92 oordeeling daarvan aan burgemeester en wethouders geheel zonder nader voorschrift over te laten acht hij niet raadzaam. De Voorzitter geeft den heer van Harinxma in overwe ging om aan het voorgestelde een anderen vorm te geven en het zoo in te rigten dat in gevallen als door hem bedoeld burgemeester en wethouders den raad een voorstel tot gunning der geheele leening kunnen doen. De heer van Harinxma thoe Slooten heeft hiertegen bedenking. Bij zijn amendement zal ieder inschrijver weten waaraan hij, maar ook waaraan de gemeente gehouden is. Niet alzoo wanneer eene wijziging wordt aangebragt als de voorzitter wil. Dan zal hij nog 's raads beslissing moeten afwachten. De zekerheid die hij in het eerste geval heeft en die zeker nog al van eenigen invloed is op zijne inschrij ving mist hij geheel in het laatstewanneer andermaals 's raads beslissing wordt ingeroepen. Spr. gelooft werkelijk dat het amendement, zooals het daar ligt, aannemelijk is en kan strekken tot voordeel der gemeente. Nadat de heer Troelstra nog had te kennen gegeven, dat ook de reserve door den voorzitter bedoeld hem niet wen- schelijk voorkomt, omdat de inschrijvers dan niet zullen weten, waaraan zich te houden, zegt de heer Wiersma dat in ge vallen als door den heer van Harinxma bedoeld het wensche- lijk waredat een aanbod vooraf werd gedaandan was welligt eene inschrijving onnoodig. Men zou dan eene af zonderlijke transactie kunnen treffen. In ieder geval komt hem eene klakkelooze inlassching van de bij het amendement voorgestelde bepaling niet wenschelijk voor. Hierna wordt het amendement in stemming gebragt en verworpen met 14 tegen 2 stemmen. Vóór stemden de hee- ren van Sloterdijck en van Harinxma thoe Slooten. Het plan van leening wordt hierna in zijn geheel in rond vraag gebragt en vastgesteld overeenkomstig vorenvermelde besluiten. Alsnu wordt nog aan de orde gesteld het voorloopig aan gehouden punt 3 der conclusie van het voorstel van burge meester en wethouders, luidende: „de begrooting der inkom sten en uitgaven van de gemeente voor 1880 te wijzigen overeenkomstig het deswege door burgemeester en wethou ders overgelegd ontwerp." Wordt opgemerkt dat de door rapporteurs omtrent dit punt voorgestelde wijziginggeheel gebaseerd op hun voorstel tot opname onder de conversie van de 5 pet. schuld aangegaan ten behoeve der gasfabriektengevolge de verwerping van dit laatste voorstel is vervallen. De heer van Sloterdijck heeft tegen dit onderwerpelijk voorstel tot wijziging der gemeentebegrooting van 1880 eenig bezwaar. Een paar posten zijn ei op, die, ofschoon bij het onderzoek in de sectiëntoen het voorstel der conversie meer als oorzaak werd beschouwdminder besprokenspr. toch later zijn voorgekomen als niet op de begrooting over 1880 te mogen influenceren. Hij heeft hierbij o. a. het oog, wat de ontvangsten betreft, op de retributie door de vereeniging de Harmonie te betalen en op de opbrengst der nieuwe lee ning. Volgens de bijgevoegde memoriezal de eerstbedoelde ontvangst eerst plaats kunnen hebben in Junij 1881 terwijl de storting der nieuwe leening op 3 Januarij 1881 moet plaats hebben. Met het oog op die datums bestaat bij spr. tegen het aanbrengen van die ontvangsten op de begrooting van 1880 bezwaren. Den heer Bloembergen komt het toch voor, dat de heer van Sloterdijckniettegenstaande de geopperde bedenkingen toch zijne stem aan het voorstel zal gevenwanneer spreker opmerkt, dat men in dezen geheel het beginsel heeft gevolgd, I dat" tot dusver steeds werd gehuldigd, n.l. om pachten en huren te plaatsen op de begrooting van dat jaar, waarin het grootste tijdvak of liever het grootste deel van den huurtijd valt. Men lette slechts op de verantwoording der huren van de stadsplaatsen. De huur die daarvan eerst met Mei 1881 verschijnt, wordt aangetroffen op de begrooting van 1880. Zoo gaat het ook met andere soortgelijke zaken. Ook ten opzigte der recognitie door de Harmonie te betalenwil men dit beginsel toepassenwijl ook deze loopt over eenige maan den van dit en over weinige maanden van het volgend jaar. Waar in de toelichting wordt gezegd, dat de betaling in Junij zal kunnen plaats hebben, daar heeft men daarmede willen doen blijken dat de ontvang nog in de rekening van 1880 kan worden verantwoord. En wat nu betreft de ontvangst proflueerende uit de aan te gane nieuwe geldleeningdaarvoor geldt het zelfde motief. Men zou toch kwalijk die ontvang op de begrooting van 1881 kunnen brengenthansnu er nog geen begrooting voor dat dienstjaar bestaat. Daarenboven moge de storting plaats hebben op 3 Januarij 1881 toewijzing geschiedt in het jaar 1880. Het is alleen om den kans van slagen der leening te vergrootendat men de storting op Januarij 1881 heeft bepaald. Spr. kan verklaren dat de thans gemaakte bedenking niet ge heel onverwacht isen dat men er zelfs aan gedacht heeft om de storting op uit. December 1880 te bepalenmaar bij nadere overwegingis dit minder geraden geachtomdat eerst met Januarij 1881 in het algemeen de coupons betaal baar zijn. Wel weet spr. dat er genoegzame gelegenheid bestaat om ze voor Januarij te verzilverenmaar dit is toch minder usance. Ook dient de nieuwe leening wel op de be grooting van 1880 om fonds te hebben voor de eveneens op die begrooting aan te brengen aflossing van schuld. Die af lossing heeft ook eerst plaats in 1881 en wel dit jaar op 3 Januarij omdat de 2e dier maand juist op Zondag invalt. Spr. acht een en ander echter niet genoegzaam van over wegend belangdat men daarom het aangeboden voorstel tot wijziging der gemeentebegrooting voor 1880 zou moeten difficulteren. Hierna niemand verder het woord verlangendewordt punt 3 der conclusie van het voorstel van burgemeester en wethouders zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd en dientengevolge vastgesteld de door burgemeester en wet houders aangeboden concept-wijziging der begrooting voor 1880, zulks evenwel, nadat op voorstel van den heer Du- parc, de meerbedoelde recognitie der Harmonie nader was aangeduid door het woord „jaarlijksche." Wordt opgemerkt, dat de heer van Sloterdijck ver klaarde zich niet met punt 3 te kunnen vereenigendoch geen stemming te verlangen. Niets verder te behandelen zijnde, sluit de voorzitter de vergadering. Verslag der handelii%en van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 19 Augustus 1880. 93 Vergadering van Donderdag 19 Augustus 1880. Tegenwoordig 12 leden. Afwezig de heeren Plantenga, Bloembergen, Kijmmell, Bakkerv. Harinxma thoe Slooten Minnema BumaC. W. A. BumaSuringar en Troelstra. Voorzitter de heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers, burgemeester. I. De notulen van de vorige op 5 Augustus j.l. gehouden vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. LI. Wordt ter tafel gebragt: 1Een voorstel van burgemeester en wethouders geleidende ter vaststelling ontwerp-verordeningenregelende het gebruik van de beurs en de waagbenevens de heffing en invorde ring van de aan de beurs en de waag te heffen regten. Wordt beslotendit voorstel met bijbehoorende stukken opgenomen in bijlage no. 5 van 's raads verslag, in de vol gende vergadering te behandelen. 2. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot be paling van het bedrag der subsidievan gemeentewege toe te kennen aan de vereeniging „de ambachtsschool", voor de inrigting van haar ten gebruike afgestane gebouwen. De conclusie van dit voorstel luidt aan het bestuur der alhier opgerigte vereeniging „de Am bachtsschool tengevolge de toezegginggedaan bij raadsbe sluit van 22 April 1880, no. 12 en ten behoeve van de in rigting der bij dat besluit omschreven gebouwen tot ambachts school toe te kennen eene subsidie uit de gemeentekas ten bedrage van ƒ0472, uit te keeren op zoodanige tijd en wijze, als burgemeester en wethouders, in overleg met het bestuur van genoemde vereenigingzullen bepalen. Wordt besloten: dit voorstel ter visie te leggen en in eene volgende vergadering te behandelen. 3. Een voorstel van burgemeester en wethouders betref fende de tijdelijke vermeerdering van het onderwijzend per soneel aan de middelbare school voor meisjes. Wordt besloten: dit voorstel nog heden in behandeling te nemen. 4. Eene resolutie van gedeputeerde statenhoudende rae- dedeeling van bij de regering bestaande bedenkingen tegen de vastgestelde heffing van havengelden. Op voorstel des voorzitters wordt besloten deze resolutie ten fine van onderzoek en rapport te stellen in handen eener raadscommissie, wordende tot leden dezer commissie aangewe zen de heeren van Sloterdijck, van Harinxma thoe Slooten en Kijmmell. 5. Een adres van bewoners en eigenaren van panden aan den Eewal en het Heerenwaltjeom de daarlangs loopende grachten te dempen of te overkruinen. Wordt besloten dit adres ten fine van prae-advies in han den van burgemeester en wethouders te stellen. III. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen, dat burgemeester en wethoudersin overleg met de kamer van koophandelhebben bepaalddat de in gebruikstelling van het beurs- en waaggebouw zal plaats hebben op Vrijdag 24 September e. k. en dat bij die gelegenheid zal plaats heb ben de keuring van zuivel- en landbouwproducteningezon den ter mededinging naar daarvoor uitgeloofde premiën en wijders eenige feestelijkhedennader te publiceren. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten 1. ftapport eener raadscommissie over de rekening en ver antwoording van de stads armenkamerdienst 1879. Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant. Overeenkomstig het voorstel der raadscommissie wordt be sloten en wel zonder discussie en hoofdelijke stemming om 1de rekening en verantwoording van heeren voogden der stads armenkamer alhierwegens hunne administratie over het jaar 1879met een ontvang ten bedrage van ƒ27,916.16 uitgaaf 27,537.67 Va en een saldo van 378.48 voor de bijzondere fondsen goed te keuren; 2. goedkeuring te verleenen aan de splitsing van art. 1 afd. IV van hoofdstuk III der uitgaven en aan de wijziging der formule van dat artikelzooals die door heeren voogden bij hunne missive van den 8 Augustus 1879 in overweging is gegeven; 3. aan heeren voogden 's raads dank te doen betuigen voor hun met orde en naauwgezetheid gevoerd beheer. De behandeling van punt 2 van den oproepingbriefop maken eener nominatie voor de benoeming van zetters wordt met goedvinden der vergadering aangehouden tot na afdoening der andere voorstellen. Dientengevolge wordt thans aan de orde gesteld 2. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van J. Duintjer Ezom gebruik te maken van den Harlinger trekweg nabij Dronrijp. Dit voorstel strekt om: I. Goed te keuren dat door burgemeester en wethouders bij besluiten van 28 Mei 1879, no. 6, en 18 Junij 1879, no. 3, onder de daarin omschreven voorwaarden, aan den heer J. Duintjer Ez., fabrikant te Veendam, tot wederop zegging vergunning is verleend om, ten behoeve van zijne fabriek op het perceel bekend ten kadaster der gemeente Dronrijp, sectie A no. 87; 1. gebruik te maken: a. van den Harlingertrekweg tot aan- en afvoer van grond stoffen en fabrikaat; b. van de bermsloot tot afvoer van water, en 2. de bermsloot vóór de fabriek over eene breedte van zeven meter te mogen dempen. II. Tot wederopzegging aan den heer J. Duintjer Ez., fabrikant te Veendam, vergunning te verleenen, om: 1. ten westen van zijne stoom-aardappelmeelfabriekbe westen van Dronrijp in den Harlinger trekweg tot loozing van water in de trekvaart, te leggen eene buis, binnenwerks wijd twintig centimeter; 2. den Harlinger trekweg van zijne genoemde fabriek af tot het bebouwde gedeelte van Dronrijp voortdurend te verbeterenten einde daarvan als voedpad gebruik te kunnen maken, zulks op de voorwaarden, deswege voorgesteld door den directeur der gemeentewerken bij zijne missive van den 25n Junij 1880, no. 249/3. Alvorens de beraadslagingen over dit voorstel worden ge opend, wordt lecture gegeven van eene op heden ontvangen missive dd. 18 Augustus 1880, van den adjunct-inspecteur voor het geneeskundig staatstoezigt in de provinciën Friesland en Gro ningen, waarbij deze, vooral uit overweging dat ten opzigte der voorgestelde vergunningen geen overleg met het genees kundig staatstoezigt heeft plaats gegrepen en alzoo hierbij schijnen voorbij gezien te zijn de bepalingen van art. 14 der wet van 1 Junij 1865 Staatsblad no. 58) krachtens welke de besturen (gedeputeerde staten en burgemeester en wethouders) r2

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1880 | | pagina 1