100 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 10 Augustus 1880. Eekhoff genoten was meer eene renumeratie vooral wanneer men bedenkt, dat hij eerst slechts ƒ300 per jaar genoot. De heer van Sloterdijck aarzelt een voorstel te doen tot weglating van het woord commies. Wel erkent hij dat daarin juist in min of meerdere mate zijn bezwaar is gelegen, maarwaar er op gewezen isdat volgens de gemeentewet de zorg voor het archief der gemeente aan den secretaris is opgedragendan vreest hij eenigzins om met een voorstel voor den dag te komen dat die wetsbepaling eenigzins zou miskennen. Spr. heeft echter ook niet willen beweren, dat de secretaris ten opzigte van het archief niets te zeggen mag hebbenneen zijn bezwaar ligt voornamelijk hierin dat men den archivaris secretarie-werkzaamhedenals het opmaken van 's raadsverslag en statistiek wil kunnen opdragen. Hij wil niet, dat men den archivaris, zooals toch de bedoeling van den heer Bruinsma isvan boven zal kunnen halen wan neer er beneden drukte is. Overigens is hij het met den heer Dirks eens dat de re sultaten van eene eventuele oproeping wel eens zouden kun nen meêvallen. Het betreft hier meer eene betrekking van ambitie, die niet naar waarde wordt betaald, wat trou wens de gemeentefondsen niet toelaten. Nadat de heer Bruinsma nog het denkbeeld had geop perd om thans, geheel afgescheiden van de praemissen van het voorstel, alleen in principe omtrent de aanstelling van een archivaris te besluiten, wordt door den heer van Sloter dijck een amendement ingediend, strekkende om het woord „commies" in de conclusie van het voorstel van burgemeester en wethouders te roijeren. Dit amendementgenoegzaam ondersteund zijndewordt in behandeling genomen. De heer Bruinsma vraagt of bij aanneming van dit amen dement burgemeester en wethouders omtrent de aan te bieden instructie nog in hun geheel, nog geheel vrij zullen zijn? De Voorzitter meent op deze vraag bevestigend te moeten antwoorden, onder opmerking evenwel, dat het collegie dan toch in het genomen besluit zekere vingerwijzing zal hebben. Hierna wordt het amendement in stemming gebragt en aan genomen met 7 tegen 4 stemmen. Tegen stemden deheeren Brunger, Wiersma, de With en Rengers. Met inachtneming van bovenvermelde wijziging wordt de conclusie van het voorstel van burgemeester en wethouders zonder hoofdelijke stemming aangenomenzulks nadat het collegie nog had overgenomen een voorstel van den lieer Duparc om in het onderdeel 2 het woord „goedkeuring" te doen vervangen door „vaststelling." Dientengevolge is besloten 1. ter vervanging van den overleden archivaris, aan te stellen een archivaris, op een jaarwedde van duizend gulden 2. burgemeester en wethouders uit te noodigen eene in structie voor bedoelden ambtenaar met gepasten spoed te ont werpen en aan den raad ter vaststelling aan te bieden. Met goedvinden der vergadering wordt alsnu in behande ling genomen het heden aangebragte 4. voorstel van burgemeester en wethouders tot tijdelijke ver meerdering van het ondei'wijzend personeel aan de middelbare school voor meisjes. Na eenige toelichting door den Voorzitter, zulks naar aanleiding eener vraag van den heer de la Faillewordt zonder hoofdelijke stemming conform de conclusie van het voorstel besloten burgemeester en wethouders te magtigen tot het nemen der vereischte maatregelenten einde aan de leeraressen in de Fransche en in de Hoogduitsche taal aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjesbij het aan vangen van den cursus 1880/81 door tijdelijke aanstelling van leeraressen adsistentie worde verleend. 5. Voorstel van burgemeester en weihouders tot aanvulling van den staat der beambten en bedienden van het nieuwe stads weeshuis. Conform de strekking van dit voorstel wordt besloten en wel zonder discussie en hoofdelijke stemming: den staat van beambten en bedienden van het nieuwe stads weeshuisaan welke vaste tractementen zijn toegelegdvast gesteld bij raads besluit van 25 October 1877 en opgenomen in het gemeenteblad no. 20 van 1877 aan te vullen als volgt onder no. Ca: een onderportier op een tractement van 52; onder no. 11: een haarsnijder op een tractement van ƒ18. 0. Het opmaken eener nominatie voor de benoeming van zetters. Ter benoeming als zetters, zulks voor de vacatures, ont staande met 1 Januarij 1881 door periodieke aftreding van de heeren H. H. Menalda, Z. Sijbouts en K. Tigler Wijbrandi, worden door burgemeester en wethouders aanbevolen de heeren: 1. H. H. Menalda, aftredende, R. Reijnders en J. Feen- stra Rz. 2. Z. Sijbouts, altredende, H. Albarda Sz. en P. Fabrij de Jonge 3. K. Tigler Wijbrandi, aftredende, G. Schiltliuis en II. Ter Horst Wz. Bij meerderheid van stemmen worden uit deze heeren ge kozen ter plaatsing op de nominatie aan den heer commis saris des konings in deze provincie in te zenden: 1. de hee ren: II. H. Menalda en R. Reijnders; 2. Z. Sijbouts en H. Menaldaen 3. K. Tigler Wijbrandi eii G. Schiltliuis. 7. Benoeming eener commissie voor het onderzoek der ge meente-rekening over 1879. De uitslag der ten dezen gehouden stemming isdat de heeren D. van Goens, mr. J. Minnema Buma en mr. J. Min- nema de With tot leden van gemelde commissie worden aan gewezen. De Voorzitter, het noodig achtende eene vergadering met gesloten deuren te houden, heft de openbare zitting tijdelijk op. Bij heropening dezer laatste zitting niets verder te behan delen zijnde, wordt de vergadering door den voorzitter gesloten. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 26 Augustus 188<i. 101 Vergadering van Donderdag den 26 Augustus 1880. Tegenwoordig 16 leden. Afwezig de heeren van Harinxma thoe Slooten Kijmmell, mr. C. W. A. BumaSuringar en Plantengaallen met ken nisgeving. Voorzitter: de heer mr. W. J. v. Weideren baron Rengers burgemeester. I. De notulen van de vorige op 19 Augustus 1880 gehou den vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. II. De Voorzitter deelt mededat hij naar aanleiding van het in de nieuwsbladen voorkomend berigt omtrent het epidemisch heerschen der roodvonk in het kamp te Milligen, informatiën dienaangaande heeft ingewonnen. Het is hem uit welwillende mededeelingen van den adj. inspecteur van het geneeskundig staatstoezigt geblekendat kort na het vertrek naar het kamp zich werkelijk eenige gevallen van roodvonk bij de troepen hebben voorgedaan. Die geval len bepaalden zich echter uitsluitend tot manschappenbe- hoorende tot het 3e bataillonafkomstig uit de gemeente Groningenwaar reeds vóór het vertrek naar het kamp eenige lijders aan bedoelde ziekte waren. Tot nog toedat is tot 24 Augustus j.1.bepaalden zich, het aantal gevallen onder de kamperende troepen tot 12 waarvan slechts 1 bij een man van het le bataillonafkomstig uit deze gemeente. Be doelde persoonlijdende aan eene andere kwaalwerd te gelijk met roodvonklijders in de ambulance opgenomenen is daardoor vrij zeker besmet geworden. Geen enkel ander geval van roodvonk heeft zich tot nog toe onder de van hier af komstige bataillons voorgedaan. Door den geneeskundigen inspecteur te Arnhem werd op grond van de vele gevallen bij het 3e bataillon voorgesteld dat bataillon aan eene sterke quarantaine te onderwerpen doch dit voorstel mogt geen ingang vinden. Daarop is de roodvonk verklaard als epidemisch heerschende in de gemeente Milligen en in het kamp aldaar, tengevolge waarvan alle maatregelen desbetreffende ook op de kamperende troepen toepasselijk zijn. Alles is gedaan, dat uitbreiding of over brenging der ziekte kan voorkomen terwijl het geneeskundig staatstoezigt nog steeds waakzaam is. Aan de gedane mede deelingen kan voorts het blijde berigt nog worden toegevoegd, dat de ziektevolgens bekomen verzekeringtot dusver een zeer goedaardig karakter heeft en dat de voorgekomen ge vallen meest allen een normalen afloop hadden. Voorts kan nog worden bevestigd dat de gewone najaarsoefeningen niet zullen plaats hebben maar de troepen in het kamp zullen blijven. Omtrent hunne terugkomst in de garnizoensplaatsen kunnen geene mededeelingen worden gedaan. Eindelijk kan nog worden verklaarddat ook het gemeentebestuur op alle maatregelen bedacht zal zijn welke zullen kunnen strekken tot voorkoming van het overbrengen der ziekte hier ter stede. Gaarne zal het daartoe met het geneeskundig staats toezigt waakzaam zijn. III. Verder wordt ter tafel gebragt: 1. De begrooting van inkomsten en uitgaven wegens de stads armenkamer voor 1881. Ten fine van onderzoek en rapport gesteld in handen van eene raadscommissiebestaande uit de heeren van Sloterdijck, Bakker en Minnema Buma. 2. Eene resolutie van gedeputeerde staten van Friesland houdende bedenkingen tegen 's raadsbesluit dd. 5 Augustus j.l.tot conversie van een gedeelte der gemeenteschuld. Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant. Ten fine van preadvies gesteld in handen van burgemees ter en wethouders. IV. Wordt medegedeeld en voor kennisgeving aangenomen 1. Eene missive van den minister van binnenlandsche za ken behelzende goedkeuring van 's raadsbesluit dd. 5 Augus tus j.l.tot wijziging van het getal leeraren aan het gymna sium. 2. Eene missive van den secretaris van den raad van state, berigtendedat in zake het beroep van een besluit van ge deputeerde staten tot niet goedkeuring der gewijzigde voor waarden voor de uitgifte van bouwterreinnadere memoriën kunnen worden ingediend vóór 2 September e. k. V. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op roepingsbrief vermelde punten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot bepaling van het bedrag der subsidietoe te kennen aan de vereeniging de ambachtsschool"voor de inrigting van gebouwen tot ambachts school. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt overeen komstig de conclusie van het aangeboden voorstel besloten aan het bestuur der alhier opgerigte vereeniging .de am bachtsschool" tengevolge der toezegginggedaan bij raads besluit van 22 April 1880 no. 12 en ten behoeve van de inrigting der bij dat besluit omschreven gebouwen tot am bachtsschool toe te kennen eene subsidie uit de gemeentekas ten bedrage van ƒ6472, uit te keeren op zoodanige tijd en wijzeals burgemeester en wethoudersin overleg met het bestuur van genoemde vereeniging zullen bepalen. 2. Voorstel van burgemeester en wethouders tot vaststelling van verordeningenregelende het gebruik van de beurs en de ivaagbenevens de heffing en de invordering van regt en aan die inrigting en. (Zie bijlage no. 5 van het verslag tot 's raadshandelingen 1880). Geen der leden het woord verlangende voor de algemeene be raadslagingen wordt aan de orde gesteld art. 1 van de concept-beursverordeningluidende dat artikel: Art. 1De beurs wordt gehouden iederen marktdagvan tien uur voormiddags tot twee uur namiddags. Op andere dagen kan beurs worden gehouden met toestemming van bur gemeester en wethouders, op uren door hen te bepalen." De heer Brunger zou wenschen, dat de uren voor het beurs houden zóó werden gewijzigd dat ze werden gesteld in plaats van 's voormiddags 10 tot 's namiddags 2 uur, van 's voormiddags 10 tot 's namiddags 1 uur. Voor die wijziging heeft hij redenen uit ervaring geput. Drie achtereenvolgende uren zijn bepaald voldoende voor de afdoening van zaken. Daarbij komt, dat, wordt de beurs 's namiddags te 1 uur gesloten, er voor de handelaren nog eenige gelegenheid zal zijn zich te restaureren of zich te voorzien van datgene, wat zij noodig zullen hebben en in de stad wenschen aan te koopen. Immers, de voorgestelde tijd van sluiting, 2 uur des namid dags hangt zamen met het vertrek van het spoor. Omstreeks 2V2 uur vertrekken de treinen. Er gaat dan een trein naar het oosten, een naar het westen en een naar het zuiden. De beursbezoekers zouden zich dus regtstreeks van de beurs naai' de trein hebben te begeven. Dit komt hem echter minder wenschelijk voor. Waar hij weet, dat drie uren bepaald vol doende zijn voor het doen van zaken aan de beurs, daar wenscht hij een uur disponibel te houden en den beursbe zoekers gelegenheid te geven zich ook nog eenigen tijd buiten 13

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1880 | | pagina 1