44
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan don 27 Maart 1879.
„Alleen om redenen van gezondheid kan vrijstelling van een
„of meer vakken in de drie laagste klassen worden verleend.
„Het verzoek daartoe moet worden gerigt aan de directrice,
r.die het vergezeld van haar adviester beslissing inzondt aan
„de commissie van toezigt.
„Van iedere zoodanige beslissing doet de commissie mededee-
„ling aan de belanghebbenden, de directrice en het collegie van
//burgemeester en wethouders.
„In de twee hoogste klassen kan ook om andere dan gezond
„heidsredenen de in het tweede lid genoemde vrijstelling worden
„verleend door genoemde commissiena ingewonnen advies van
„de directrice."
Dit amendementbehoorlijk ondersteund zijndemerkt de
Voorzitter op, dat hoe men ook, na het warme pleidooi van
den beer de la Faille over de zaak denke, het voorstel van burge
meester en wethouders toch niet van dien aard is, dat daardoor de
geheele inrigting, welke dat collegie zelf zoo hoog schatop los3e
schroeven wordt gezet. Spr. wil gaarne eerbiedigen de motieven
die anderen in het belang van het middelbarr onderwijs meenon
to moeten aanvoeren, maar hij meent toch ook, dat ook de be
langen van de leerlingen op eerbiediging kunnen aanspraak
maken en dat, zegt spr. hebben ook burgemeester en wethou
ders gemeend.
En wat nu de gevolgen betreft van de door dezen voorge
stelde vrijstelling om andere dan gezondheidsredenen spr.
voor zich acht die niet zoo ontzettend als ze wel zijn afgeschil
derd. Hij meent dat de school van middelbaar onderwijs voor
meisjes hier zooveel sympathie is ten deel gevallen, dat hij
volstrekt niet vreest dat hier misbruik zal worden gemaakt en
dat hier die gevolgen zijn te wachtenwelke wei elders zich
voordeden. Spr. wil wijzen wat te Groningen, eene plaats
diewat ontwikkeling betreftzeker niet voor Leeuwarden
behoeft onder te doenis geschied. Daar is men zelfs verder
gegaan, dan burgemeester en wethouders hier hebben voorgesteld.
Te Groningen laat men bet geheel aan de ouders over m hoe
ver zij hunne kinderen do lessen aan de middelbare school
willen doen volgen en toch kan van de middelbare school aldaar
worden getuigd, dat zij is de meest bezochte en meest bloeijende
Meermalen is spr. op zijne desbetreffende vraag door den
burgemeester dier gemeente medegedeelddat men veilig aan
iemand, die zijne kinderen naar de middelbare school zendt,
kan overlaten de bepaling in hoever die kinderen al de lessen
dier school zullen volgen en dat de ouders genoeg ontwikkeld
kunnen worden geachtom zelf ten dezen te oorüeelou.
Spr. betreurt de tegenstelling die men ten dezen hier heeft
gemaakt. Er is gesproken van bevooroordeelde en bekro/npene
ouders men heeft het doen voorkomenalsof allendie met
als ter zake deskundig kunnen worden geacht, persé als bc
krompenen en als bevooroordeelden zijn te beschouwen. Spr.
kan hier niet mede instemmen. Verder meent hy dat in ieder
geval het artikelzooals het door burgemeester en wethouders
is geredigeerdvoldoende waarborg tegen misbruik oplevert.
Immers voorop wordt gestelddat ieder leerling verpligt zal
zijn al de lessen aan de school te volgen. Slechts van enkele
vakken zal op aanvrage der ouders en indien burgemeester en
wethouders dit noodzakelijk achten, vrijstelling kunnen worden
verleend.
Spr. behoeft niet te zeggen dat het dagelijksch. bestuur
waar het bier een verantwoordelijkheid op zich neemt, die het
niet zoo zeer heeft begeerd, maar die het tot zijn taak rekende
met omzigtigheid zullen te werk gaan en zooveel mogelijk voor
misbruik zullen waken.
Eindelijk wil hij er nog op wijzen dat ook naar hat oordeel
van don inspecteur hot hier cone zaak betreft die het gewone
toezigt te buiten gaat ca in verband hiermede meer lot don
werkkring van burgemeester en wethouders behoort.
De heer Attema wil na het door den voorzitter gesprokene
nog een enkel woord ter toelichting van zijn araendement in
het midden brengen. Hij zal daarbij zeer kort zijnomdat
eigenlijk reeds bij de algemoene beraadslagingen daaromtrent
het een en ander js gezegd.
De voorzitterzoo merkt hij opdeed een beroep op Gro
ningen. Hij meent dat aan dat beroep niet te veel waarde
moet worden gehecht en wil er op wijzendat de inspecteur
van het middelbaar onderwijs zelfs in zijnen brief er voor
waarschuwt om hot voorbeeld van Groningen te volgen. Deze
schijnt dan toch bepaald bij ervaring te hebben dat do zask
daar ter plaatse niet goed werkt. Naar spr is aan het oordeel
van den heer Steijn Parvé ten dezen nog al eenige waarde te
hechten. Spr. zal geen oordeel uitspreken over het intellect
en de bevoegdheid der ouders om te heoordcelen in hoever het
wenschelijk is hunne kinderen al de lessen aan de school te
doen volgenmaar toch meent hijdat men wd eenigzins
mag letten op het personeel, waarmede men hier te doen heeft.
Hij vreest, dat het gevolg van de door burgemeester en wet-
houdeis voorgestelde vrijstelling dit zal zijn, dat tal van ver
zoeken zullen inkomen, ora vrijstelling to erlangen van vakken
als physica wiskundekortom van do exacte wetenschappen.
Het is te voorzien dat de ouders door lvnnne kinderen zelve
zullen worden aangespoordja opgezweept om toch van lessen
vrijgesteld te worden. Menig vader of moeder zal voor dien
aanhoudenden dwangzooals men die vaak bij kinderen opmerkt,
bezwijken.
Vakken, als wiskunde vooral zullen het zwaar te verantwoor
den hebben. Vele meitjes hebben daartegen en zullen, als ze
de kans daartoe schoon vindenop vrijstelling aanhouden
Spr. acht het overigens voor eene goede ontwikkeling van een
meisje uit den tegenwoordigen tijd bepaald noodzakelijk dat zij
de drie eerste klassen der middelbare school als een geheel, een
tamelijk wel afgerond geheel doorloopt. Uit een medisch oog-
pwnt bestaan daartegen bij den geregclden gang dien hot onder
wijs aan deze school heeftgeen bezwaren altijd naar en vol
gens de feiten die behoorlijk zijn geconstateerd.
Hij zou inaa'' drie meisjeB kunnen noemen die wegens ligcha-
melijke gesteldheid het geheele onderwijs niet konden volgen,
En wat nu betreft het bewcre van den heer Bloembergen aio
zouden de te verleenen vrijstellingen niet nadeelig werken
op het o der wijs van anderen spr. is van tegenovergestelde
meening. Wanneer aan de eene leerlinge van dit en aan
de andere van dat vak vrijstelling wordt verleendzal in de
allereerste plaats de schoollucht lijden De vrijstellingen zul
len eene zekere onregelmatigheid in de hand werken eene
onregelmatigheid die nadeelig voor het onderwijs zal zijn.
Vooral zullen die vrijstellingen demoraliserend op de andere
leerlingen werken hunne ambitie voor eenig vak verminderen
ziende dat deze en gene eenvoudig dusdanig vak niet behoeft
te leeren.
Zijn er klagten omtrent het onderwijs vernomenomdat er
misschien eon enkele maal'aan sommigo leerlingen wat tc veel
huiswerk is opgegeven, daaraan zal te gemoet gekomen kunnen
worden. Om echter te gemoet te komen aan klagten over het
verpligtend volgen in de drie laagste klassen der school van al
de leervakken, dit acht hij ais die klagten ten minste niet zijn
gegrond op redenen van gezondheid, bepaald niet wenschelijk.
Hij meent dat do kennis welke in die drie klassen in zijn ge
heel k-m worden opgedaan, zeker als minimum mag worden
gesteld voor kennis van een meisje uit den gego den stand.
Dat wat d-9 hoogere klassen betreft, vrijstelling van sommige
leervakken mogelijk is, dit acht spr. geheel iets anders; wan
neer do meisjes zoover zijn gekomen, dat zij in die klassen kun
nen ovi rgaandan kan haar doel voor de toekomst medebren
gen. dat zij aan het cone vak meeraan het andere minder
studio wijden. De algemeen noodzakelijke grondslag is gelo.'d.
Eindelijk wil spr. er nog op wijzen, dat onderscheidene meis
jes zelfs den geheelou ciraizs der school hebben doorloopen, ook
Verslag der handelingen van den gemeenter
de vierde en vijfde klasseen zonder daarvan eenig nadeel of
schade te ondervinden.
Integendeel zijn ze intellectueelzooals de heer de la Faille
zeer teregt reeds opmerkte, een sieraad voor do stad geworden.
De heer Bloembergen zal zich tegen het amendement van
den heer Attema verklaren. Hetgeen toch daarvoor is aange
voerd heeft hem niet do overtuiging geschonkendat het voor
stel van burgemeester en wethouders niet behoort te wordeu
aangenomen. Hij wil echter gaarne alle hulde brengen aan de
voorstanders van het amendement, speciaal aan den heer de la
Failledie vooral van een medisch standpunt dat amendement
verdedigde. Echter wil hij ook niet voorbijzien de waardo van
de zienswijze van andere medici. Waar velen van hen hun on
verdeelden bijval betuigen mot het voorstel van burgemeester
en wethoudersdaar mag men z i. veronderstellen dat zij heb
ben ingezien het wenschelijke van den voorgcstelden maatregel
en het onvoldoende van het verleenen van vrijstellingalleen
om redenen van gezondheid.
Wat er is ingebragt tegen sprekers bewering als zouden de
te verleenen vrijstellingen niet nadeelig werken op het onder
wijs van anderenhet waren geene feitenwaarom hij dan ook
blijft bewerendat de aan sommige leerlingen te verleenen
vrijstelling van het volgen van enkele leervakken niet demora
liserend werkt of behoeft te werken op het onderwijs vau an
deren. Evenminja zelfs nog minder dan de demoraliserende
werkingkan spr. begrijpendat door de te verleenen vrij
stelling minachting ten opzigte van sommige leerlingen zou
ontstaan. Hij kan niet gelooven dat dit het gevolg der te ver
leenen vrijstellingen zal zijn.
Dat de geregelde gang van het onderwijs eenigermate zal
worden gestoorddit zouais men zich een overdreven denk
beeld van de gevolgen wil gaan scheppenhet geval kunnen
wordenmaar hij meent dat voor zoodanig 'denkbeeld geen ge-
noegzamen "grond bestaat Hij kan niet gelovendat b v. uit
deze klasse 3 of 4 en uit gene klasse nog meerderensommige
vakken niet zullen volgenvooral waar hij weetdat na ieder
uur leerens gelegenheid wordt gegeven tot ontspanning.
Spr. ziet niet in waarom het niet zou kunnen opgaan som
mige leerlingen van het volgen van enkele vakken te ontheffen
en hen alzoo de gelegenheid te laten om b.v. alleen het Fransch
en Engelsch en niet het Hoogduisch, of dit laatste en niet het
Engelsch te leeren.
En wat het huiswerk betreft, hieromtrent moet men niet te
ad te Leeuwarden, van den 27 Maart 1879. 45
ligt denken. Spr. meent ton dezen te moeten wijzen op de
hoogere burgerschool voor jongenswaar ieder leerling geruimen
tijd voor zoodanig werk moet ten offer brengen. Dat zelfde
moge op die voor meisjes minder zijn, ook daar zal het huis
werk zeker niet geringen tijd vorderen. Enzegt spr.wanneer
nu de ouders hierin hezwaar zien en meenen van hunne kinderen
niet zóóveel inspanning te moeten vorderen en hen liever van
het onderwijs in eenig leervak wenschen ontheven te zien
waarom hun dan die ontheffing te onthouden
Hierna worden de discussiën gesloten en het amendement
van den heer Attema in stemming gebragt. De uitslag hiervan
is. dat het met 8 tegen 7 stemmen wordt verworpen. Voor
stemden de heeren HommesBrungerBumaKymmellvan
Sloterdijck. de la Faille en Attema.
Onderdeel b van de conclusie van het voorstel van burge
meester en wethouders hierop in rondvraag gebragt wordt met
gelijk getal stemmen aangenomen. Tegen stemden de zooeven
genoemde heeren.
Over punt c van de conclusie van het voorstel van burge
meester en wethouders vindt geene discussie plaats.
Dit puntluidende
c. art. 11 te wijzigen, door in plaats van minstens twee
ledenin de 3e alinea te lezen een liden in plaats van
waarvan een''' de woorden die tevens lid der commissie van
examens is en als voorzitter daarvan fungeert en vervolgens om
de woorden //burgemeester en wethouders" in de 5e alinea te
vervangen door vde commissie van toezigtwordt zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
Hierna bekomt nog het woord de heer de la Failledie
verklaart datwaar hij zoo straks heeft gezegddat de mid
delbare school voor meisjes nog niet in allen deele volmaakt ia
te noemen en misschien enkele malen klagten tijdens de lessen
worden vernomenhij de aandacht van het gemeentebestuur
meent te moeten vestigen op twee zakendie hij bij een be
zoek dier school heeft waargenomen. Van enkele localen laat
de capaciteit in verhouding tot het getal leerlingen te wenschen
over En wat de schoolbanken betreft, de meesten zijn te
klein voor de leerlingen die er gebruik van maken. Het zal
zaak zijn daarin verbetering aan te brengen.
Nadat de Voorzitter had verklaard, dat de gegeven wenk
volgaarne door het dagelijksch bestuur in acht zal worden ge
nomen wordt de vergadering gesloten.