38
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 25 Maart 1880.
Het is verbodenputten aan te leggen bestemd tot opname
van faecale stoffen.
Het is verboden, privaten te doen uitloopen in algemeene
of in bijzondere riolen.
Art. 10. Bij elke woning moet, vóór zij in gebruik wordt
gesteld, een waterdigte regenwaterbak zijn, berekend naar
den inhoud van minstens lVa stère voor elk inwonend ge
zin. Wordt de woning door slechts één gezin bewoond, dan
moet de inhoud minstens 2 stère zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen vergunning geven,
dat voor twee of meer aangrenzende woningen een gemeen
schappelijke regen waterbak worde gemaakt.
Art. 11. Riolen en goten, tot afvoer van spoelwater of
vuil bestemdmoeten van metaalvan steen of van waterdigt
metselwerk worden aangelegd, op de wijze in de twee vol
gende artikelen bepaald.
Art. 12. De opene goten moeten ten minste 20 centimeter
breed en 5 centimeter hol zijn.
Art. 13. De riolen mogen binnenwerks niet wijder zijn dan
15 centimeter diameter.
Zij kunnen op drieërlei wijze worden gemaakt, namelijk
van gegoten ijzeren buizen, Engelsche gebakken buizen of
cement-steen buizen.
De zamenvoegingen der onderscheidene deelen van de bui
zen moeten geschieden voor de ijzeren buizen met sockets
waarin uitgeplozen touw goed gestampt en daarop een kraag
van gesmolten lood goed aangedreven wordtvoor de
Engelsche gebakken buizen met portland-cement of met sterke
tras, bestaande uit een deel schelpkalk en een deel Dordsche
trasen voor de cement-steen-buizen met portland-cement.
Elk riool moet bij het begin zijn voorzien van eene water
digte kolkgemaakt van gegoten ijzervan klinkert in sterke
tras, van cementsteen of van hardsteen.
In genoemde kolk moet vóór de opening van het riool een
bekwaam ijzeren rooster zijn.
Art. 14. Op gebouwen of gedeelten van gebouwenniet
tot woning dienende, maar welke daartoe worden ingerigt, zijn
de bepalingen van art. 1, 2, 3, 4 alinea 2, 6, 7, 8, 9 alinea
2 en 3 en 10 van toepassing.
2. Van het bewonen van voor de gezondheid nadeelige
woningen.
Art. 15. Het toezigt op de gebouwen, die, als nadeelig
voor de openbare gezondheidworden vermoed voor bewoning
ongeschikt te zijn, is opgedragen aan burgemeester en wet
houders.
Art. 16. Indien burgemeester en wethouders eene woning,
hetzij wegens gebrekkige inrigting, onvoldoenden staat van
onderhoudgebrek aan vrije toetreding van lucht of licht
hetzij wegens andere oorzaken, als voor de gezondheid der
bewoners nadeelig en daardoor gevaarlijk voor den openbaren
gezondheidstoestand beschouwen stellen zijmet opgave van
redenen, den raad voor, die woning onbewoonbaar te verkla
ren. Ten minste veertien dagen vóór het indienen van hun
voorstel geven zij hiervan aan den eigenaar, vruchtgebruiker
of beheerder kennis.
Art. 17. Oordeelen burgemeester en wethouders, dat door
het aanbrengen van verbeteringen of herstellingen het nadeel
kan worden weggenomen, dan doen zij den eigenaarvrucht
gebruiker of beheerder opgave van de verbeteringen of her
stellingen, die zij noodig achten, met uitnoodigingdie ver
beteringen of herstellingen binnen een door hen te bepalen
termijn aan to brengen, en met aanzegging dat, zoo hieraan
I niet wordt voldaan, zij den raad zullen voorstellende woning
onbewoonbaar te verklaren.
Belanghebbenden kunnen hunne bezwaren tegen de voor
atellen van burgemeester en wethouders, in dit en het vorige
artikel genoemd, gedurende de daarbij bedoelde termijnen
schriftelijk bij den raad indienen.
Art. 18. Burgemeester en wethouders leggen bij hun voor
stel aan den raad alle adviezen en inlichtingen over, die zij
ter zake dienstig hebben verkregen.
Art. 19. De raad benoemt, alvorens eene beslissing te
nemen, eene commissie van drie leden uit zijn midden, ten
einde den staat der in het voorstel bedoelde woning te onder
zoeken, de belanghebbenden te hooren en daarvan verslag
te doen.
Art. 20. Nadat het verslag is gedaan, verklaart de raad,
bij een met redenen omkleed besluit, op het voorstel van
burgemeester en wethoudersde woning al of niet bewoonbaar.
Het besluit tot onbewoonbaarverklaring houdt tevens het
verbod in voor den eigenaarvruchtgebruiker of beheerder
om de woning te bewonente verhuren of aan anderen ter
bewoning af te staan.
Art. 21. Bij het raadsbesluit, waarbij de woning onbe
woonbaar wordt verklaard, kan worden bepaald, dat het op
een daarbij vast te stellen tijdstip in werking zal treden
indien niet vooraf de verbeteringen of herstellingen zijn aan-
gebragt, die in dat geval bij het besluit worden aangeduid.
Art. 22. Het besluit, waarbij eene woning onbewoonbaar
is verklaardwordt op de wijzedaarbij te bepalen, openbaar
gemaakt.
Art. 23. Burgemeester en wethouders gelasten schriftelijk
de ontruiming van de door den raad onbewoonbaar verklaarde
woning binnen een door hen te bepalen termijn.
Wordt aan dien last niet voldaan, dan doen burgemeester
en wethouders de ontruiming uitvoeren met behulp der be
ambten van politie.
Art. 24. Het raadsbesluit, waarbij eene woning onbewoon
baar is verklaard, wordt, op verzoek van belanghebbenden,
ingetrokken, indien zij aantoonen, dat die woning in een
voor bewoning geschikten toestand is gebragt.
Dat verzoek wordt ingediend bij burgemeester en wethou
ders, die het, na onderzoek, met hunne beschouwingen en
advies aan den raad overleggen.
Indien burgemeester en wethouders den raad de inwilli
ging van het verzoek meenen te moeten ontraden, geven zij
daarvan aan de verzoekers kennis.
De raad besluit in dit geval, met inachtneming van het
bepaalde bij art. 18.
Art. 25. Indien het raadsbesluit tot onbewoonbaarverkla
ring is ingetrokkenis hiermede de last tot ontruimingdoor
burgemeester en wethouders gegeven, vervallen.
Art. 26. Van die intrekking wordt, op gelijke wijze als
in art. 21 is bepaald, openbare kennis gegeven.
Art. 27. De kennisgevingeningevolge deze verordening
te doen aan eigenaren, vruchtgebruikers of beheerders van
woningen, die vermoed worden of verklaard zijn ongeschikt
ter bewoning, geschieden, indien deze personen niet in de
gemeente wonen of hunne woonplaats onbekend is, aan den
hoofdbewoner der woning.
3. Algemeene en strafbepalingen.
Art. 28. Voor de naleving van de voorschriften van 1
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 25 Maart 1880.
is degenevoor wiens rekening gebouwdverbouwd of ingerigt
wordt, aansprakelijk, tenzij hij bewijze, dat de overtreding
van de verordening een gevolg is van schuld of nalatigheid
van den eigenlijken bouwer of van den aannemer, in welk
geval deze daarvoor aansprakelijk is. Geschiedt het werk voor
rekening van of door eene vereenigingdan zijnbehoudens
de in alinea 1 genoemde uitzondering, hare bestuurders, of,
indien de uitvoering aan een of meer hunner is opgedragen
dezen aansprakelijk.
Art. 29. Aan burgemeester en wethouders en de raadscom-
missiëningevolge deze verordening te benoemen, de ambte
naren en bedienden van politieden directeur en de opzigters
der stads reiniging, zoomede aan den directeur, de hoofdop-
zigter en de opzigters der gemeentewerken wordt de last ver
strekt om, ter uitvoering dezer verordening, de woningen
der ingezetenenJiuns ondanksbinnen te treden mits daarhij
worden in acht genomen de voorschriften der wet van 31
Augustus 1853 Staatsblad no. 83.)
De uitvoering van dien last mag ten allen tijde geschieden.
Art. 30. Het opsporen en constateeren van de overtredin
gen der bepalingen van deze verordening en der krachtens
deze verordening uit te vaardigen besluiten is opgedragen aan
de in het vorig artikel genoemde ambtenaren en bedienden.
Art. 31. De overtreding van eene der bepalingen van
deze verordening of van de ter harer uitvoering door burge
meester en wethouders te geven bevelen of voorschriften wordt
gestraft met eene geldboete van vijf tot vijf en twintig gul
den, met of zonder gevangenisstraf van één tot drie dagen".
Slotbepaling.
Art. 32. Deze verordening wordt vóór primo Januarij
1883 herzien.
Niets verder te behandelen zijndesluit de voorzitter de
vergadering.
Vergadering van Zaturdag 3 April 1880.
Tegenwoordig eerst 15, later 18 leden.
Afwezig de heeren de la Faille, y. Harinxma thoe Slooten
en Bakker, allen met kennisgeving.
Voorzitter de heer rar. W. J. van Weideren baron Rengers.
I. De notulen van de vorigeop 25 Maart jl. gehouden
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
II. Wordt ter tafel gebragt:
1 Het rapport der raadscommissiebelast geweest met
een onderzoek der rekening van administratie-kosten der
stads bank van leeningdienst 1879.
De commissie adviseert hierbij
a. goed te keuren
1. de bovenomschreven rekening en wel tot een bedrag van
ƒ5733.34;
2. de rekening en verantwoording wegens het beheer der
bank over 1879 met eene ontvangst van 205,482,61
uitgaaf - 204,014.58
9 een saldo 1,468.03
b. Aan de commissie van administratie der genoemde in
stelling 's raads dank te betuigen voor haar naauwkeuring
beheer.
Ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te wor
den behandeld.
2. De rekening wegens den stads- of prinsentuin over 1879.
Ter visie gelegd voor de leden.
3. Een van den heer mr. A. Quaestius te Dronrijp ten
geschenke ontvangen portret van den heer W. Eekhoff, in
leven archivarius der gemeente.
De Voorzitter deelt hierbij mededat burgemeester en
wethouders zich overtuigd houden in den geest van den raad
te hebben gehandeld, waar zij den heer Quaestius voor het
ten behoeve van het archief ontvangen geschenk dank hebben
betuigd.
4 Eene missive van W. F. Hijgenaar te Hengelo (O.)
houdende berigtdat hij aanneemt de benoeming tot tweeden
onderwijzer aan de gemeentelijke gymnastiekschool alhier.
Voor notificatie aangenomen.
III. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten.
1. Voorstel van burgemeester en ivethouders om aan de
firma L. J. Enthoven d> Co. te 's Hage onderhands op te dra
gen het doen van herstellingen aan gashouders.
Met goedvinden der vergadering tot dadelijke behandeling
van het voorstel overgegaan zijnde wordt zonder discussie
en hoofdelijke stemming conform de conclusie besloten:
1. Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde
statenaan de firma L. J. Enthoven Co. te 's Hage bij
onderhandsche aanbestedingop te dragen de uitvoering van
de volgende werken als
a. het sloopen van een gashouderstolp met afsluitkist en
buizenleiding en het vervangen van deze door eene nieuwe
stolp met kistbuizenleiding en twee clegysche afsluiters
b. het afbreken van de bedekkingen van twee gashouders
en het vernieuwen dier bedekkingen,
zulks voor de som van f 6,425.en verder op de voor
waardenopgenomen in het schrijven der genoemde firma van
den 18 Maart 1880 en bijlage.
2. De in verband met de sub 1 omschreven herstelling
van gashouders vereischte graaf- en andere werken, te doen
uitvoeren van wege de gasfabriek zelve.
3. Burgemeester en wethouders uit te noodigen te zijner
tijd de vereischte voorstellen in te dienen tot voorziening in
de kosten van al de genoemde werken.
2. Benoeming van een hulponderwijzer aan gemeenteschool wo.lö.
Op de ten dezen ingediende voordragt komen voor:
1. Jan Poestma te Haarlem.
2. Jentje Hiemstra te St. Jacobi-Parochie, en
3. Abraham Fasol te Medemblik.
Eerstgenoemde wordt met algemeene stemmen tot de bedoelde
betrekking benoemd.
3. Behandeling van het kohier der belasting op het inkomen
ten behoeve der gemeentedienst 1880, en de daartegen inge
diende reclames.
De Voorzitterhet noodig achtende eene vergadering
met gesloten deuren te houden, heft de openbare zitting
tijdelijk op.
Bij heropening der openbare vergadering wordt bepaald,
dat de verdere behandeling van het kohier zal plaats hebben
in de Donderdag e. k. te houden zittingwaarna de verga
dering door den Voorzitter wordt gesloten.