40 Verslag der handelingen van don gemeentel de regeling van het onderwijszooals de commissie van toezigt zich in hare laatste missive uitdruktovergaat in handen van bevooroordeelde en onbevoegde ouders. Het doet spr. leed te moeten verklaren dat burgemeester en wethoudersnaar zijne meeningtot hun voorstel zijn geleid doordien men spooken heeft gezien die niet bestaan en bezwa ren heeft gemaaktdie niet behoorlijk zijn gegrond. Eveneens doet het hem leed te moeten verklaren dat hij zich in het ge heel niet kan vereenigen met het zooevon voorgelezen adres van verschillende zijner collega's. Hij beschouwt dat als 't gevolg van eene agitatiedie ten eenemale ongemotiveerd is. Dat er misschien een enkeleklagt omtrent het onderwijs aan de middel bare school voor meisjes is vernomen het kan waar zijn, doch spr. moet toch opmerken, dat men ten allen tijde en ten op- zigte van iedere inrigting van onderwijs wel klagten verneemt. Hij wil slechts herinneren aan den tijd toen jaren geleden, aan het hoofd van de school voor meer uitgebreid lager onderwijs eene uitstekende directrice stond. Onder het beheer van deze vernam men ook wel klagten over te voel werk maar des niet tegenstaande is hare nagedachtenis en haar beheer in vereerend aandenken gebleven. Hij gelooft werkeljjk niet, dat geconstateerd kan worden, dat het leerprogramma te uitgebreid en de lesuren to talrijk zijn. wan neer er maar voor wordt gezorgddat aan de leerlingen buiten de lesuren niet te veel wordt opgelegd. Er moet behoorlijk ver band bestaan ten opzigte van het tusschenwerk. Het is de voorname taak van de directrice dor school voor dat verband te zorgen. Maar verreweg het grootste getal der leerlingen ja bijna allenzijn in staat het gegeven onderwijs in zijn geheel te volgen. Laten de leerlingen zelve het getuigen, of anders laat haar uiterlijk het voor haar doenof ze zich te veel moeten inspannen. Spr. heeft onlangs nog van den leeraar Bruinsma vernomen, dat het een genot wasom de leerlingen te zienwanneer ze zich gedurende den tijd, die haar tusschen elk uur leerens ge heel vrij wordt gelaten, in den tuin vermaken. Het volmaakte dat wil spr. gaarne erkennenis nog niet bereiktde school verkeert zelve nog in hare leerjaren. Misschien is het mogelijk dat door meerdere ondervinding van directrice en leeraressen later verbeteringen kunnen worden aangobragt. Hij wil nog op merken, dat vroeger ook ten opzigte van de hoogero burger school voor jongens hier ter stede klagten werden vernomen maar dat die later zijn verdwenen. Die school heeft stabiliteit verkregen en zoohoopt hijzal het ook gaan met de hoogere burger school voor meisjes. Spr. brengt zich eindelijk nog in de gedachte sommige meis jes, die de geheele school hebben doorloopen en die daardoor niet zijn ten ondergegaan, maar een sieraad van haar stand zijn geworden. Hij wil eindigen met zich ten sterkste te verklaren tegen lederen maatregeldie tot verbrokkeling der inrigting aanleiding zal kunnen geven. De heer Attema zal zich voor alsnog onthouden om zijne ter vorige vergadering reeds ingediende amendementen toe te lichten. Thans wil hij nog slechts eene opmerking voegen bij het warme pleidooidat door den heer de la Faille zoo even tegen het voorstel van burgemeester en wethouders word go- houden. Spr. wenscht te vragen of men wel genoeg rekening heeft gehouden met de feitendie tot het voorstel tot wijziging der verordening aanleiding hebben gegeven. Spr. zijn slechts drie gevallen bekendwaarbij ton opzigte van leerlingen uit de drie laagste klassen der school, moeij el ijk heden zijn gerezen omtrent het volgen van alle lessen in die klassen Die gevallen betrof fen meisjes wier gestel niet gedoogde al de lessen te volgen. In dat geval voorzag de verordening niet. In dat ieit ligt het point de depart. Immers toen zijn burgemeester en wethouders in briefwisse ling getreden met de commissie van toezigt, die in zoover met lad te Leeuwarden, van den 27 Maart 1879. hen is meegegaandat zij dan alleen vrijstelling van het volgen van sommige leervakken wenscht verleend te hebben wanneer dit door de ouders ora gezondheidsreden der kinderen wordt ver zocht. Geen vrijstelling wenscht zij te hebben verleend dan om redenen van gezondheid. Dit stelt zij op den voorgrond. Spr. wenscht ook to wijzen op hetgeen door den heer inspec teur den heer Sfceijn Parveten dozen wordt gezegd. Deze waarschuwt er voor om niot het voorbeeld te volgen van Gro ningen waar ook ora andore dan gezondheidsredenen vrijstel ling van sommige leervakken wordt verleend. De inspecteur schijnt bij ervaring te wetendat het gevolg van zoodanigen maatregel, van zoodanige vrijlating of vrijstelling is. dat slechts een heel klein gedeelte der leerlingen het geheele onderwijs aan de inrigting volgt, iets wat toch voor eeno behoorlijke ontwik keling van een meisje in den tegenwoordigen tijd wel van noode is. Mogt het collegie van burgemeester en wethouders meenen dat er ten opzigte van het onderwijs aan de middelbare school voor meisjes nog leemten bestaan, leemten die in de toepassing, in de praktijk zich mogten openbarende commissie van toe zigt en do directrice zouden niets liever dan de vereischte ver betering bewerkstelligen. De commissie zou het echter ernstig betreurenindien door aanneming van het voorstel van burge meester en wethoudersgeheele vrijheid wordt gegeven omtrent h6t volgen van alle lessen in de drie laagste klassen der school. Daarin ziet zij eene verbrokkeling van het onderwijs, een maat regel die demoraliserend op de andere leerlingen zal werken. De omstandigheid dat sommige leerlingen vrijstelling van enkele vakken zullen hebben, zal de ambitie bij hen, welke die vrij stelling niet hebben, verminderen. De ïaatsten zullen zich op de eersten gaan beroepenen er op wijzen dat die van dit en weer een ander van het volgen van dat leervak is vrijgesteld. Spr. meent in verband hiermede de aanneming van het voorstel van burgemeester en wethouders ten sterkste te moeten ontra den. Hij zal echter nog niet in eene teelichting zijner amen dementen treden wijl hij daartoe later gelegenheid hoopt te hebben. De heer Troelstra zegtdat het zekerna het warme plei dooi van den heer do la Faille ten voordeele van de door den heer Attema ter vorige vergadering ingediende amendementen minder aangenaam is zich in tegenovergestelden zin te moeten doen hooren. Toch acht hij zich verpligt zulks te doenomdat hij meent dat men zich ten dezen op een ander standpunt moet plaatsen als waarvan de heer de la Faille is uitgegaan, die alleen het belang der school op het oog schijnt te hebben. Wanneer men de stukken nagaaten spr. heeft dat gedaan en wel naar hij meent met eenige aandachtdan heeft het hom getroffen dat in die stukken geen enkel afdoend argument wordt bijge- bragt voor wat de commissie van toezigt noodzakelijk acht. 't Is waar door den inspecteur wordt er voor gewaarschuwd om niet het voorbeeld van Groningen te volgenwaar reeds 1/4 der leerlingen niet meer het geheele onderwijs schijnt te volgen doch te vergeefs zoekt men in die missive naar het bewijs dat dit bepaald nadeelig op het onderwijs zou terugwerken. Er is gesproken van het stellen van het leerprogramma in handen van bevooroordeelde of onverstandige ouders. Die uit drukking acht spr. min gepast. Hij meent, dat de raad op de inzigten der ouders met betrekking tot deze school geene pressie mag uitoefenen en hen niet mag dwiügen om hunne kinderen alle lessen te doen volgen. Betrof het hier lager onder wijs, dan zou er misschien met eenig regt van onmon dige ouders sprake kunnen zijnomdat niet al de ouders van kinderen die de lagere school bezoeken nog het groote belung van het onderwijs inzien. Hier is het echter eene school van middelbaar onderwijs. De ouders welke daar kinderen ter school zendenmogen zeker geacht worden niet meer tot de onmondigen te behooren en het belang van het onderwijs hun ner kinderen in te zien. Spr. is dus voor het voorstel van bur- Yerslag der handelingen van den gemeenten gemeestor en wethouders. Is er ietsdat hem daarin nog tegen den zin is, dan is het dit, dat hot nog geen vrijheid genoeg geeft Hij zou wenschen dat algeheele vrijheid aan de ouders word gelaten om hunne kinderen de lessen te doen volgen welke zij wenschen. Ten dezezou hij niet willen meewerken met een stelsel waarbij uitsluitend het belang der school als zooda nig op den voorgrond treedt. De school is er om de kinderen, en niet omgekeerd. De gemeente kan zorgen dat er middelbaar onderwijs wordt gegeven, maar zij mag er niemand toe dwin gen van dat onderwijs in zijn geheelen omvang hunne kindereu te doen profiteren dan om z«±er overwegende redenen, die. spr. herhaalt dit, tot dusverre niet zjjn aangevoerd. Hij meent dus dat ieder ten dien opzigte vrijheid moet worden gelaten. Zoolang spr. er dus niet bepaald van overtuigd is, dat de beoogde vrijstellingen nadeelig zullen werken op den geheelen gang van het ouderwijfzoolang zal hij zich niet met de amen dementen van den hser Attema kuanen vereenigen maar mede gaan met het door burgemeester en wethouders voorgestelde ofschoon het hem niet geheel bevredigt. De heer Wiorsma wil met een enkel woord terug komen op iets wat door den heer Attema is gezegd. Dat geachte lid heeft gezegddat volgens het voorstel van burgemeester en wethouders algeheele vrijheid omtrent het volgen der lessen in do drie laagste klassen zal worden gelaten. Öpr. heeft het voorstel nog eens nagegaanmaar hij moet verklarendat het hom niet is mogen gelukken zoo iets daarin te lezen. Eenvou dig staat in het voorstel, dat burgemeester en wethouders, ofschoon erkennende dat volledige vrijheid ia de keuze der lessendie de kinderen wenschen te volgengroote bezwaren medebrengt, tevens van meeniDg zijn, dat eeno onvoorwaarde lijke beperking dier vrijheidvooral aan eene school als de middelbare voor meisjes alhierniet wenschelijk is. Zij achten hot althans eene groote hardheid voor ouderswier kinderen volgens hun oordeel (de ouders) niot in staat zijn om alle lessen geregeld te volgendat zij door de vigerende bepaling daarom geheel verstoken zijn van het genot eener zoo uitnemende en kostbare gemeentelijke inrigting en daarom elders het onderwijs moeten zoekendat hunne kinderen hier wordt onthouden, in verband hiermede hebben burgemeester en wethouders eene bepaling voorgesteldkrachtens welke ook om andere dan om gezondheideredenen door hen vrijstelling van het volgen van sommige leervakken kan worden verleend. Do cominiasio van toezigt of liever zegt spr., de heer Attema heeft echter voorge steld, dat alleen om redenen van gezor.dh H vrijstelling vaneen of moor vakken in de drie laagste klossen zal kannon worden verleend en wel door de commissie van toezigt. Ziedaar de geheele zaak. Van algeheele vrijheid is dus geen sprake, al hoewel spr. moet verklaren dat hij daar niet zoozeer legen zou zijnovertuigd als hij is dat het r.iet wenscheljjk isde ouders te dwingen om hunne kinderen a lie leervakken aan de middelbare school te doen volgen. Hij is het eens met den heer Troelstra dat de ouders het zelf behooren te beslijsoii of het wenschelijk isdat hunne kinderen het geheele onderwijs aan do inrigting zullen volgenofschoon hij wel gaarne zou zien dat ieder van oio wenschelijkheid overtuigd was. Verder meent spr. dat men ten dezen ook wol rekening dient te houden met de opinie, die door verschillende geachte medici uit deze gemeenteblijkens het heden ingekomen adres, wordt voorgestaan. Aan die opinie is z. i.ofschoon de heer do la Faille diartegen ten sterkste is opgekomenwel eenige waarde te hechten. Men moet niet al te streng zijn en daardoor trachton in theorie eene volmaakte school te erlangen. Men moet ook de practijk niet uit het oog verliezen en niet vergetendat de overtuiging der noodzakelijkheid van middel baar onderwijs nog niet zoo diep is gevestigd, dat men nu reeds tot maatregelen van dwang kan overgaanzonder do ge heele school in gevaar te brengen. ad tc Leeuwarden, van den 27 Maart 1879. 41 Het komt spr. voor. dat het voorstel van burgeraeeetcr en wethouders slecht wordt gekwalificeerdals men daarvan zegt dat het algtheele vrijheid beoogt. Het strekt alleen, om gclo- gonheid te hebbenrekening te kunnen houden met bestaande omstandigheden. De heer Bruinsma is ook van meening, dat men do ou ders niet moet dwingen hunne kinderen alle leervakken aan de middelbare school voor meisjes te doen volgen. Van zieken kan men dit in ieder geval niet vergen, maar zegt spr., behalve zieken zijn er ook nog andoren voor wie het volgen van alle leervakken minder wenschelijk mag worden geacht. Een k: d kan wat traag van begrip zijnmaar toch wel vatbaar voor ontwikkeling. Is het dan niet beter dat zoodanig kind zich alleen bepaald b.v. tot het leeren van de Nederduitsche en Fransche taalen niet tevens onderwijs geniet in het Duitsch of Engelsch. Z. i kan het kind zich dan bijzonder bepalen op eene taal, en behoeft het dan geen tijd te besteden voor het leeren van andere talon. Verder dient men er rekening mede te hou den dat het slecht zal opgaanom voor zoodanig kind dat traag van begrip is, van een geneeskundige een attest te ver krijgen waaruit blijktdat het om gezondheidsredenen niet wenschelijk is bedoeld kind al de lessen aan de betrokken school te doen volgen 8pr. kan zich zeer goed aansluiten bij het door de heeren Wiorsma en Troelstra aangevoerde. Hij wil er voorts nog op wijzendat sommige ouders het bepaald niot noodig achtendat hunne kinderen alle leervakken volgen. Velen achten het slechts noodig, dat slechts een gedeelte dier vakken wordt gevolgd, zooals 0. a. ook blijkt uit het stolsel van toehoordors hij sommige leerinrigtingenwelk Btelsel, naar spr. meent, goed werkt. De heer Wiorsma wenscht thans nog iets te zeggen, wat hij zoo straks heeft vergeten, nl. dit, dat het voorstel van burgemeester en wethouders, zooals het is liggende, eene dub bele strekking heeft. Het omvat twee kwestiën tegelijk en wel 1 die omtrent de vrijstelling van het volgen van sommige leervakkon om andere dra gezondheidsredenen en 2. die om trent het collegie dat die vrijstelling zai kunnen verleenen. Volgens het voorstel van burgemeester en wethouders is het dat collegiehetwelk de vrijstelling zal verleenen. Spr. wil verklaren dat hi) zich ten opzigte van deze laatste kwestie niet gaarne partij zftl stellen. Hij wil zelia aannemen dat het wenschelijk is om aan de commissie van toezigt caau quo over to laten om de vrijstelling te verleenen, omdat deze misschien beter dan burgemepster cn wethouders omtrent iedere aanvraug op de hoogte is Het spreekt van zelf dat het dan ook die commissie isdie do verantwoordelijkheid op zich neemt van eene eventuele weigering eener aanvrage om vrijstelling van het volgen van sommige leervakken. Overigens blijft spr. bij hetgeen hij 200 straks kenbaar maakte n!. dat bij het bepaald wenschelijk acht, dat ook om andere dan gezondheidsredenen vrijstelling van sommige lessen kan worden gegeven. Door wie die vrijstelling zal behooren te worden verleend, hieromtrent, hij herhaalt het, wil hij zich geen partij stellen. Ook do heer Bloembergen voelt zich verpligt op te komen voor het voorstel van burgemeester en wethouders. Hem komt het voor, dat de bedoeling van dat voorstel wordt miskend, wanneer wordt gezegddat het algeheele vrijheid ten opzigte van het volgen der verschillende leervakken aan de middelbare school voor moisjes beoogt. Dit toch is niet het geval. In tegendeel. De ouders die aanvraag om ontheffing van eon of meer der leervakken zullen indienenzullen die aanvragen door argumenten, door motieven moeten steunen. Die motieven zullen ter toctso van burgemeester on wethouders worden gebragtdie daaromtrent advies zullen inwinuon van do directrice der school. Spr. rneent, dat oone verwerping van het voorstel vau burge meester en wethouders tengevolge cal hebben datwaar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1879 | | pagina 4