58 Verslag der handelingen van den gemeent* ren kan verstrekken, zal vaak moeten ervaren, dat hun humeur en gedrag er geenszins beter op wordt. Hem komt inwilliging van het gedaan verzoek dus niet wen- schelijk voor. Zijn er al ouders die voor het doen van een reisje hun kinderen een week langer vrij af willen hebben toegekend, welnu zegt spr. laten die ouders hunne kinderen dan een week van den schooltijd doen verzuimen. Ter wille van de minder heid de belangen der meerderheid op te offeren, dit komt hem in ieder geval niet raadzaam voor. Overigens meent spr. in strijd met adressanten, dat ook de belangen van het onderwijs niet door een lange vacantio worden bevorderd. Vooral de nog jeugdige leerlingen zullen bij eene lange vacantio veel van het geleerde vergeten. Menig onder wijzer, al is het ook dat hjj dit ter wille van eigen belang niet hardop zal zeggen, zal dit in zijn hart met spr. beamen. Dan diene men ook niet te vergeten, dat ook vacantio wordt gegeven in de Kerst weck en dat dus bij slot van rekening de geheele vacantie tijd even groot als vroeger is gebleven. Spr. meent dus, dat wn met het oog op de omstandigheid dat nog mot het ten vorigen jare genomen besluit geen proefis ge nomen èn met het oog op do eerlang te verwachten in werking treding der nieuwe wet op het lager onderwijs er nog geen re denen bestaan om nu reeds verandering in de toen vastgestelde bepaling te brengen. De heer Hrnitisma heeft niet met het voorstel van burge meester en wethouders mede gewerkt en zal zich ook niet met dit voorstel vereenigen en wel op dezelfde gronden als reeds door den heer Troelstra zijn aangegeven. Dat geachte lid heeft er op gewezen hoe het niet opgaat het onderwijs van allen te re gelen naar de reisplannen van sommigen en hoe lastig voor vele ouders een laDgen vacantietijd is. Spr. kan ten dezen geheel medegaan. Ook hij weet hoe moeijelijk het isom kin doren gedurende een langen vacantietijd steeds nuttig bezig te houden. Uitgenomen een enkele brave Hendrik kan men ze bijna niet aan het werk houden. Maar zegt spr.dit niet al leen is tegen een langen vacantietijd. Ook heeft eene lange vacantie verfloeijing van het eens geleerde tengevolge. Hij her- rinnertdat er voor een reeks van jarendoor hem en een ge acht ingezeten dezer gemeenteeen werkje is geschreven over het vervloeijen van het geleerde waaruit genoegzaam blijkt den ongunstigen invloed van te lange duur van vacantiën enz. Door den langen duur van den tijd, waarin geen onderwijs wordt gegeven zullen de leerlingen spoedig het een en ander we der vergeten. Men raadplege ten dezen slechts eigen ervaring. Hoeft men een belangrijk werk onderhanden en bestudeerd en legt men dit slechts voor 1 maand tor zijdodan big ft die zaak nog in geheugen en in horrinnering, doch, wordt zij voor 'J maan den of laDger van de hand geschoven, dan valt het moeijelijk haar weder in het geheugen te brengen. Men moet ze dan vaak weder op nieuw gaan instudeeren wijl veel van de kennis, vroe ger ten haren opzigte bezetendan is vervlogen en zoogaat het zeker ook, met leerlingen, die in een betrekkelijk lang tijdvak niets doen, en hun tijd in ledigheid doorbrengen. Nu weet spr. wel dat deze aanhaling niet geheel ten opzigte der onderwerpelijke zaak is toe te passenmaar eenigermate is dit z. i. toch wel het geval. Dan bedenke men dat de leerlingenbehalve de groote en de door den heer Troeistra reeds genoemde Kerst-vacantie nog zoo veel vrijen tijd hebben. Dat hem b. v. 2 uur tijd, van 122 uur, voor koffijdrinken wordt gegeven on dat zij ook na hot di ner nog veel gelegenheid tot ontspanning hebben zij het ook dat ze dagelijks ook eenig huiswerk hebben te verrigten. Dan hebben zij nog- den Zaturdag en Woensdag namiddag en natuur lijk ook den Zondag vrij af en overigens nog bij zoovele andere gelegenheden. Adressanten hebben ook gewezen op het belang dat ook de onderwijzers bij eene lange vacantie hebben, doch spr. wijst ten dezen op zoovele andere ambtenaren, neringdoen den enz. die weinig, of in het gegeel geen vacantie hebben, dan verkeeren die toch wel in eene zeer ongelukkige positie. Men •aad te Leeuwarden, van den 8 Mei 1879. laat het voorkomenalsof ook den onderwijzers ruimschoots ge legenheid moet worden gegeven tot het maken van een reisje doch spr. meentdat deze het toch niet zoo moegelijk hebben, wjjl velen per dag slechts 3 tot 6 uur onderwijs geven en er thans door de versnelde middelen van vervoer voor een reis veel minder tijd wordt gevorderd dan wol vroeger. Hn gelooft dan ook dat do lange vacantiedie b v. aan de rijks hoogere bur ger scholen van jongens aan universiteiten enz. wordt gegeven nog dateert van vroeger, b. v. uit den tijd toen aan de Akademie te FranekorHongaarsche studenten studeerdendie voor hunno heen en weder reisnatuurlijk zeer veel tijd noodig hadden. Hij meent dat do studenten zelfs thans niet zulk eene lange vacantie meer verlangen. Spr. is in het algemeen tegen lange vacantiën en zal in verband met een en ander niet mee werken tot de aanneming van het voorstel van burgemeester en wethouders vooral niet waar ook hij meentdat men met het nemen van een besluit ter zake nog wel ccn jaar kan waohten. De heer Duparc moet toegeven wat door den heer Troelstra in de eorste plaats werd aangevoerd en waarmede hij ook ein digde dat na de inwerkingtreding der wet op het lager onder wijs de zaak van de regeling van den vacantietijd wordt beheerscht door art. 21 dier wet. De heer Troelstra had echter deze op merking ook reeds ten vorigen jare kunnen doen in do verga dering van Augustustoen het besluit tot verkorting der groote vacantie werd genomen. Destijds toch was het reeds te voor zien dat de nieuwe wet op het lager onderwijs weldra in het Staatsblad zou verschijnen en dat de voorgestelde maatregel dus slechts van korten duur zou zijn. Spr. wil erkennendat het argumentdoor adressanten aan gevoerd als zouden de onderwijzers zich door een week korter vacantielaten afschrikken om naar eene betrekking hier ter stede te dingen, weinig kracht heeft, doch hij meent, dat de andere motieven wel ten zeerste uverweging verdienen. De heer Troelstra vroeg waaromals er na zulk een langen tijd van in spanning, eene vacantie van 4 weken noodig is, zulk eene va cantie dan niet voor alle scholen wordt voprgesteld. Maar wil de heer Troelstra dan geen rekening houden met den feitelijken toestand? Hg zelf wees er op, dat 1/3 dor belanghebbenden bij de scholen no. 2 en 3 prijs stelt op eene eonigzina lange va cantie. Yoor de tusschen- en arme scholen echter zou zulk een eenigzins lange vacantie niet wenschelijk zijndo vacantie aan die scholen is tegenwoordig al lang genoegindien men 't oog gevestigd houdt op den stand van de ouders der leerlingen aan die scholen. Bljjft de verleden jaar aangebragte wijziging in standwat zal zij uitwerken Men zal de ouders der leerlingen toch wel niet kunnen dwingen, met hunne kinderen korter op reis te blijven, dan in hun plan is gelegen. Het gevolg zal dus zijndat er schoolverzuim plaats vindt. De heer Troelstra geeft aan de ouders, die met hunne kindoren langer dan drie weken op reis wenschen te zijnnu wol den raaddie kinderen de eerste week of weken ae school te laten verzuimendoch die raad verdient zekerlijk al heel weinig aanbeveling het spijt spreker inderdaaddat zoodanige raad hier in het openbaar wordt gegeven. Overigens koestert spr. geenszins vrees voor de ver wildering der kindoren en de vervloeijing van het eens door hen geleerde ten gevolge van slechts één week langere vacantie. De heeren Troelstra en JBruiusma zijn hierbij niet van over drijving vrij te pleiten. Spr. vertrouwt op het wakend en zorg vol oog der ouders. Als deze zich soms maar wat meer met hunno kinderen wilden bemoejjen, zou er veel kwaad kunnen worden voorkomen. Ten slotte herinnert spr. er nog aan, dat de groote vacantie aan de gemeentescholen no. 2 en 3 vroeger 4 weken duurde, zonder dat van klagten daarover werd vernomen. De hoer Troelstra moet op een paar punten van den heer Duparc even terug komen. In de le plaats moet hij opmerken, dat in de vergadering waarin het hier bedoelde besluit werd genomen, ook de heer Verslag der handelingen van den gemeente Duparc tegenwoordig was, en waar deze nu zoo straks spr. te- I genvoerdedat de opmerking omtrent de spoedige in werking treding der nieuwe wet op het lager onderwijs ook evenzeer ten vorigen jare had kunnen geldendaar wil hij er op wijzen, dat die toen voor hem minder te pas kwam maar zeer good door dat geachte lid had kunnen worden gemaakt. Voorts heeft de heer Duparc er op gewezendat 1 3 der ouders van de ter schoolgaande kinderen het verzoek tot ver lenging van den vacantie tijd hebben gedaan en dat dus hiervan wel degelijk nota mag worden genomen. Waar spr. zoo even de opmerking maaktedat over de 22 adressanten wel 44 per sonen staandie geen langen vacantietijd wenschendaar was het slechts zijne bedoeling om te doen uitkomen, dat waar één belanghebbende eene langere vacantie wenscht, er minstens twee belanghebbenden tegen over staan die eene kortere vacantie profereeren. De 22 adressanten maken zeker op verre na niet 1/3 der ouders uit wier kinderen de beide bedoelde scholen be zoeken maar slechts een klein aantal dier ouders. Eindelijk heeft de heer Duparc gewezen op vermeerdering van school verzuim bij een korten vacantietijd, doch spr. acht dit toch nog beterdan het onderwijs voor velente regelen naar de reis plannen van sommigen. Daarbij komt nog dat zelfs bij eene vacantie van 4 k 5 weken, volgens denzelfden spreker er inde eerste dagen na afloop der vacantie nog schoolverzuim wegens afwezigheid plaats vindt. Hoe wil men zich dus regelen naar de wenschen van allen De belangen der meerderheid moeten op den voorgrond staan. De heer Duparc antwoordt den heer Troeletra, dat het voor stel waarmede dat geachte lid in Augustus ten vorigen jare voor don dag kwam nog al van ingrijpenden aardmaar voor de leden geheel onverwacht was. Spr. was er dan allerminst op geprapareerd en het zal hem dan ook niet wel euvel kunnen worden geduiddat hij op dat oogenblik niet dadelijk dacht aan aan art. 21 der nieuwe onder wij zerswet. Wat nu betreft het door den heer Troelstra beweerdeals zouden tegenover de 22 adressanten wel 44 personen staan die tegen een lange va cantie zijn, spr. meent dat men thans het allereerst het oog dient gevestigd te houden op de ingekomen adressen en behoort te bedenken, dat het gevolg van eene afwijzing van het verzoek zal zijnbelangrijk-schoolverzuim slecht bevolkte klassen. Nu men weet, dat in het volgende jaar, wanneer de nieuwe wet op het lager onderwijs in werking zal zün getredende vacan tiën tooh op |nieuw zullen moeten worden geregeldacht spr. het niet geradenin den jarenlang bestaan hebbenden toestand verandering te brengen. De heer Bruinsma moet in verband met het beweren van den heer Duparc dat de vacantie aan de gemeentescholen nos. 2 en 3 altijd 4 weken heeft geduurd opmerkendat het dan toch beter is ten halve te keeren dan geheel te dwalen en dat het ook nog geenszins zoo zeker isdat na de in werking tre ding der nieuwe wet op het lager onderwijs de vacantie zoo zul len worden geregeldals adressanten dat willen. Spr. wijst ten dezen op de bepaling dat de regeling geschiedt onder goed keuring van burgemeester en wethouders. Niet dat hij het te- fendeel kan verzekerenmaar de mogelijkheid voor dat tegen- eel bestaat. Dat het schoolverzuim bij eene vacantie van 3 we ken misschien iets meer zal zijndan wanneer de vacantie op 4 weken wordt gesteld, spr. wil erkennen, dat dit kan zijn, maar toch meent hgdat geen afdoend argument is. Waar hg weetdat tal van ouders tegen eene lange vacan tia zijn en hg zelf bü ervaring heeftdat hoe langer niet aan eene zaak wordt geaaandes te meer zij verfloeijt, daar kan hij zich niet bij het door burgemeester en wethouders indezen gedaan voorstel noderleggen. Hij is bepaald van oordeeldat men de kinderen niet te lang vrij af moet geven, wijl van huis werk in den regel niet veel komt. raad te Leeuwardenvan den 8 Mei 1879. 59 De heer van Sloterdijck merkt opdat or in den loop der discussie zoo herhaalde malen is gewezen op het belang der ouders die met hun kinderen 's zomers een reisje maken of zich anders ontspannen willen. Het iszegt spr. als of dit het eenig motief voor eene lange vacantie is. Nu woet spr. weldat de heer Troelstra heeft gezegddat dit het eenig ware motief is maar spr. meent dat hier iets anders als hoofdmotief in aan merking komt, n.l. het belang der leerlingen. Het geldt hier twee inrigtingenwaar van alle gemeente scholen, het meest ontwikkelend onderwijs wordt gegeven. En zegt spr. dat bedoeld onderwijs nog al inspanning vordert, dit zal ieder ouder erkennen die kinderen op een der gemeente scholen nos. 2 of 3 heeft Voor de leerlingen dier scholen is bepaald een flink tijdvak van recreatie noodig, al is het dan ook, dat dat tijdvak slechts bij de ouders thuis wordt doorge- bragt. Eene vacantie van 4 weken is, spr. moet het herhalen, zeker voor de leerlingen van bedoelde scholen niet te lang vooral wanneer men het oog wil houden ook op de gezondheid der leerlingen en in aanmerking neemt, dat naar gelang van den leeftijd van dezen, het onderwijs inspannend is te noemen. Dat in 4 weken tijd het eens geleerde zou vervloeijen hier omtrent behoeft men zegt spr. zich niet zeer ongerust te maken. Eindelijk wil spr. nog opmerken, dat men ook niet moet vergeten dat de leerlingen behalve de 5 uur, die zij ter school moeten zijnook nog al eenig huiswerk hebben te verrigten althans met de leerlingen van de school van den heer de Ruijter is dit het geval, zulks buiten en behalve de privaatlessen die zij ontvangen. Hierna worden de discussiën ter zake gesloten en het voor stel van burgemeester en wethouders in stemming*gebragt. Het resultaat dezer stemming is dat het voorstel wordt aangenomen met 10 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren Bruinsma, AttemaHommesBrungerDirksTroelstra en Kuipers. 4. Voorstel van burgemeester -en wethouders op een verzoek van het bestuur der ie af deeling van de Friesche maatschappij ran landbouw om subsidie voor de kosten der in Augustus a.s. te houden landbouw tentoonstelling. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig de conclusie van dit voorstel beslotenvan wege de gemeente Leeuwarden ten behoeve van de le af deeling der Friesche maatschappij van landbouw, met het oog op de in Augustus 1879 alhier te houden landbouw tentoonstelling beschikbaar te stellen eene som van hoogstens f 300ten einde te strekken als waarborg voor de verevening van de kosten der tentoonstelling, bij aldien te dier zake het bedrag der vereischte uitgaven dat der ontvangsten mogt overtreffen. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders op het adres van G. B. Deibei om kwijtschelding der koopsom van een strook grond bestemd voor steeg. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor, het verzoek van Q. B. Deibei om hem den koopprijs van het perceel no. 65 voor het gedeelte ad ƒ130, dat de steeg betreft, geheel of ge deeltelijk kwijt te schelden als niet voor inwilliging vatbaar, te wijzen van den hand. Dienovereenkomstig wordt zonder discussie en hoofdelijke stem ming besloten. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende verbou wing van het armhuis. Zonder discussie en hoofdelijke en stemming wordt conform de conclusie van dit voorstel besloten: 1. tot amotie van het bestaande en stichting van een nieuw armhuis ter plaatse waar die inrigting thans is gevestigd en met bennttiging der terreinente verkrijgen door amotie van de aan de gemeente behoorende nevens gelegen panden alles in hoofd-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1879 | | pagina 2