet op de be
grooting vinden en waarvan het bedrag ais buitengewone uit
gaaf in de gemeenterekening zal worden verantwoord.
5. Een voorstel van burgomeester en wethouders tot verhoo
ging van het subsidie ten behoeve van het stedelijk muziekcorps
tfver 1879
Do con dusio van dit voorstel strekt om te besluiten
c. De voor 1879 ten behoeve van het stedelijk muziekcorps
beschikbaar gestelde subsidie uit de gemeentekasten bedrage
van 2200 to verhoogen met ƒ800 en te bepalen op ƒ3000.
bBurgemeester en wethouders uittenoodigen te zijner tijd
den rand een voorstel aan to bieden tot aanwijzing der fond. en
waaruit het verhoogd subsidie-bedrag sub 1 bedoeld zal weden
bestreden.
6. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot herzie
ning der verordening omtrent do verdeeling der gemeente ia
afdeelingen, overeenkomstig art. 6 dor gemeentewet.
Bij dit voorstel wordt door burgemeester en wethouders een
nieuw ontwerp verordening ter goedkeuring aangeboden.
7. Een voorstel van burgemeester en wethouders omtrent een
verzoek van curatoren van het gymnasium tot beschikbaarstel
ling van eene som voor kosten van vergaderingen van leeraren
aan het gymnasium.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten:
Voor het jaar 1879 een som van /"75 beschikbaar te stellen
voor kosten der maandelyksche vergaderingen van leeraren aan
het gymnasium alhier.
8. Nader voorstel van burgemeester en wethouders omtrent een
verzoek van de hoofdonderwijzeres aan gemeenteschool no. 3
o. a. om vei hooging harer jaarwedde.
Bijvoegsel, betioorende bij de Leeuwarder Courant.
iad te Leeuwardenvan den 27 Maart 1879. 35
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor, om het door
hen den 13 February j.l. ter zake aangeboden voorstel in be
handeling te nemen en dienovereenkomstig te besluiten.
Wordt opgemerkt, dat de conclusie van h» t voorstel dd. 13
February j.l. luidt: Het verzoek van mej. K. Buys, hoofdon
derwijzeres aan gemeenteschool no. 3, ge laan by adres dd. 19
January j.l om verhooging harer jaarwedde of om wijziging van
art. 2 der verordening dd. 24 Junij 1875 (gemeenteblad no. 11)
als niet voor inwilliging vatbaar, te wijzen van de hand.
9. Eene voordragt van burgemeester en wethouders tot be
noeming van een hulponderwijzer aan gemeenteschool no. 2
Hierbij wordt Larr.bertus Bochardt thans tijdelijk hulponder
wijzer aan gemeenteschool no 2 voor eene definitieve benoeming
alszoodanig voorgedragen en wel op eene jaarwedde van 050.
10. Een voordragt tot benoeming van een hulponderwijzer
aan gemeenteschool no. 5.
Op deze voordragt zijn geplaatst O. Kloosterman hulponder
wijzer te Beverwijk en S. Kooistra hulponderwijzer te Leeu
warden.
Al deze stukken zijn ter visie gelegd om ia eene volgende
vergadering te worden behandeld.
11. Een verzoek van G. B. Deibei om gedeeltelijk kwijtschel
ding van den koopprijs van een perceel bouwterrein.
Ten fine van praeadvies gesteld in handen van burgemeester
en wethouders.
12 De rekeningen omtrent den prinsentuin en het stedelijk
muziekcorps over 1878
Voor de leden ter visie gelegd.
III. Wordt der vergadering medegedeeld en door deze voor
kennisgeving aangenomen.
1. dat door gedeputeerde staten js goedgekeurd
a. het 3e suppletoir kohier der dir. belasting op het inkomen,
dienst 1878;
b. 's raadsbesluit tot ontbinding van het tegenwoordig en het
aangaan van een nieuw contract ter zake de verpachting der
opkomsten van de ijzeren ophaalbrug over het vliet.
c. raadsbesluit tot onderhandacbe verhuring aan B. P. Mul
der van de thans bij dezen in gebruik zijnde linnenbleekerij
d. dat het perceeltje tuingrond gelegen buiten de Hoekster-
poort eu vroeger behoord hebbende tot de sub d vermelde biee-
kerij voor 3 jaar in huur is toegewezen aan K. Terpstra alhier
voor 52 per jaar.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproe
pingsbrief vermelde punten.
1. Rapport eener raadscommissie op de aanvrage van voogden
der stadsarmen kamer om magtiging tot af en overschrijving op de
begrooting voor hunne administratie over 1878.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordtconform het
advies der commissiebesloten de gevraagde magtiging te ver
leenen.
2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot uitlating van
aandeden in gddlemingm.
Overeenkomstig de strekking van dit voorstel wordt besloten:
over te gaan tot uitloting van
a. drie aandeelen in de geldlening groot f 60.000 rentende
5%, vastgesteld den 24 October 1872;
b. drie aandeelen in de geldleening groot 200.000 rentende
5%, vastgesteld den 8e Mei 1873 en
c. tvcó aandeelen in do geldleening groot ƒ90.000 renter de
4* vastgesteld den 13 Mei 1875.
Tot uitloting overgegaan zijnde, worden ter afiosdog met 1
July 1879 aangewezen
a van de geldleening hiervoor vermeld onder letf. or, de obli
gation dos. 10, 31 en 47
b. van de geldleening, hiervoor vermeld onder lett. deohli-
gatiën nos. 16063 en 99 en
7