erslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 8 Januarij 1880. vermeld onder no. 6 in handen van burgemeester en wethou ders is gesteld om berigt, consideratiën en advies. II. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen 1. de goedkeuring door gedeputeerde staten van de ge- meentebegrooting voor 1880 en van 's raads besluiten tot nadere wijziging der gemeente-begrootingdienst 1879 tot overname van de gemeente van een gedeelte voetpad nabij Oldegalileëntot het aangaan eener suppletoire geldleening ten behoeve van de stichting van een beurs-waaggebouw en tot onderhandsche verpachting voor een jaar van de opbrengst der water-, kaai- en walgelden. 2. Het berigt van den heer J. J. Kuipers, dat hij zijn ontslag neemt als lid van den raad. 3. Eene missive van den heer mr. W. A. van Sloterdijck, houdende mededeeling dat hij aanneemt de benoeming tot administrateur der vijf Bolswarder kamers. 4. Het berigt dat is ingekomen en voor de leden ter inzage gelegd het verslag van den opleidingscursus van hulponder wijzers tot hoofdonderwijzerszulks over het tijdvak van 1 October 1878 tot gelijken datum in 1879. 5. De benoeming van den heer J. C. Schulze, thans inspec teur van politie-titulair tot inspecteur van politie. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten: 1. Voorstel van burgemeester en wethouders betreffende onder handsche verhuring van eenige aan de gemeente behoorende kleine woningen. De conclusie van dit voorstel strekt, om, voorbehoudens goedkeuring van gedeputeerde staten, burgemeester en wet houders te magtigen tot onderhandsche verhuring oij de week van eenige aan de gemeente behoorende kleine woningen en om deswege bij mondelinge overeenkomst zoodanige voor waarden te stellen, als in het belang der gemeente dienstig worden geacht. De beraadslagingen over dit voorstel geopend zijnde zegt de heer Troelstra, dat hij, vooral in verband met de aan hangige ontwerp-verordening op het bouwen en inrigten van woningen en op het bewonen van voor de gezondheid nadee- lige woningen, met nog een ander lid van den raad de hier bedoelde woningen en speciaal die in de Kalvergloppe in oogenschouw heeft genomen. Daarbij is hem gebleken dat er een onder is, nl. de woning Kalvergloppe no. 181, die, althans naar sprs. meeningniet meer verhuurd behoort te worden. Eigenlijk kan bedoeld pand, verhuurd naar hij meent voor 30 cent per week, den naam van woning niet meer dra gen. Wil men nu dat de door hem genoemde verordening aan het doel zal beantwoorden, dan dient de gemeente zelf voor te gaan en te amoveren panden als het hier bedoelde. Spr. althans maakt bepaald zwarigheid om er toe mee te wer ken, dat bedoeld pand op nieuw zal worden verhuurd. De heer Duparc merkt opdatals ieder lid van den raad een onderzoek omtrent den toestand der in het voorstel bedoelde woningen had ingesteld, dan misschien ook ieder tot dezelfde conclusie zou zijn gekomen als de heer Troelstra. Nu dit echter niet het geval isis het voor den raad wel wat moeijelijk, op de verklaring van den heer Troelstra, hoe ge loofwaardig die spr. ook beschouwt, af te gaan, dewijl daar tegenover toch staat de voordragt van burgemeester en wet houders om het bedoelde pand op nieuw te verhuren. Zij zullen tot die voordragt toch niet zijn gekomen dan na zich vooraf te hebben vergewist van de bewoonbaarheid der woning. In verband met een en ander zou het misschien overweging kunnen verdienende beslissing omtrent het pand in kwestie aan te houden, ten einde burgemeester en wethouders gele genheid te geven tot nader onderzoek en rapportof wel den leden om zich van den toestand van het pand op de hoogte te stellen. De Voorzitter heeft zich niet persoonlijk overtuigd van den toestand der hier bedoelde perceelen en speciaal niet van dat door den heer Troelstra bedoeld. Toch verwondert het hem, dat er onder die perceelen een is, dat als geheel onbe woonbaar is te beschouwen en wel omdat de beoordeeling dien aangaande is opgedragen aan den directeur der gemeente werken, die zooals bekend is, meermalen uit eigen beweging het voorstel heeft gedaanom woningendie niet ter bewoning geschikt waren, te doen sloopen. Spreker wil dus niet ont kennen, dat bedoeld perceel even als de andere in de Kal vergloppe volstrekt niet beantwoordt aan de eischen die men voor absoluut voldoende woningen kan stellen, doch meent te moeten opmerkendat deze woningen slechts tijdelijk wor den verhuurd en aangekocht zjjjn met het doel, om ze later af te breken. Zijn er echter bijzondere motieven om perceel no. 181 reeds dadelijk onbewoonbaar te verklaren, dan zullen burgemeester en wethouders daartoe gaarne medewerken. De heer Troelstra moet in verband met het door den voorzitter gesprokene opmerkendatzijne bezwaren alleen betreffen het perceel Kalvergloppe no. 181 hoewel hij moet erkennen, dat de andere perceelen ook geenszins schitterende verblijven zijn. Uit den huurprijs, bedragende slechts 30 cent per weekblijkt sprs. inziens voldoende dat het door hem speciaal bedoelde pand zeer weinig moet zijn en, zegt spr. dat is het, hij wil het zelfs noemen een krot of een hol. Nu weet hij wel dat het wordt bewoond en als zoodanig bewoon baar kan worden genoemd, maar naar zijn oordeel is het dat niet. Overigens is de beoordeeling over de bewoonbaarheid van panden als de hierbedoelde eene zaak van persoonlijke apreciatie 't staat in verband met het hetgeen men desnoods voor een verblijf van menschen voldoende acht. De heer Bloembergen meent zich te herinneren, dat voor weinige jaren aan den directeur der gemeentewerken opdragt is verstrektom speciaal ten opzigte van deze woningen een onderzoek omtrent de bewoonbaarheid in te stellen. Bedriegt zijn geheugen hem nu niet, dan was er, ofschoon alle bewoon baar werden geacht, toch een, die zich volgens den directeur bijzonder onderscheidde door bekrompenheid. Die woning werd dan ook slechts door één persoon, een oude vrouw, die er op gesteld was daar te blijven wonenbewoond. Welligt zegt spr. is het nu die zelfde woning waarop de heer Troel stra doelt. Doch hoe het zij, spr. meent de aanneming van het voorstel van burgemeester en wethouders te moeten aan bevelen, wijl dit een speciaal onderzoek ter zake geenszins uitsluit. Mogt al bij onderzoek blijken, dat de bedoelde wo ning onbewoonbaar iswelnuburgemeester en wethouders zullen zeker de eersten zijn om niet tot verdere verhuring over te gaan. De Voorzitter geeft gaarne namens burgemeester en wet houders de verzekering dat de wenk van den heer Tuoelstra in aanmerking zal worden genomen en dringt verder op aan neming van het voorstel aan. De heer Duparc zal van het door hem gewenschte geen Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 8 Januarij 1880. 3 voorstel maken. Na het gesprokene van wege het dagelijksch bestuurzal het te nemen besluit toch zóó moeten worden opgevat, dat burgemeester en wethouders zich gemagtigd zul len rekenen naar omstandigheden te handelen en dus om de resultaten van het alsnog in te stellen onderzoek in aanmer king te nemen. Nadat de heer Wiersma nog had opgemerkt, dat de aan neming van het voorstel van burgemeester en wethouders in verband met het gesprokene in dien geest zal behooren te worden opgevat, dat hun collegie niet in ieder geval tot ver huring zal moeten overgaan, maar dat vooraf een onderzoek naar de bewoonbaarheid zal behooren plaats te hebben, wordt het voorstel van burgemeester en wethouders met algemeene stemmen aangenomen, verklarende de heer Troelstra zich ech ter tegen de verhuring van het door hem bedoelde pand Kal vergloppe no. 181. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot onderhandsche verhuring voor één jaar van eenige ami de gemeente behoorende huizen en perceelen grond. Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor te beslui ten voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten, met 12 Mei 1880, op nieuw onderhands voor den tijd van één jaar in huur af te staan aan H. Weidijk, het huis Doelestraat no. 1voor 150 p. jaar. W. A. Jansen, Gr. Hoogstr. 24, *225 E. v.Zuijlen, de plek grond aan de St. Anthonijstr. 50 D. A. H. Draper, het huis Bagijnestraat no. 612.25 G. v. d. Wees, Nieuwstr.ond. 8, *2.25 M. Hageman het huis St. Jacobstraat 35, 475, M. Visser, w Bagijnestraat 7, *1.10, J. Slnizerhet huis Oostersingel no. 108, M. Loor110, A. Bruinsma*116, H. J. Heimig, 114, J. Bartels, wed. H. Schmitz *113, J. Radersmahet huis Stienserweg 3, H. H. La verman, Oldegalileën *229, B. Ombacheen plek grond in de Boterhoek H. Lanceehet huis Kruisstraat no. 25, week jaar week 1.50 p. week 115 1.25 ,1.25. ,1.25. 104 jaar - 117 2.50 5.30 week Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover eenkomstig besloten. 3. Voorstel van de verordening-commissie tot wijziging der ver ordening op het bouwen en inrigten van woningen enz. (Zie bij lage no. 20 van het verslag van 's raads handelingen 1879). In verband met een op gisteren ter zake ontvangen schrij ven van den directeur der gemeentewerken en door den heer Troelstra ingediende amendementen, waarvan den leden nog geen exemplaar in druk is kunnen worden verstrektstelt de voorzitter voor de behandeling van dat punt aan te houden en te doen plaats hebben in de heden over 14 dagen te houden vergadering. Na eenige bespreking tusschen den heer Troelstra en den Voorzitter, wijzigt laatstgenoemde, naar aanleiding eener opmerking van den heer van Sloterdijck het door hem ge dane voorstel in dien geest, dat de verschillende stukken zul len worden gezonden aan de raadscommissie voor het ont werpen van strafverordeningen. Zonder hoofdelijke stemmiug wordt dienovereenkomstig besloten. Niets verder te behandelen zijnde, sluit de voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1880 | | pagina 2