8
\erelag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 Januarij 1880.
orde brengen van hei terrein door de gemeente worden ge
hoed en zal de vereeniging de Harmonie daarvoor eeno re
tributie hebben te betalen, berekend naar 4 pet. van liet kos-
tenbedrag. Deze 1 pet. zou spr. op 5 pet. wenschen te zien
gesteld. Immers, waar de gemeente zelf geld moet leenen 1
tegen 4 Va pet., daar zal zij. terwijl zij het kostenbedrag ge- i
heel voor liare rekening neemt, in de te ontvangen retribu
tie zelfs nog geene genoegzame vergoeding van rente vinden
maar nog tyg pet. bij de zaak moeten inschieten. Wordt de
retributie op 5 pet. gesteld, dan zal men daarentegen y2 pet.
uitwinnenwelke zou kunnen strekken in mindering van het
geheele kostenbedrag.
De heer Duparc is van een ander gevoelen als de ge
achte vorige spreker. Hij zou van het bestuur der Harmonie
in het geheel geen recognitie willen eisclien. l'unt c* staat
in naauw verband met punt h, en het heeft spr. verwonderd
dat burgemeester en wethouders in hun nader voorstel niet
met een enkel woord hebben gewezen op dit laatste voor de
vereeniging 'de Harmonie inderdaad bezwarende punt. Of
schoon de beraadslagingen daarover zijn gesloten, wenschthij
toch nog met een enkel woord er op te wijzen dat de jaar
lijks te betalen som van ƒ350 zal strekken als „erkenning
van het eigendomsregt der gemeente van den in grondpacht
uit te geven grond". Hij noemt dat een zeer willekeurig gesteld
bedrag; evengoed had men eene geringere som kunnen stel
len. Gezwegen heeft hij echter daarover, omdat hij in punt
c genoegzame gelegenheid zag 0111 zijn bezwaar ten dezen al
thans grootendeels uit den weg te doen ruimen.
Spr. erkentdat burgemeester eu wethouders ook bij hun
nader voorstel blijk van eene door hem gewaardeerde welwil
lendheid tegenover de vereeniging de Harmonie gegeven en
getoond hebben te willen medewerken tot bevrediging van
het verlangen van velen, nl. om hier ter stede een ruim ge
bouw te erlangenvoldoende aan het doel door de vereeniging
beoogd. Men vergete echter niet, dat ook het gemeentebe
lang bij de verwezenlijking van dat doel zeer is betrokken.
Immers de aandeelhouders en zij die als lid der Harmonie
wenschen toe te treden maken een groot gedeelte uit van de
belastingbetalende ingezetenen. Ten hunnen behoeve mag de
gemeente zich zeker ook wel eeiiige opoffering getroosten.
Daarenboven het betreft hier een plek gronddie toch wel
nooit als bouwterrein zou worden uitgegeven, doch waarvoor
thans nog gedurende 40 jaar eene vergoeding zal worden ont
vangen a 350 per jaar, eene som, welke een kapitaal van
7 a 8 mille vertegenwoordigt.
Spr. slaat zijn oog over Nederland en dan ziet hij wat elders
gebeurt, b. v. te Assen, waar, is hij wel onderrigt, ten behoeve
van de oprigting van een herstellingsoord door de gemeente
eene plek grond is afgestaan ter grootte van pl.m. 4 II. A. I
voor eene retributie van slechts ƒ350 per jaar, of wel te
Groningen en Arnhem, waar slechts zeer geringe opofferin
gen worden geëischt van de corporation die daar een schouw
burg of andere gelegenheden tot uitspanning voor het beschaafd
publiek wenschen op te rigten. Te Groningen heeft de raad
zelfs eene rente-garantie van 3 pet. aan de aandeelhouders
in den op te rigten schouwburg toegekend. Met het oog op
een en ander gelooft spr. dat men hier nog verre van vrijgevig
is. Burgemeester en wethouders meen en echter vooral door
hun nader voorstel, dit wel te zijndoch, vraagt spr. welk ver
schil is er tusscheu het primitieve en het nadere voorstel?
De directeur der gemeentewerken heeft de kosten der werken,
benoodigd voor het in orde brengen van liet terrein, begroot
op 5000, doch uit den mond des voorzitters heeft men
kunnen vernemen, dat die kosten wolligt 2000 minder zullen
bedragen. Aangenomen echter, dat eerstgemelde som zal
moeten worden besteeddan zal de Harmonie volgens het
nader voorstel als jaarlijksche recognitie hebben te betalen
ƒ200; volgens het primitieve voorstel «nogtaiis zou de vereeni
ging zelve de werken moeten doen uitvoeren en zeker het
daarvoor benoodigd kapitaal moeten negotiëren tegen p. m.
5 pet. In dat geval zou zij dus per jaar 250 hebben uit
te keeren, derhalve slechts 50 meer dan in het eerste geval.
Die ƒ50 is nu de groote tegemoetkoming aan de Harmonie
in het gunstigste geval. Als men het kostenbedrag der noo-
dige werken reduceert tot den som door den voorzitter bedoeld,
dan zal die tegemoetkoming nog veel minder bedragen en in
derdaad niet de moeite waard zijnvooral in verband met de
ƒ350, die als erkenning van het eigendomsregt jaarlijks zal
worden genoten.
Door den heer Troelstra is er op gewezen dat de gemeente
zelve geld moet leenen tegen 4Va pet., terwijl zij eventueel
terug zou ontvangen 1 pot. Dit verschil is, van het stand
punt dat spr. in deze zaak voor de gemeente wenscht te
hebben ingenomen, ook al zeer luttel. Veel minder nog kan
spr. goedkeuren het denkbeeldom 5 pet. te vorderen ten
einde i/2 pet. te hebben voor aflossing. Ook dit is zeker de
moeite niet waard.
Het komt spr. voor, dat, al neemt de gemeente de kosten
der werken benoodigd voor het voor de stichting geschikt
maken van liet terrein geheel voor hare rekening, de opoffe
ring toch nog zeer gering is te achten vooral als men be
denkt dat ter plaatse een gebouw zal verrijzen, dat tot sieraad
der stad en ten bate van vele ingezetenen zal strekken.
De heer Minnoma Buma moet verklaren, dat hij zich,
noch bij het primitieve noch bij het nadere voorstel van bur
gemeester en wethouders kan nederleggen. Beiden gaan hem
te ver. Terwijl bij het eerste alle kosten van de in dezen
bedoelde werken ten laste van het oprigtingskapitaal der Har
monie worden gebragtiets wat hij minder raadzaam acht
wordt het te verwerken kapitaal bij het laatste geheel voor
rekening der gemeente genomeniets wat hij evenmin billijk
kan achten. Gaarne zag hij beider belangen gelijkelijk be
hartigd.
Nu is er, zegt spr. door den heer Duparc op gewezen, dat
jaarlijks als „erkenning van liet eigendomsregt" door de ver
eeniging zal moeten worden betaald eene som van 350, maar
spr. wenscht op te merken dat de aangehaalde uitdrukking, waarop
door den lieer Duparc nog al werd gedrukt, in den regel bij het
verleenen van het regt van opstal wordt gebruikt. Immers van
huur of pacht is geen sprakede uitdrukking -erkenning van het
eigendomsregt" is in dezen „een geijkte term". En waar uu
de heer Duparc het heeft doen voorkomen alsof de som, die
jaarlijks alszoodanig zal moeten worden betaald, hoog is te
noemen, daar meent spr. te moeten opmerken, dat dit z. i.
niet het geval is. Men dient hier in het oog te houden de
waarde van het terrein, waarover men de beschikking kwijt
raakt. Aangenomen nu dat 5000 centiare voor de stichting be
noodigd is en dat iedere centiare zooals vrij zeker wel
mag worden berekend eene waarde vertegenwoordigt van ƒ5
dan komt spr. tot eene som van ƒ25.000. De rente van dit
kapitaal nu bij verkoop aan particulieren voor dit terrein te
r v
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 22 Januarij 1880.
9
erlangen, zoude vrij wat meer bedragen, dan de bij dit voor
stel bepaalde jaarlijksche retributie.
Ook is er gewezen op liet algemeen belangdat door het
slagen der beoogde onderneming zal worden gebaat; spr. wil
dit voor een deel billijken. Ook hem zal het aangenaam zijn,
dat de Harmonie tot stand komt, maar toch meent hij dat het
algemeen belang niet in die mate bij de zaak betrokken is
dat de afstand van den grond enz. wat het kapitaal betreft,
geheel kosteloos zou moeten geschieden. Men vergete niet,
dat mogen ook al velen der in den hoofdelijken omslag dee-
lende ingezetenen door de beoogde stichting worden gebaat,
er ook tal van anderen zijn, ja verreweg het meerendeel, dat
ofschoon» ook in de lasten der gemeente bijdragende, zij het dan
niet door hoofdelijken omslag dan door de personele belasting
waarvan toch 4/5 der gemeente ten goede komt, geen belang
bij de beoogde stichting heeft. Het meerendeel zal niet kun
nen profiteren van de uitspanningen welke de Harmonie zal
aanbieden. In verband hiermedezou hij een besluit tot
geheel kostelooze uitvoering der bedoelde werken niet
dienstig achteu voor het algemeen welzijn. Echter ver
meent hij dat men aan de Harmonie niet moet op
leggen 0111 al de kosten van het in orde brengen van het
terrein al dadelijk te hoeden. Zij zou daarvoor toch moeije-
lijk kapitaal kunnen vinden. Een anderen weg zal men kun
nen inslaan. Men zal haar de verpligting kunnen opleggen
om de kosten, welke door de gemeente ter zake zullen moe
ten worden gemaakt, te restitueren in 49 jaar, natuurlijk
met hijbetaling van rente. Wanneer bedoelde kosten werkelijk
ƒ5000 zouden beloopen zou ze b. v. jaarlijks ƒ100 kunnen
aflossen en dit zou haar zeker niet moeijelijk vallen, vooral
niet, daar de te betalen rente jaarlijks verminderde. Waar spr.
zich alzoo blijkens het vooropgestelde met geen der gedane
voorstellen kan vereenigen en toch hoopt dat de zaak in orde
zal komen, daar wil hij trachten aan zijne bezwaren tege
moet te komen en dient hij daartoe in een amendement strek
kende om lett. e der conclusie te lezen als volgt
c. „het bestuur van de Harmonie is gehouden tot vergoe
ding aan de gemeente van de kosten van alle zoodanige wer
ken die het gevolg zullen zijn van de stichting van bedoeld
gebouw met zijne omgeving op het daarvoor bestemd terrein,
zoo in opzigt tot het opruimen en verleggen der bestaande
toegangswegen als ten aanzien der verplaatsing van de be
staande riolering en waterleiding voor brandblussching, met
aanbehoorende puttenpompen en kolkenmet dien ver
stande, dat de vereeniging de Harmoniezoolang de tegen
woordige overeenkomst duurt, jaarlijks aan de gemeente zal
betalen b.fjste gedeelte der aan te wenden kosten en inmid
dels van liet nog onafgeloste kapitaal eene jaarlijksche rente
van 4 V» ten honderd zal voldoen."
Dit amendement, ondersteund zijnde, wordt in behandeling
gebragt.
De heer Duparc zegt, dat ook hij plan heeft een amen
dement in te dienen, de strekking hebbende, om al de kos
ten van inrigting van het terrein voor rekening der gemeente
te nemen. Allereerst wil hij echter met een enkel woord
weerleggen het beweren van den heer Minnema Buma, als
zoude men het in dezen bedoelde terrein moeten beschouwen als
bouwterrein en de waarde daarvan moeten berekenen naar f 5 de
centiare. Spr. meent, dat, indien de vereeniging de Har
monie niet om het liierbedoelde terrein had gevraagd, het zeker
wel nooit in iemands gedachten zou zijn opgekomenom deze
plek voor bouwterrein te benuttigen en om daaraan als zooda
nig eene waarde toe te kennen van 5 per centiare In de tweede
plaats wil spr. eene opmerking maken over het ingediende amen
dement. Dit zou voor de Harmonie geenszins eene verbetering
zijn. Wil men 5 pet. rente en jaarlijksche aflossing, dan zal de
vereeniging ongetwijfeld voor de diensten der gemeente Leeu
warden voor de aan te leggen werken gracieuselijk bedanken.
Op die wijze zal zij zelve ook wel kunnen teregt komen
ja waarschijnlijk op voor haar veel minder bezwarende wijze
de noodige werken kunnen tot stand brengen. In de tegen
woordige omstandigheden zou het haar misschien ook wel
eens gelukken, het noodige geld tegen 41/» pet. te negotiëren.
Doch hoe het zijhet verschil in de te bedingen rente is
uiterst miniem, te meer waar de vraag nog kan worden
gesteld of de gemeente niet weldra geld zou kunnen lee
nen tegen 1 pet. De hedtn medegedeelde uitslag der uitge
schreven suppletoire geldleening ten behoeve van het beurs
en waaggebouw geeft wel reden dit laatste te onderstellen.
Spr. wil eindigen met de verklaring, dat hij in ieder geval
het voorstel van burgemeester en wethouders verre prefereert
boven het amendement van den heer Minnema Buma.
Den heer Bloembergen komt dit amendement ook niet
aannemelijk voor. Hij wenscht verder te gaan en te beweren,
dat het punt, zoo als het nu door burgemeester en wethou
ders is voorgesteld, meer aannemelijk en billijk is dan het
vroeger voorgestelde. Men nioet niet vergeten, dat het hier
niet geldt een algeheelen afstand van grondmaar slechts het
verleenen van een regt van opstaliets waardoor de grond in
eigendom aan de gemeente verblijft en 11a zeker verloop van
tijd weder ter barer beschikking zal komenmits onder ver
goeding der waarde van het daarop gebouwde. Wanneer men
nu, om den grond voor het doel waarvoor het regt van op
stal wordt verleend geschikt te makenwerken moet amoveren
en deze elders moet overbrengen, dan gaat het toch niet op
de kosten dier werken door welke de grond voor bebouwing
geschikt en zijne waarde dus verhoogd wordt, ten laste te
brengen van hen die het bloote regt van opstal bezitten.
Spr. meent dat deze ten laste van den grondeigenaar moeten
komen, want immers deze is het die den grond na verloop
van den gestelden termijn in verbeterden toestand terug be
komt. Iets anders is het dat de Harmoniezoo als nu door
burgemeester en wethouders is voorgesteld eene retributie be
taalt, geëvenredigd aan de kosten, die de gemeente tot die
werken heeft te besteden en zulks bij wijze van jaarlijksche
vergoeding eener billijke rente over het voor die werken be
noodigd kapitaal tijdens den duur van het te verleenen regt
van opstal. Dit komt spr. allezins billijk voor. Yan eene
aflossing van dat kapitaal zelve kan z. i. geen sprake zijn,
ten ware de gemeente tevens op zich nam om bij het doen
eindigen van het regt van opstal, nevens de waarde van het
daarop gestichte gebouw ook bedoeld kapitaal terug te betalen.
In hoever nu 4 pCt. voldoende of voor de vereeniging bezwa
rend is te achtenspr. zal hierover niet uitweiden. Alleen
wil hij nog opmerken, dat de gemeente zich wel eenige opof
fering voor het tot stand komen der in dezen vereischte werken
zal mogen getroosten, ook omdat zij eventueel het genot zal
hebben van geheel nieuwe in de plaats van oude reeds een
tijdlang gebruikte werken.
De heer Troelstra moet er op wijzen, dat de heer Duparc
is „plus rojalist que le roi." Immers hij wenscht meer te
doen dan de vereeniging vraagt. Niet alleen is hem de ver-