100 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 September 1879. hij het minder goed daaromtrent zoo anticidenteelbij de be handeling der gemeente-begrooting een besluit te nemen. In verband hiermede stelt spr. voor de ingekomen adressen ten fine van berigt, consideratiën en advies, aan burgemees ter en wethouders te renvoijeren. Nadat ter zake eenige bepreking had plaats gehad tusschen de heeren Bloembergen, de Voorzitter en Duparc, waarbij eerstgenoemde er op had gewezen, dat het voorstel om de adressen naar de sectiën te verzenden, bevorderlijk wordt geacht aan eene spoedtge afdoening der zaakzegt de heer van Sloterdijck, dat hij zich desniettegenstaande toch tegen dat voorstel zal verklaren. Eene behandeling in de sectiën zal z. i. de zaak niets verder brengen. Ook zullen de adressen, zoolang daaromtrent geen principieel besluit is ge nomen, van geen invloed kunnen zijn op de gemeente-begroo ting, dienst 1880. Immers, zoolang niet is bepaald of er en zoo ja, welke vermindering zal worden toegestaan, moet de post, regarderende de ontvangst der hier bedoelde huren, tot hetzelfde bedrag worden uitgetrokken, als in de respec tieve huurcontracten is vermeld. En wat nu betreft het be weren als zoude een verzending der adressen naar de sectiën bevorderlijk kunnen zijn aan eene spoedige afdoening der zaakspr. gelooftdat hieraan wel is tegemoet te komen door nl. burgemeester en wethouders uit te noodigen, om hunne consideratiën en advies in de eerstvolgende vergade ring uit te brengen. De heer Duparc meent, dat eene verzending der hier bedoelde adressen naar de sectiën ook niet in den geest zou zijn van art. 139 der gemeentewet. Men vergete niet, dat men bij de begrooting slechts met cijferposten te doen heeft en dat voor vermindering van pachtprijzen als anderzins een besluit in forma dient te worden genomen.. En, zegt spr., is zoodanig besluit eens genomen, dan kan men daarop bij de behandeling der begrooting letten. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming het door den heer Duparc ingediende voorstel, aangevuld in den geest door den heer van Sloterdijck bedoeld, aangenomen en alzoo besloten de ingekomen adressen in handen te stellen van burgemeester en wethouders, met uitnoodiging daaromtrent in de eerstvolgende vergadering te dienen van berigt, consi deratiën en advies. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten. 1. Rapport over de begrooting voor het stads ziekenhuis dienst 1880. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het bij het rapport verstrekt advies besloten: 1. de ten behoeve van het stads ziekenhuis voor 1880 gevraagde subsidie ad ƒ12,006.80 toe te staan, en 2. de begrooting dier instelling goed te keuren tot een bedrag in ontvang en uitgaaf, beide van ƒ12,334.80. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van bestuur van het St. Lucia-gesticht te Rotterdamom in eigendom te erlangen een strookje gemeentegrond aan hei Jaco bijner kerkhof. De conclusie van dit voorstel is luidende: 1. den hierna sub. 2 omschreven grond te verklaren niet meer bestemd te zijn voor de publieke dienst. 2. Voorbehoudens goedkeuring van gedeputeerde staten aan het bestuur van het St. Lucia gesticht te Rotterdam als in die kwaliteit eigenaar van het gebouw in de Groote Kerkstraat alhier, genaamd het St.-Elisabeth gesticht, ten be hoeve der verbouwing van evengenoemd gebouw, in eigendom af te staan een daaraanbelendend strookje grond, uitmakende een gedeelte van het Jacobijner kerkhof, volgens nader aan te wijzen rooijlijn getrokken met een ronden hoek van den gevel van het huis, Groote Kerkstraat no. 91 tot den muur van het schoolgebouw aan het Jacobijner kerkhof, eene oppervlakte hebbende van ongeveer 18 centiare op de volgende voorwaarden a. de scheiding tusschen de af te stane plek grond en het Jacobijner kerkhof zal worden geregeld door den directeur der gemeentewerken, die daarbij hoofdzakelijk in acht zal nemen de rooijing van den voorgevel, van het huis Groote Kerkstraat no. 91., en van den muur van het schoolgebouw aan het Jacobijner kerkhof en het vereenigen van die beide rooijingen door een ronden hoek, getrokken met een straal van minstens 3,60 nieter of zooveel grooter, dat de muur van het te maken •gebouw naar het oordeel van den directeur geen hinder kan doen aan de aldaar liggende kolk en riool. b. de koopprijs van de af te stane plek grond wordt be paald op ƒ150, en moet worden voldaan bij de verteekening van het contract, ten kantore van den gemeente-ontvanger. c. alle kosten op dezen verkoop vallende zijn en blijven voor rekening van den kooper; d. de kooper moet ten zijnen koste, onder toezigt en aan wijzing van een door burgemeester en wethouders daarbij te stellen persoon, de af te stane plek grond binnen zes maanden na de verteekening van het koopcontract geheel ontruimd hebben van de lijkkisten en beenderen, met speciale bepaling: 1. dat de lijkkisten, welke in hun geheel overgebragt kun nen worden, zoomede de beenderen uit gebroken kisten, op eene aan te wijzen plaats in den grond van het Jacobijner kerkhof, buiten de af te stane plek grond moeten worden be graven. 2. dat alle losse gedeelten van de lijkkisten naar de al- gemeene begraafplaats op eene aan te wijzen plaats moeten worden gebragt. 3. dat alvorens met de opruiming te beginnen, zoowel de plek grond waaruit de lijkkisten of beenderen geruimd, als de plaats waar zij gebragt zullen worden, door houten schuttin gen van 2,50 meter hoogte boven den grond moeten zijn af gezet en dat die af te zetten gedeelten, dag en nacht door een vanwege burgemeester en wethouders aan te stellen persoon moeten worden bewaakt, met bepaalden last, om niemand daar binnen te laten, dan de personen, daartoe door hen aan te wij zen, de arbeiders met de ontruiming belast hieronder begre pen. 4. dat de kooper aan den persoon, belast met het sub. 3 bedoelde toezigt zal betalen, per uur vijftien cent, en ten dien einde, ter nadere verrekening, vóór den aanvang der ontrui ming aan den hoofdopzigter der gemeentewerken moet ter hand stellen, de som van zestig gulden. e. de urinoir en bestrating op de af te stane plek grond aanwezig, blijven buiten den koop en zullen van wege de ge meente worden verplaatst en verlegd op kosten van den koo per van meergemelde plek grond. Die kosten moet hij voldoen aan den directeur der gemeentewerken, op vertoon der kwi tantie van hetgeen deswege is betaald. f. wanneer de kooper binnen den in onder letter d bepaalden termijn de lijkkisten en beenderen niet heeft verplaatst op de Verslag der handelingen van den gemeenteraad wijze als hiervoren is bepaaldzal de verkoop zonder na dere in morastelling worden vernietigd en de koopsom, na aftrek der in dezen mogelijk te maken kosten aan de Roomsch Catholieke armen in de gemeente Leeuwarden worden gege ven. g. De kooper ontvangt de over te dragen plek grond, met uit zondering van de daarop aanwezige urinoir en bestrating, in den toestand waarin ze zich op het tijdstip der overdragt be vindt; met lusten, lasten, actiën, erfdienstbaarheden en wat dies meer zij, als van ouds, wordende door de gemeente geene andere vrijwaring beloofd, dan die, van den eigendom van het verkochte, bijaldien de kooper daarin mogt worden gestoord. Geene algemeene beraadslagingen over dit voorstel plaats hebbende, worden de verschillende onderdeelen der conclusie in behandeling gebragt. Onderdeel 1 en onderdeel 2voor zoover betreft de litt. b en c worden zonder discussie en hoofdelijke stemming aangenomen. Bij litt. d zegt de heer van Sloterdijck, dat bij hem omtrent dit punt eenige bedenking is gerezen. De kooper wordt hierbij eene verpligting opgelegd, welker niet-nakoming, volgens latere bepalingvernietiging der koop kan tengevolge hebben. Spr. stelt zich het geval dat het werkelijk eens tot bedoelde vernietiging kwam, dan zou het zeer goed kunnen gebeuren, dat reeds op den overgedragen grond was gebouwd, hetgeen eigenaardige inoeijelijkheden zou mede brengenaangezien niet is bepaald of de gemeente dan het gebouwde zou moeten overnemen, al of niet. Naar het hem voorkomt kan deze moeijelijkheid echter worden voorkomen, en wel door het in behandeling zijnde punt eenigzins te wijzigen en wel in dier voege dat wordt gelezen: d. de kooper moet ten zijnen kosteonder toezigt en aan wijzing van een door burgemeester en wethouders daarbij te stellen persoon, de af te stane plekgrond vóór dat hij met bouwen aanvangt en althans binnen zes maanden na de ver teekening van het koopcontract geheel ontruimd hebben van de lijkkisten en beenderen enz. Een voorstel van spr. om dit onderdeel der conclusie aldus te lezen, wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen evenals ook onderdeel e der conclusie. Bij onderdeel f der conclusie merkt de heer Minncnia Buma opdat z. i. de redactie daarvan eenigzins behoort te worden gewijzigd. In deze alinea toch komt de bepaling voor, dat, „in geval de kooper niet aan de sub d gestelde voor waarde voldoetde verkoop zonder nadere in morastelling zal worden vernietigd" en de koopsom aan de R. C. armen in de gemeente Leeuwarden zal worden gegeven. Spr. nu is van oordeel, dat die bepaling, zoo als zij is geformuleerd, geen effect kan sorteeren. In de eerste plaats toch kan eene over eenkomst alleen worden vernietigdter zake van minderjarig heid, geweld, dwaling, bedrog enz. in een woord, wanneer de overeenkomst in zich zelve vicieus isiets waarvan in deze geen sprake kan zijn, als wordende in dit onderdeel gehan deld over eene ontbindende voorwaarde. Vervolgens zoude, gesteld dat de overeenkomst van koop en verkoop nietig konde worden verklaard, de tweede bepaling: het geven van de koopsom aan een derde, niet kunnen opgaan daar de nietig heid der hoofdverbindtenis ook de nietigheid van het beding van straf zoude medebrengen. Beter ware het z. i. te bepalen, te Leeuwarden van den 25 September 1879. 101 datin geval aan de ontbindende voorwaarde niet wordt vol daan de ontbinding der geslotene overeenkomst van den regter zal worden gevraagd, met bijvoeging, dat de kooper in dat geval aan de gemeentebij wijze van schadevergoeding zal betalen, eene som van ƒ150, welk bedrag dan in compen satie kan komen met debij de ontbonden verklaring aan den kooper toe te wijzen koopsomreeds aan de gemeente betaald en bij haar in kas. Ten slotte kan dan worden bepaald, dat de gemeente zich verpligt, die haar toe te wijzen schadeloos stelling af te staan aan het roomsch catholiek armbestuur alhier. Naar aanleiding van deze bemerkingen stelt spr. voor het onderdeel sub f te wijzigen en te lezen als volgt: Wanneer de kooper binnen den onder letter d bepaal den termijn de lijkkisten en beenderen niet heeft verplaatst op de wijze als hiervoren is bepaald, zal de ontbinding van de aangegane overeenkomst, zonder verdere in morastelling worden gevraagd. In dat geval zal de koopsom niet worden teruggegeven maar bij wijze van schadeloosstelling aan de gemeente Leeu warden worden toegewezen. De genoemde gemeente verjdigt zich die aan haar toege wezen schadeloosstelling, na aftrek van de in deze eventueel te maken kosten uit te keeren aan het R. C. armbestuur te Leeuwarden". De heer Bloembergen zegt, dat waar de gemaakte ob jectie van een regtsgeleerd lid afkomstig is en door geen regtsgeleerd lid is bestredenook hij niet gaarne als bestrijder optreedt. Echter moet hij opmerken, dat wanneer vooraf wordt ge zegd en bepaalddat in zeker geval de gemaakte overeenkomst zonder verdere in morastelling zal worden vernietigdhij meent, dat ook dien weg casu quo behoort te worden ingeslagen. De heer van Sloterdijck verklaart het woord te hebben gevraagdniet om het door den heer Minnema Buma geavan ceerde te bestrijden, maar om het ten sterksten te onder steunen. Spr. gelooft werkelijk dat de door burgemeester en wethouders voorgestelde bepaling de zaak niet veel verder brengt en dat met het door den heer Minnema Buma voor gestelde beter het beoogde doel zal worden bereikt. Hierna wordt het voorstel van den heer Minnema Buma zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het laatste onder deel der conclusievermeld onder lett. g wordt eveneens zon der hoofdelijke stemming aangenomen, gelijk ook het voorstel in zijn geheel, gewijzigd voor zoover punten d en betreft, overeenkomstig de aangenomen voorstellen van de heeren van Sloterdijck en Minnema Buma. De punten op den oproepingsbrief vermeld hiermede afge daan en niets meer te behandelen zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1879 | | pagina 2