88 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 2 en 14 Augustus 1879. De overige leden der vergadering worden aangewezen om bij eventuele verhindering van een der benoemden als plaats vervanger op te treden. Niets verder te behandelen of voorgesteld zijnde, wordt de vergadering door den voorzitter gesloten. Vergadering van Donderdag den 14 Augustus 1879. Tegenwoordig 14 leden. Afwezigde heeren DuparcBloembergenKijmmell en Buma met-, en de heeren de la Faille en Kuipers zonder kennisgeving. Voorzitter: de heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers. I. De notulen van de vorige, op 2 Augustus jl. gehouden vergadering, worden gelezen en onveranderd vastgesteld. II. Wordt uitgebragt het rapport der raads-commissie bestaande uit de heeren SuringarBrunger en Troelstra in wier handen ten fine van onderzoek zijn gesteld de door de herkozen leden van den gemeenteraad, de heeren E. Bloem bergen, mr. C. W. A. Buma, A. Duparc, jhr. mr. C. van Eysinga, mr. J. L. v. Sloterdijck en mr. J. Minnema de With, ingezonden geloofsbrieven. De commissie, de verschillende stukken in orde bevonden hebbende, stelt voor hare goedkeuring en de toelating van de herkozenen als leden van den raad. Met goedvinden der vergadering wordt tot dadelijke be handeling van dit voorstel overgegaan. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel der com missie besloten. Wordt opgemerkt, dat ieder der herkozenen, voor zoover tegenwoordig en voor zoover het betrof de goed keuring van zijn eigen geloofsbrief, niet tot het genomen be sluit heeft medegewerkt. III. Wordt ter tafel gebragt: 1. het rapport der raads-commissie, in wier handen teiT fine van onderzoek is gesteld de begrooting van kosten der schutterij voor 1880. De commissie stelt hierbij voor te besluitengemelde be grooting goed te keuren, in ontvang en uitgaaf beide tot een bedrag van 4221. Ter visie gelegd om in eene yolgende vergadering te wor den behandeld. 2. een voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding eener resolutie van gedeputeerde staten, houdende bezwaren tegen de goedkeuring van het onlangs vastgesteld plan eener geldleening, groot ƒ200,000. Op voorstel van den voorzitter wordt besloten, dit voorstel heden nog in behandeling te nemen en wel na afdoening der op den oproepingsbrief aangebragte punten 3. een voorstel van burgemeester en wethouders omtrent regeling der jaarwedde van den hulponderwijzer voor gewoon lager onderwijs aan de gemeenteschool no. 2. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te besluiten: a. de jaarwedde van den te benoemen hulponderwijzer aan gemeenteschool no. 2 te bepalen op ƒ600 en bij het bezit der hoofdonderwijzers-acte op 700; b. art. 1 der verordening, regelende de bezoldiging van het onderwijzend personeel aan de gemeentescholen (gemeente blad no. 11 van' 1876) te wijzigen, in dier voege, dat in plaats van de laatste alinea worde gelezen: „niet in het be zit der lioofdonderwijzers-acte en de acte voor de Fransche taal ƒ600." Dit voorstel is teij visie gelegd om in eene volgende ver gadering te worden behandeld 4. eene missive van voogden der armenkamer omtrent opmerkingen, gemaakt bij de goedkeuring der rekening van gemelde administratie over 1878. Ten fine van kennisneming gesteld in handen van de raads-commissie, belast geweest met het onderzoek der reke ning van de armenkamer over 1878; 5. de gemeente-rekening over 1878 met daarbij gevoegde verantwoording. Te doen drukken in de bijlagen tot het ver slag van 's raads handelingenwordende ten dezen nog medegedeeld, dat het in de bedoeling ligt, in de volgende vergadering de benoeming van eene commissie van onderzoek aan de orde te stellen. IV. Wordt medegedeeld en door de vergadering voor kennisgeving aangenomen 1. de goedkeuring door gedeputeerde staten van 's raads besluit dd. 24 Julij 1879, tot nadere wijziging der gemeente- begrooting voor 1879 2. het berigt van den hulponderwijzer C. Casteleindat hij de benoeming aan de gemeenteschool no. 10 aanneemt. V. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepings-brief vermelde punten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende ruiling van grond tusschen J. en C. Radersma en de \gemeente. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dit voorstel besloten: 1. den grond, hierna sub 2 omschreven, zoover die aan de gemeente behoortte verklaren niet meer voor de publieke dienst bestemd te zijn; 2. voorbehoudens goedkeuring van gedeputeerde staten, voor de gemeente aan te gaan eene overeenkomst van ruiling met Jan Radersma, wagenmaker en Cecilia Radersma, zonder beroep, te zamen eigenaren van eene huizinge met wagen makerij aan den Wester- en Harlinger-Singelwaarbij aan wederzijdsche partijen wordt overgedragen eene plek grond door roode en blaauwe arcering aangeduid op eene teekening, die bij de overeenkomst zal worden overgelegd 3. de vaststelling der voorwaarden, onder welke de be doelde ruiling wordt aangegaanop te dragen aan burge meester en wethouders, met dien verstande evenwel, dat de overdragt van grond plaats heeft zonder eenige toehaak of vergoeding. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van den hulponderwijzer H. Blom, om eervol ontslag. Overeenkomstig de conclusie van dit voorstel wordt beslo ten en wel zonder discussie en hoofdelijke stemming, aan Hans Blom, hulponderwijzer aan gemeenteschool no. 4, op zijn daartoe gedaan verzoek eervol ontslag uit genoemde be trekking te verleenen, in te gaan 15 Augustus 1879. 3. Voorstel van burgemeester en wethouders op een verzoek van den hulponderwijzer F. J. A. Paesiom eervol ontslag. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dit voorstel besloten: aan F. J. A. Paesi, hulponderwijzer aan gemeenteschool no. 2, eervol ontslag uit die betrekking te verleenen, in te gaan den 15 Augustus 1879. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 14 Augustus 1879. 89 J. van Damom een plekje gemeentegrond in eigendom te er langen. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor: aan den adressant te kennen te geven, dat zijn verzoek niet voor in williging vatbaar is en mitsdien wordt gewezen van de hand. Dienovereenkomstig wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming besloten. 5. Voorstel van burgemeester en wethouders tot liet aangaan eener overeenkomst met de gemeente Leeuwarderadeel betreffende het ophalen en verzamelen van asch en vuilnis in het dorp Huizum. Na eenige bespreking tusschen den heer Plantinga en den voorzitter omtrent het al of niet wenschelijkeom met liet sluiten der hier bedoelde overeenkomst te wachten, tot dat zal zijn uitgemaakt de thans nog aanhangige kwestie omtrent verbetering of verplaatsing van het aschland, wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig de conclusie van het aan geboden voorstel besloten: Burgemeester en wethouders te magtigen tot het aangaan eener overeenkomst met burgemeester en wethouders van Leeu warderadeel betreffende het ophalen en verzamelen van ach, vuil nis en faecale stoffen in het dorp Huizum en de Schrans door de stadsreiniging en zulks onder de volgende voorwaarden; 1. van wege de gemeente Leeuwarden wordt zorg gedra gen voor het ophalen van de asch, vuilnis en de faecaliën in de Schrans en het dorp Huizum (waaronder begrepen is de zoogenaamde Huizumerlaan en de aaneengesloten buurt aan den Tijnjedijk met het aan de gemeente Leeuwarden behoo- rend materieel en door de manschappen bij de stadsreiniging in dienst; 2. alle opgehaalde asch en vuilnis, van welken aard ook, zoomede de faecaliënblijven ten voordeele der gemeente Leeu warden 3. zoo vroeg mogelijk des morgens wordt in de bebouwde kom van het dorp Huizum en in de buurt de Schrans (de Huizumerlaan en Tijnjedijk) de asch, keukenafval enz., zoo mede het op de straten aanwezige vuilnis opgehaald en de modder uit de bestaande kolken verwijderd. Na afloop daarvan worden de privétonnen tegen schoonge maakte en gedesinfecleerde tonnen verwisseld; 4. de ingezetenen, die nu reeds door aankoop in het be zit zijn van tonnen volgens het Leeuwarder systeem en zij die zich van bedoelde tonnen voorzienblijven daarvan eigenaars 5. de gemeente Leeuwarden draagt zorg dat er steeds een genoegzaam aantal tonnen ter verkoop aan de ingezetenen voor handen zijn; 6. Indien het bestuur der gemeente Leeuwarderadeel in bijzon dere gevallen het gratis plaatsen van tonnen noodig mogt ach ten zal daarin van wege de gemeente Leeuwarden zoo spoe dig mogelijk worden voorzien. Bij het eindigen der overeenkomst moeten alle tonnen met zinken trechters, die op aanwijzing van het gemeentebestuur van Leeuwarderadeel door en op kosten der gemeente-reiniging van Leeuwarden gratis zijn geplaatst, door de gemeente Leeu warderadeel worden overgenomen. Aangezien de gemeente Leeu warderadeel na het eindigen der overeenkomst niet alleen eigena res van de tonnen moet zijn, die in de huizen zijn geplaatst, maar ook de beschikking moet hebben over wisseltonnenwordt bij de overeenkomst aan het gemeentebestuur van Leeuwarde radeel het regt toegekend om het vereischt getal wisseltonnen, tot hoogstens V4 gedeelte van het ^eheele getal geplaatste tonnen (zoo gekochte als gratis verstrekte) over te nemen tegen be taling van ƒ2.60 per ton; 7. de tonnen worden van wege de gemeente Leeuwarden onderhouden 8. deze overeenkomst, ingaande twee maanden nadat daarop de goedkeuring van heeren ged. staten zal zijn verkregen, wordt aangegaan voor den tijd van drie jaar. Zes maanden voor het einde van dien termijn zal ieder der partijen aan de andere deze overeenkomst kunnen opzeggen; bij gebreke waarvan dezelve zal voortduren tot zes maanden na den dag waarop de eene partij aan de andere de vereischte opzegging zal hebben gedaan. De punten op den oproepingsbrief vermeld hiermede afge handeld zijnde wordt ingevolge het besluithiervoor vermeld sub III no. 2 aan de orde gesteld het heden aangebragte Voorstel van burgemeester en wethouders naar aanleiding eener resolutie van gedeputeerde statenhoudende bezwaren tegen de goedkeuring van het onlangs vastgesteld plan van eene geldleening groot f 200000. De conclusie van dit voorstel strekt om: 1. onder mededeeling der beschouwingen in de praemissen van het voorstel vervat, aan heeren gedeputeerde staten in antwoord op hunne missive van 8 Augustus j.I. no. 272e afd. F, en met toezending der daarbij bedoelde stukken te kennen te gevendat de raad het in het belang der gemeente niet wenschelijk acht te bepalen, dat de aflossing der bij be sluit van 2 Augustus 1879 vastgestelde geldleeninggroot ƒ200000 zal plaats hebben binnen een korter tijdsverloop dan van hoogstens 50 jaren; 2. het bij raadsbesluit van 2 Augustus 1879 vastgestelde plan van leening te wijzigen als volgt: a. In art. 3, alinea 1 de woorden: „voor vier maanden" te vervangen door" „voor drie maanden:" b. de le alinea van art. 6 te lezen als volgt: de storting der wegens de eerste serie ingeschreven sommenzoover be treft de ten gevolge der eerste openstelling aangenomen in schrijvingen, moet geschieden op den len October 1879 met welk tijdstip de rente daarvan ingaat; c. de laatste alinea van art. 6, luidende: „De rente van de op 15 September 1879 te storten som- „men gaat in met den len dier maand" te roijeren: d. artikel 8 alinea 1 te vervangen door het volgende: „Op het geheel bedrag dezer leening wordt afgelost, aan „te vangen met het jaar 1883, gedurende het eerste lOtal ja- „ren per jaar minstens ƒ2000, het tweede lOtal jaren per jaar „minstens ƒ3000, het derde lOtal jaren per jaar minstens „ƒ4000; het vierde lOtal jaren per jaar minstens ƒ5000 en „het vijfde lOtal jaren zoover noodig, per jaar minstens ƒ6000. Na lecture, zoo van de resolutie van gedeputeerde staten, als van het voorstel in zijn geheelworden de algemeene be- beraadslagingen geopend. De heer van Sloterdijck zegt, dat hij, in de overtui ging dat het hier eene spoedeischende zaak betreft, zich zoo straks niet heeft durven verzetten tegen eene dadelijke be handeling van het aangeboden voorstel. Hij betreurt het echter zeer, dat omtrent eene zoo belangrijke zaak als het hier betrefteen besluit dient te worden genomenzonder dat men zich daarvoor behoorlijk heeft kunnen prepareren. Ook betreurt hij het, dat men, door de afwezigheid va n den heer Bloembergen, welk lid, zoo als men weet, zich bij burge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1879 | | pagina 1