60 Verslag der handelingen van oen gemeenteraad te Leeuwarden, van den 8 Mei 1879.
zaak overeenkomstig het door den directeur der gemeentewer- J stelling aan te bieden dat nog dit jaar met de verbouwing een
ken bij missive van 25 Maart jl. ingediende plan aanvang kan worden genomen.
2. burgemeester en wethouders uittenoodigen met zoodani- Niets verder te behandelen of voorgesteld wordendesluit de
gen spoed de definitieve uitgewerkte plans en bestekken bene- voorzitter de vergadering,
vens de vereischte financiële voorstellen aan den raad ter vast-
Verslag der handelingen van den gemeente
Vergadering van Woensdag 21 Mei 1879.
Tegenwoordig 16 leden.
Afwezig de hoer Troelstra met- en do heeren de la Faille,
SuringarBakker en Hommes zonder kennisgeving.
Voorzitterde heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers.
I. De notulen van de vorige op 8 Mei j.l. gehouden vergade
ring worden gelezen en onveranderd vastgesteld.
II. Wordt ter tafel gebragt:
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende
af- en overschrijvingen op de gemeeate-begrootingdienst 1878.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor: goed te
keuren de door hen overgelegde ontwerp-besluitenbetreffende
af- en overschrijvingen op artikelen der gemeente begrooting
dienst 1878, en strekkende
a. tot het verleenen van toestemming aan burgemeester en
wethouders om de op den overgelegden staat vermelde artikelen
te versterkenkrachtens daartoe bij de begrooting verleende
magtiging
b. tot afschrijving van het fonds voor onvoorziene uitgaven,
wegens posten van uitgaaf, die hare omschrijving niet op de
begrooting vinden en waarvan het bedrag als buitengewone uit
gaaf in de gemeente rekening zal worden verantwoord.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders ter zake
schorsing der voorgenomen vernieuwing van de sluisdeuren te
Irnsumerzijl.
De conclusie van dit voorstel strekt om te besluitende ver
nieuwing van de deuren in de Irnsumerzijl, waarvoor het ver-
eischt bedrag op de gemeente begrooting over 1879 beschikbaar
is gesteldvooralsnog niet uit te voeren en mitsdien dat werk
uit te stellen, tot dat daaromtrent een rader besluit zal zijn
genomen.
3. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onder-
handsche verhuring van een gebouw in de Lianiasteeg.
Wordt besloten dit voorstel nog in de heden gehouden ver
gadering te behandelen.
4. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot onin-
vorderbaar verklaring van aanslagen in de belasting op het hou
den van honden en van andere der gemeente aankomende regten.
De conclusie van dit voorstel strekt, om den gemeente-ont
vanger te magtigen, om in zijne rekening over 1878 als onin-
vorderbaar te verantwoorden
a een bedrag van 5.25, zijnde het onbetaald gebleveD ge
deelte der pachtsom over 1877 wege s het regt van visscherij
in gemeentewateren
b. een bedrag van 2.47*wegens onbetaald gebleven school
geld voor twee leerlingen der gemeenteschool no. 4over de
maand Junij 1878;
c. een bedrag van ƒ211.50, wegens onbetaald gebleven aan
slagen ter zake belasting op het houden van honden over 1878
een en ander gespecificeerd op de statendoor den gemeente
ontvanger ingezonden .bij missive van 19 Mei 1879no. 1641.
De stukken 12 en 4 zijn ter visie gelegd om in eene vol
gende vergadering te worden behandeld.
5. De rekening en verantwoording wegens het stads zieken
huis over 1878.
Ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van de
heeren de With, Wiersma en Plantenga.
III. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Rapport eener raadscommissie over de rekening wegens liet
nieuwe stads weeshuisdienst 1878.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het
voorstel der raadscommissie beslotena. de rekening van het
nieuwe stadsweeshuis, dienst 187S goed te keuren in ontvang
van 28.905*91, uitgaaf van ƒ25.163,121', en met een saldo van
Bijvoegsel beiioorende bij de Leeuwarder Courant.
•aad te Leeuwarden, van den 21 Mei 1879. 61
f 3.742,785 bheeren voogden van genoemd gesticht hiervan
in kennis te stellen onder dankzegging voor hun nauwkeurig
beheer.
Wordt opgemerkt dat de heer Attema op grond van art. 24
der gemeentewet niet tot het nemen van dit besluit heeft me
degewerkt.
2. Rapport eener raadscommissie over de rekening wegens de
stadsbank van leeningdienst 1878.
De commissie stelt hierbij voor te besluiten
a. tot goedkeuring der door de commissie van administratie
over de stadsbank van leening ingezonden rekening en verant
woording wegeDS het beheer dier inrigting over het jaar 1878.
b tot het betuigen van raads dank aan gemelde commissie
voor het door haar gevoerde beheer.
Dienovereenkomstig wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming besloten.
3. Voorstel van voogden der stads armenkamer tot aanvulling
van art. 21 van het reglement op het bestuur dier instelling.
Het door burgemeester en wethouders naar aanleiding van dit
voorstel verstrekt advies luidtdat worde besloten het reglement
op het bestuur van de stads armenkamer, opgenomen in ge
meenteblad no. 2 van 1877, te wijzigen in voege als door voog
den dier instelling bij hunne missive van 7 April 1879 no. 942
is voorgesteld en alzoo aan art. 21 van dat reglement toe te
voegen eene alenea van volgenden inhoud
„Voogden zullen bij hunne besluiten tot bedeeling of bjj af-
/Wijzing der aanvragen om onderstand door den geest der ar-
„menwet worden geleid en hebben zich te onthouden om voor
„behoeftigenbehoorende tot hunnen bedrijve, daar buiten wo
ningen te hurente koopen of te stichten."
De beraadslagingen omtrent dit voorstel geopend zijnde, zegt
de heer Atcema, dat hij niet tegen de zaak zelve heeft, om
dat zij van hooger gezag wordt aan de hand gedaanmaar dat
hij wel groote bezwaren heeft tegen den wetgevenden stijl van
het artikel. Vooral hindert hem deze zinsnede, dat voogden,
doordrongen van den geest der armenwetzich onthouden enz.
Het is z. i. niet te veronderstellen, dat het armbestuur niet door
drongen is van dien geest. En zegt spr.nu moge bedoelde
zinsnede een motief zijn voor hetgeen verder volgtdat motief
kan en moet toch niet in het reglement plaats vinden. Het heeft
hem zeer verwonderd dat burgemeester en wethouders hier ge
heel de redactie van voogden der armenkamer. - van welk colle-
gie toch minder goed kan worden verwacht dat het in wetge-
veuden stijl excelleerthebben overgenomen. Hij meent dat
het reglement alleen behoort te worden aangevuld met eene be
paling die bloot voorschrijft wat moet worden nagelaten. Mo
tieven daarin op te nemen acht hij niet wenschelijk, vooral hier
niet, waar dit artikel verwijst naar art. 8, waarin de bepalingen
der armenwet geheel zijn overgenomen en waarin zeer duidelijk
is omschreven, welke personen in bedeeling moeten worden op
genomen.
Spr. meentdat de door hom bedoelde clausule moet ver
vallen en stelt voor de op te Bemen nieuwe bepaling te lezen
als volgt//voogden onthouden zichom voor behoeftigenbe
hoorende tot hunnen bedrijve, daar buiten woningen te huren
„te koopen of te stichten."
Hij heeft nog naar betero bewoordingen gezocht, maar, waar
hij zich ook zooveel mogelijk aan het Provinciaal blad wilde
houdenis hem dit niet mogen gelukken. Hij erkent echter
gaarne dat het artikel nog niet fraai is geredigeerdwant, zegt
spr.wat zijn b. v. „armen buiten hunne" dat isbuiten der
voogden" bedrijv8 Bedoeld zijn armen, die vermoedelijk door
de armenkamer moeten bedeeld worden. Doch nu het domici
lie van onderstand voor zulke behoeftigen is afgeschaft, is dat
bezwaarlijk a priori te zeggen.
De Voorzitter, ofschoon ook zelf de door burgemeester en
11