74 Verslag der handelingen van den gemeentel De conclusie van dit voorstel luidtaan de adressanten te ken nen te gevendat de noodige maatregelen worden genomen om aan kiuderen te beletten op de grafperken te spelen of zonder geleide van volwassenen op de grafperken te komendoch dat voor alsnog geene termen zijn gevonden om den vrijen toegang tot de begraafplaats te beperken. De heer lüijsinga zegtdat hij zich zeer goed met deze con clusie kan veraenigendoch dat hij tochom nog meer aan der adressanten wenschen tegemoet te komen burgemeester en wet houders nog een punt in overweging wenscht te geven. Hij zou n.l. weaschendat het hek der begraafplaats, dus niet de toegang, werd gesloten, zoodat ieder, die gebruik der begraaf plaats zou willen maken, eerst zou moeteu aanbellen. Hij wil ech ter omtrent dit punt geen voorstel doenmaar het alleen bur gemeester en wethouders ter overweging aanbevelen. De Voorzitter kan mededeelen, dat het denkbeeld, door den heer van Eijsinga geopperd, ook bij burgemeester en wethou ders reeds is besproken. Dat coilegie is het echter niet wensche lijk voorgekomen, den beoogden maatregel, die vroeger eenigen tijd heeft gewerkt, doch die toen al spoedig werd opgeheven door de veie moeijolijkhedenwaarop men bij gemis van een bepaalden portier stuitte, thans weder in toepassing te brengen, Immersdezelfde bezwaren van toen zouden zich ook thans, bij gemis van een portier, weder doen gevoelen. Spr. is er voor om nu eens een proef te nemen met de maatregelenwelke men thans op het oog heeft enzegt hij mogt het al blijken dat deze geen doel treffendan zal men hoe ongaarno dan ookmoeten eindigen met den toegang tot de hegraafplaate voor goed te sluiten. Hierna wordt het door burgemeester en wethouders aange boden voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van de commissie van toezigt over de muziekschool van den heer Hageman. om subsidie voor die inrigting. Burgemeester en wethouders steilen hierbij voor 1. ten behoeve der muziekschool van den heer M Hageman alhier, uit de gemeentekas toe te staan eene subsidie, berekend naar een jaarlijksch bedrag van 1000over het tijdvak van 1 Juüij tot ultimo December 1879 2. aan de commissie van toezigt over genoemde muziekschool van het sub 1 vermelde mededeeling te doen en haar daarbjj tevens in kennis te stellen, dat bij de behandeling der gemeente* begrooting voor 1880 zal worden overwogen, in hoeverre er aan leiding bestaat om het verleenen der subsidie voor de muziek school ook voor dat jaar te bestendigen. De discussiën ten dezen geopend zijndezegt de heer Troelstra, dat, begrijpt hij de zaak goed, het voorstel van burgemeester en wethoudersom het aan de muziekschool te verleenen subsidie met ultimo December te laten eindigenin verband staat met de comptabiliteit. Toch meent hijdat het voor de commissie voor de muziekschool van groot belang is dat zij op subsidie kan rekenenniet alleen voor het tijdvak van 1 Junij tot ultimo December 1879, maar voor den geheelen cursus. Gesteld, zegt spr., dat het subsidie voor het gedeelte van den cursus loopende na ultimo December 1879eens werd geweigerd, dan zou de commissie toch in zekere moeijelijkheid geraken. De kans voor die moeijelijkheid meent hij, moet niet worden geschapen, vooral waar de tot dusver gevolgde handelwijze niet in strijd is met eene goede comptabiliteit. Immersde regelen der comptabiliteit laten toedat ook nog uitgaven voor 15 Junij van een volgend jaar gedaan in de gemeente-rekening van een vorig dieustjaar worden opgenomen. Waar de cursus van de muziekschool aanvangt met 1 Junijdaar bestaat er dus geen bezwaar om voor den geheelen jaar cursus eene sub sidie te verleenen. iad te Leeuwarden, van den 26 Jung 1879. De Voorzitter wil toegeven, dat het voorstel van burge meester en wethouderszooals het is gedaan in verband staat met eene goede comptabiliteit. Hij is van meeningdatwan neer thans een besluit wordt genomen tot het verleenen van subsidie voor den geheelen jaar cursus, min of meer wordt ge anticipeerd op de begrooting van het volgend jaar. Daarbij vergete men niet, dat dit jaar een derde deel der leden perio diek aftreedt en dat bij eventuële onverhoopte vervangingde nieuwe leden eene andere zienswijze omtrent de hier bedoelde uitgaaf, waartoe de gemeente niet is verpligtkunnen hebben. Men heeft het wenschelijk geacht alle mogelijk conflict ten dezen te voorkomente meer daar het is geblekendat er bij de commissie voor de muziekschool geen, althans geen groot bezwaar bestaat tegen de voorgestelde regelingjadat zij daarmede zelfs zeer tevreden is. De heer Troelatra zal nu hij van den voorzitter ver neemt dat er bij de commissie voor do muziekschool geen bezwaar tegen de voorgestelde handelwijze bestaat, niet verder op het door hem aangevoerde aandringen of verdere bezwaren uiten. Hij maakte zijne opmerking, omdat hij het voor de commissie van belang achtte, dat haar niet voor een deel, maar voor den geheelen cursus subsidie wordt toegekend. Hierna wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming con form de conclusie van het door burgemeester en wethouders aangeboden voorstel besloten. 4. Voorstel van burgemeester en wethouiers op een verzoek van C. de Vries c. 8., om gemeentegrond tn eigendom te erlangen. Conform de conclusie van dit voorstel wordt besloten en wel zonder discussie en hoofdelijke stemmingomvoorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten aan de adressanten, als eigenaars van het huisplaatselijk gekwoteord Zaailand no. 90ten kadaster bekend gemeente Leeuwarder.in sectie B no. 1345, of aan hunne regtverkrijgenden onderhands in koop af te staaneen stuk gemeentegrondkadastraal alsvoren bekend, no. 2320, ter grootte van 65,61 c.Anader uit te meten tegen ƒ5 de c.A., o.a. onder speciale bepaling: a. dat de voor en zijgevels aan de publieke straat, mins tens eene hoogte van 8 meter moeten hebben b. dat de door adressanten over te leggen grondteekening en twee opstandteekeningen van het te stichten gebouwaan de goedkeuring van burgemeester en wethouders moeten worden onderworpen en verder op voorwaardendoor dat coilegie nader vaat te stellen. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende af- en overschrijvingen op artikelen der gemeente-begrooting dienst 1878. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt beslotentoe stemming te verleenen aan burgemeester en wethouders, om de op den door hen overgelegden staat omschreven artikelen der gemeente-begrooting dienst 1878, te versterken uit het fonds voor onvoorziene uitgaven derzelfde begrooting, in voege als op dien staat is aangewezen tot een gezamenlijk bedrag van f 202. 6. Voorstel van burgemeester en wethouders tot finale vaststel- ling van het primitief kohier der belasting op het inkomen dienst 1879. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt vastgesteld navolgend door burgemeester en wethouders aangeboden ont- werp-be8luit. De raad der gemeente Leeuwarden. Gezien de resolutie van heeren ged. staten van Friesland, van den 12 Junij 1879, 2e afdeeling no. 45 waarbij uitspraak is gedaan, omtrent de bij hun coilegie ingediende reclames tegen aanslagen op het kohier van de directe belasting op het inko men ten behoeve dezer gemeenteover het dienstjaar 1879. Gelet op de daarbij gemaakte opmerking dat bedoeld kohier, zelfs na wijziging tengevolge der toegewezen reclames, het.eind cijfer des kohiers boven het toegestaan maximum zal blijven, Verslag der handelingen van den gemeenten weshalve in overweging wordt gegeven voortaan bij volgende kohieren op deze omstandigheid te letten en geen kohier ter goedkeuring aan te bieden, waaraan dat gebrek kleeft. Gelet voorts op de daarbij uitgesproken wenschelijkheid, dat door burg. en weth. gezet worde onderzocht of niet op het ko hier personen worden gemist, die meer dan drie maanden in de gemeente hebben verbleven en indien zulks mogt blijken het geval te zijndeze alsnog te plaatsen op een suppletoir kohier. Gelet op het bepaalde bij art. 266der gemeentewet. Besluit 1. de door heeren ged. staten bij voormelde resolutie beoogde wijzigingen in het kohier aan te brengen. 2. het kohier finaal vast te stellenin belastbaar kapitaal tot een bedrag van ƒ4.278 445—45, in totaal van den aanslag ter somma van ƒ155.30874. 3. te bepalendat vermits het montant der aanslagen het bij het betrekkelijk hefïingsbesluit van den 14 September 1876 be paalde maximum, met een bedrag van ƒ5308.74 overtreft, van die aanslagon 96.5 ®/0 zal worden ingevorderdtengevolge waar van zal worden geind eene som von ƒ149.872.935. 4. in voldoening aan het daartoe door heeren ged. staten bij hunne voormelde resolutie gedaan verzoek de reclamanten, door uitreiking van extracten uit die resolutie, ieder voor zooveel hem betreftvan de op hunne bezwaarschriften genomen beslis sing in kennis te 6tellen. 5. Heeren ged. staten naar aanleiding van de sub. 6 bij meer gemelde resolutie gemaakte opmerking te kennen te geven, dat de raad bij de behandeling van voormeld kohier het wenschelijk heeft geacht de vaststelling van het in te vorderen bedrag aan te houden, totdat de beslissing op do eventueel tegen aanslagen op dat kohier in te dienon bezwaarschriften bekend zoude zijn, vermits eerst d&n zou blijken hoeveel ten honderd het bedrag der aanslagen het toegestaan maximum to boven gaat. 6. in verband met de opmerkinggemaakt bij het 7e lid van voormelde resolutie aan heeren ged. staten te berigten, dat ver mits het onderwerpelijk kohier reeds in de maand Januarij door burg. en weth. is opgemaakt daaropuit den aard der zaak geene in deze gemeente slechts verblijf houdende personen kon den worden gebragt: dat ook door deze vergadering reeds meermalen de wensche lijkheid is besproken, om ook hen, die meer dan drie maanden van een dienstjaar in de gemeente verblijven in de belasting op het inkomen te treffenmaar dat ook daarbij steeds de moeije lijkheid werd erkend om op voldoende gronden het bij de wet bepaalde tijdvak van verblijf te constateerendat echter het coilegie van burg. en weth. er op bedacht blijft zoo mogelijk daaromtrent voorzieningen te nemen en dan ook niet zal achter wege blijven, indien daartoe termen bestaan, de vereischte aan slagen op een suppletoir kohier te brengen. lad te Leeuwarden, van den 26 Jung 1879. 75 Met goedvinden der vergadering wordt thans in behandeling genomen het heden aangebragte 7. Voorstel van burgemeester en wethouders omtrent verbou wing van de gebouwen der sociëteit Amicitia. De conclusie van dit voorstel luidt: de door de directie der sociëteit Amicitia" alhier voorgenomen uitbreiding harer localen, overeenkomstig het daarvan overgelegd plan goed te keuren. Dienovereenkomstig wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming besloten. 8. Benoeming van een eersten hulponderwijzer aan gemeente school no. 11. Op de ten dezen aangeboden voordragt komen voor 1. H. Hoogeveen, en 2. A. Siekman, beiden hulponderwijzer aan gemeenteschool no. 10. Eerstgenoemde wordt met 8 van de 14 stemmen tot de boven vermelde betrekking benoemd; zes stemmen werden uitgebragt op A. Siekman. 9. Benoeming van een lid der plaatselijke schoolcommissie. Voor deze benoeming worden aanbevolen 1. Mr. J. 8. baron van Harinxma thoe Slooten2. F. Plan- tenga, 3. Mr. B. W. N. Servatius. Eerstgenoemde wordt met 8 van de 14 stemmen tot lid der plaatselijke schoolcommissie benoemd. Op den heer F. Plan- tenga werden 4 en op den heer mr. B. W. N. Servatius 2 stem men uitgebragt. 10. Benoeming van een lid der commissie voor de strafver ordeningen Met 8 van de 15 stemmen (zijnde de heer van Sloterdijck intusschen ter vergadering verschenen) wordt de heer mr. C. W. A. Buma als lid der commissie voor het ontwerpen van strafverordeningen benoemd. Vijf stemmen werden uitgebragt op den heer mr. H. W iersma, terwijl de heeren van Eijsinga en Dirks ieder 1 stem bekwamen. De benoemdeter vergadering aanwezig, verklaart do op hem uitgebragte benoeming aan te nemen. 11. Benoeming van een lid der commissie voor de Gasfabriek. De ten dezen gehouden stemmingen hebben tot resultaat, dat de heer mr. J. Dirks alszoodanig wordt verkozen. Op den ver- kozene, die verklaart zich de keuze te zullen laten welgevallen werden bij herstemming 10 en op den heer F. Plantenga 5 stommen uitgebragt. 12. Benoeming van een lid der commissie voor de reclames dienst 1879. Op voorstel des voorzitters wordt deze benoeming tot nader aangehouden. Niets verder to behandelen of voorgesteld zijnde, wordt de vergadering door don voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1879 | | pagina 2