106 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 October 1879. een voordragt tot wijziging van het reglement of wel meer speciaal met aanvulling van art. 52 1 van dat reglement door toevoeging van een rubriek „pensioen", eene aanvulling, waar van men zeker is dat er geen bezwaren tegen zullen worden gemaakt, wijl de raad zelf tot het verleenen van pensioen besloot. Omdat spr. geen kans ziet, pensioenen onderalgemeene ad ministratiekosten te begrijpen, kan hij zijne stem niet geven aan de voorgestelde wijziging der begrooting. Onmogelijk is het immers een kapittel der begrooting te verhoogenter wille van een uitgaaf, welke onder dat kapittel niet is te brengen. Z. i. zal de raad, schenkt hij zijne goedkeuring aan de voor gestelde wijziging der begrooting, een voorbeeld stellenwaar uit blijkt, dat men het met het reglement niet zoo nauw be hoeft te nemen. Spr. ziet in het voorstelzooals liet is aan geboden, eene ontwijking van het reglement, gedaan, niet met eenige minder loffelijke bedoeling, maar ten einde omslag te voorkomen. De commissie heeft er z. i. tegen opgezien, om met een voor stel tot reglements-wijziging voor den dag te komen. Dit neemt echter niet weg, dat hij zich tegen de gevolgde handel wijze zal verzetten en alzoo stemmen tegen punt 2 der con clusie van het aangeboden voorstel. Nadat de heer Bruinsma twijfel had geopperd of in het reglement der bank, dat, naar spr. meent, berust op een organiek besluit, wel wijziging kan worden gebragtzegt de heer Bloembergen, dat hij de opinie van den heer van Sloterdijck thans niet in het breede zal weerleggen, wijl reeds bij vroegere gelegenheid de meening van dat geachte lid bestrijding heeft gevonden. Spr. wil erkennendat ook hij liever had gezien, dat de commissse der bank eene andere wijze van handelen was gevolgd en voor de wijziging der begroo ting eene wijziging van het reglement had voorgesteld, doch hij ziet er toch geen bezwaar inom aan de aangeboden voorstellen zijne goedkeuring te hechtenvooral waar de hier bedoelde wijziging der begrooting slechts een klein gedeelte van het loopend jaar betreft. Spr. kan overi gens niet deelen den door den heer Bruinsma geopperden twijfel. Het reglement, dat zou moeten worden gewijzigd, is het huishoudelijk reglement der bank en dus niet het organiek besluit, regelende de banken van leening. De raad zou dus zeer goed tot wijziging kunnen overgaan. Spr. wil eindelijk nog herhalen, wat hij ook reeds vroeger heeft opgemerkt. Hij beschouwt de voorschriften omtrent de inrigting van de begrooting der bank evenals die voor de inrigting der gemeente-begrooting. De gemeentewet schrijft voor, dat die en die posten op de begrooting der gemeente moeten worden gebragt, maar dit sluit niet uitdat ook andere posten op die begrooting mogen voorkomen. De gegeven voorschriften zijn te beschouwen als een zeker mi nimum aangevende. Voorts diene men niet uit het oog te verliezen, dat waai de heer van Sloterdijck beweert, dat pensioenen wel niet onder de algemeene administratie-kosten zijn te rangschikken, toch ook de tractementen onder die rubriek zijn opgenomen. Spr. kan niet inzien, dat er tegen het aangeboden voor stel ernstige bedenkingen bestaan, waarom hij de aanneming daarvan meent te moeten aanbevelen. De heer Dirks meent, dat de zaak eenvoudig hierop neerkomt. De krachten van den boekhouder der bank, van den heer Broersma, zijn tengevolge hoogen ouderdom, afge nomen, tengevolge waarvan versterking der administratie noodig is geworden. Nu had men zeer goed kunnen zeggen, er is meer hulp in de bank noodig en voor die hulp dienen fondsen te worden aangewezen, zonder daarbij het woord pensioen te gebruiken en waar dit zoo is, daar wil spr. het toegekend pensioenvooral ook met het oog op de hooge jaren van den heer Broersma, als toelage der administratie kosten beschouwen en bestaat er alzoo bij hem tegen de aanneming van het aangeboden voorstel geen overwegend bezwaar. De voorzitter kan zich zeer goed met het door den heer Dirks gesprokenene vereenigen, doch meent nog eene kleine toevoeging te moeten doen. Hij meent, dat onder administratie-kosten al die kosten worden verstaanwelke voor een goed beheer noodig zijnen wanneer nu dat be heer op den duur niet behoorlijk kan plaats hebben, tenzij een nieuwe boekhouder worde aangesteld en de bejaarde titularis gepensioneerd, dan zijn de kosten van deze wisse ling van personeel en dus ook het verleende pensioen, zeer goed onder de administratie-kosten te rangschikken. De heer van Sloterdijck moet nog even terugkomen op het beweren van den heer Bloembergen, als zoude er vooral nu geen bezwaar zijn de wijziging der begrooting goed te keuren, thans, nu die wijziging regardeert het aan brengen van eene som voor pensioen, slechts voor een klein gedeelte van het nu loopende jaar. De vergadering dient, naar spr. meent, er op te letten, dat, waar de thans voor gestelde wijziging wordt goedgekeurd, de raadscommissie, in wier handen zal worden gesteld de begrooting van admi nistratie-kosten der bank voor 1880, geen regt zal hebben, om ter zake het in dezen bedoelde punt eene opmerking te maken, wijl zij zal staan voor het tegenwoordige raadsbe sluit. Verder acht spr. de vergelijking van het voorschrift, betreffende de inrigting der gemeente-begrootingmet dat omtrent de begrooting der bank van leening, niet zeer ge lukkig. Eerstgenoemd voorschrift kan, geheel in overeen stemming met de autonomie der gemeentewet, geacht wor den, zeker minimum te stellen, terwijl dit niet het geval is met dat omtrent de inrigting der begrooting van de stads bank van leening. Daarbij wordt meer bepaald gezegd, die en die rubrieken zal de begrooting bevatten en niet meer of minder. Hierna worden de discussiën gesloten en onderdeel a der conclusie zonder hoofdelijke stemming goedgekeurdterwijl onderdeel b wordt aangenomen met 13 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren: van Sloterdijck, van Harinxma, mr. C. W. A. Buma en van Eysinga. De heer van Sloterdijck verlaat de vergadering. 4. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende uit loting van obligation van aangegane geldleeningen. Conform de conclusie van dit voorstel wordt: abepaald dat de sommen voor buitengewone aflossing van schuld bij de begrooting voor 1879 beschikbaar gesteld, worden bestemd ter aflossing met den 2en Januarij 1880: op de geldleening, aangegaan in 1853, ƒ1000; op die 1856, 1000; op die 18631000 op die aangegaan voor de gasfabriek in 1865boven de gewone aflossing bij het plan bepaald f 10,000; b. overgegaan tot de uitloting van na te melden getal obligatiën, ieder groot ƒ1000, als: Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 9 October 1879. 107 1 van de leening aangegaan in 1853, rentende 4 pCt. en wel no. 127 1 van de leening aangegaan in 1856, rentende 4Vi pCt. en wel no. 27 2 van de leening aangegaan in 1862, rentende 4 Va pCt. en wel nos. 70 en 55; 1 van de leening aangegaan in 1863, rentende 4 Va pCt. en wel no. 19; 1 van de leening aangegaan in 1864, rentende 5 pCt. en wel no. 5 1 van de leening aangegaan in 1865, rentende 5 pCt. en wel no. 8 1 van de leening aangegaan in 1868, rentende 5 pCt. en wel no. 18 1 van de leening aangegaan in 1869, rentende 5 pCt. en wel no. 49; 2 van de leening aangegaan in 1871, ten behoeve der ver betering van het aschlandrentende 5 pCt. enwel nos. 5 en 30; 1 van de leening aangegaan in 1871voor diverse wer ken rentende 5 pCt. en wel no. 27 3 van de leening aangegaan in 1876, rentende 4 Va pCt. en wel nos. 104, 79 en 38; 3 van de leening aangegaan in 1865, voor de gasfabriek, rentende 5 pCt. en wel nos. 10 138 en 9 2 van de leening aangegaan in 1867, voor dezelfde in rigting rentende 5 pCt, en wel nos. 82 en 44 3 van de leening aangegaan in 1876, voor dezelfde inrig ting, rentende 4Va pCt. en wel nos. 39, 52 en 49; 5. Voorstel van burgemeester en wethouders aangaande de op 27 Maart 1879 vastgestelde wijziging der verordening op de middelbare school voor meisjes. De conclusie van dit voorstel strekt, om te besluiten: met intrekking van onderdeel a van het raadsbesluit van 27 Maart 1879 no. 13, te besluiten: de artikelen 2 en 14 der verordening op de school van middelbaar onderwijs voor meisjes te vervangen door navol gend artikel 2: „Jaarlijks wordt een programma der lessen voor een vol gend schooljaar vastgesteldvermeldende het getal der lesuren, wekelijks in ieder vak en in iedere klasse te geven, de namen der leeraressen en leeraren met het onderwijs in elk vak be last, benevens de daarbij te gebruiken boeken en zooveel doen lijk de in iedere klasse voor ieder vak te behandelen leerstof. Dit programma wordt door de directrice in overleg met het cwerige onderwijzend personeel opgemaakt en in de eerste helft der maand Junij aan de commissie van toezigt ingezon den, welke het, onder bijvoeging van het daarop ingewonnen advies van den inspecteur van het middelbaar onderwijs, met haar advies aan burgemeester en wethouders ter vaststelling aanbiedt. Een door de directrice opgemaakte rooster der les uren wordt door haar aan de goedkeuring der commissie van toezigt onderworpen. Deze is zoodanig ingerigtdat het te geven onderwijs valt tusschen des voormiddags 8 en des namiddags 4 uur op de zes werkdagen der week en dat op geen dag meer dan 6 les uren voor iederen leerling vallen". Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover eenkomstig besloten. 6. Benoeming van een hulponderwijzer aan gemeenteschool no. 2. Op de ten dezen aangeboden voordragt zijn geplaatst: 1. C. Sweeris, 2. J. R. Madiol, beiden te Leeuwarden en 3. G. Nonkes te Akkrum. Eerstgenoemde thans hulponderwijzer aan gemeenteschool no. 8 wordt met algemeene stemmen benoemd. Met goedvinden der vergadering wordt alsnu in behandeling genomen het heden aangebragte. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van de verordening regelende het gebruik en de politie der veemarkt. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeen komstig de conclusie van dit voorstel besloten de eerste alinea van art. 2 der verordening regelende het gebruik en de politie der veemarkt, vastgesteld den 12 Maart en 9 April 1874 (gemeenteblad no. 11 van 1874) te vervangen door het volgende: „onverminderd het bepaalde bij artikel 22 der verordening „op de marktpolitie van den 27 September 1860, wordt de „veemarkt gehouden eiken Vrijdag: in de maanden April tot „en met September van 's morgens 7 tot 's namiddags 3 uur; „in de maanden October en November van 's morgens 6 tot „'s namiddags 3 uur, en in de overige maanden van 's mor- „gens 8 tot 's namiddags 2 uur." 8. Vaststelling van het \ste suppletotr kohier der directe be lasting op het inkomendienst 1879 en beschikking op de daar tegen ingediende reclames. De voorzitter, het noodig achtende eene vergadering met gesloten deuren te houden heft de openbare zitting tijdelijk op. Bij heropening der openbare zitting wordt genomen navol gend besluit tot vaststelling van bovenomschreven lc sup pletoir kohier. De raad der gemeente Leeuwarden Gezien het door burgemeester en wethouders voorloopig vast gestelde le suppletoir kohier van de directe belasting op het inkomen ten behoeve dier gemeente over het dienstjaar 1879. Gelet op het bepaalde bij art. 265 der gemeentewet; Gelet op het besluit dezer vergadering van den 31 October 1878, waarbij is bepaald, dat over het loopende dienstjaar 3,63 ten honderd van het belastbaar inkomen zal worden geheven Overwegende, dat ten aanzien van dit kohier uitvoering is gegeven aan het voorschrift van art. 264 der gemeentewet. Overwegende dat voormeld kohier, na daarin aangebragte wijzigingen een belastbaar kapitaal aanwijst van ƒ70,769.65 en een totaal bedrag der aanslagen van 2,568.95 Va- Gelet op het besluit dezer vergadering van den 26 Junij 1879 no. 12, waarbij ten opzigte der aanslagen op het pri mitief kohier van genoemde belasting is bepaald, dat daarvan 96Va pCt. zal worden ingevorderd. Besluit 1. het le suppletoir kohier van de directe belasting op het inkomen, ten behoeve dezer gemeente over het dienstjaar 1879 vast te stellen op een belastbaar inkomen van ƒ70,769.65 en in totaal der aanslagen van ƒ2,568.951/»; 2. te bepalen, dat van het bedrag dier aanslagen 96Va pCt. zal worden ingevorderd, tengevolge waarvan het invor derbaar bedrag zal beloopen eene som van ƒ2,479.04. Niets verder te behandelen zijnde sluit de voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1879 | | pagina 3