Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 20 Augustus 1880.
Tot de voorgestelde toevoeging wordt hij geleid, omdat hij
meent, dat de gemeente zich voor de in bewaring gegeven
boter wel niet aansprakelijk kan stellen in geval van
brand. Dan toch is er force majeure. Brand is iets anders
dan diefstal of iets dergelijks, waarvoor men kan waken.
Het voorstel tot rojement van alinea 2 vindt vooral zijn
grond in de meening, dat de ruimte in het nieuwe ge
bouw groot genoeg is om ten allen tijde de boterwelke ter
bewaring zal worden gegevente bergen. Hij wenscht dooi
de voorgestelde weglating den handelaren de verzekering te
geven, dat de door lien aangevoerde partijen boter, waarvan
de verkoop op den gestelden marktdag hen niet wenschelijk
voorkomt, in ieder geval eene veilige en min-kostbare berg
plaats zullen kunnen bekomen.
Beide amendementen van den heer Minnema Buma on
dersteund zijnde, wordt tot behandeling er van overgegaan en
wel in de eerste plaats van datstrekkende tot toevoeging
in de le alinea van de woorden„uitgezonderd in geval van
brand."
De heer Wiersina heeft niet zoozeer bezwaar tegen de
bedoeling van de voorgestelde toevoeging als wel tegen die
toevoeging zelve. Hij meent dat daardoor niet geheel het
beoogde doel zal worden bereikt. Er zijn tocli veel meer geval
len waarbij van force majeure sprake kan zijn dan alleen bij
brand. Daarom zou hij ten dezeii de speciale aanduiding van
het geval van brand liever achterwege willen laten. Hij stelt
zich overigens het karakter der hier bedoelde in bewaring
geving geheel voor volgens de regelen van het burgerlijk regt.
De heer Minnema Buma verklaartdat waar hij thans
voorstelt alleen het geval van brand uit te zonderen, het
daarbij geheel in zijne bedoeling ligt den handel voor alle
andere gevallen te waarborgen.
De heer van Eijsinga meentdat als men het geval
van brand met name gaat uitzonderendan ook andere
gevallen in aanmerking behooren te komen. Er zijn zooveel
gevallen waarbij van force majeure sprake is. Vermeldt men
branddan zal men b. v. ook dienen te noemeninval van
vijandelijke legersvolksoproer en dergelijke.
Nadat ten dezen nog eenige bespreking had plaats gehad
tusschen den heer Minnema Buma en den Voorzitter
wordt het amendement in stemming gebragt en aangenomen
met 3 tegen 12 stemmen. Tegen stemden de heeren Bloem
bergen Wiersina en van Eysinga.
Alsnu wordt in behandeling genomen het 2e amendement
van den heer Minnema Buma, strekkende tot weglating
van de tweede alinea van art. 19.
De heer Wiersma meent, dat ofschoon het niet is aan
te nemen dat het geval zich spoedig zal voordoenhet toch
zou kunnen gebeuren dat de voor de bewaring van boter
aangewezen ruimte onvoldoende werd bevonden. Bij buiten
gewoon lagen boterprijs zou er wel eens zooveel ter bewaring
kunnen worden aangebodendat de daarvoor aangewezen
plaats zou blijken niet alles te kunnen bergen. In zoodanig
mogelijk geval is het toch zeer wenschelijk dat de waagmees-
ter een leiddraad heeft waaraan hij zich kan houden dat hij
weet welke boter hij van de aangebodene in de daarvoor spe
ciaal aangewezen ruimte moet bergen. Ilet-speeekt van zelf
dat de overige dan desverlangd in de andere ruimte der waag,
welke in allen gevalle genoegzaam iszal kunnen worden,
geborgen.
De heer Duparc ondersteunt het amendement, omdat hij
met den voorsteller de bepaling, vervat in de 2e alinea van
artikel 19, geheel overbodig acht. Mogt al blijken, dat dc
voor de bewaring der boter aangewezen ruimte onvoldoende
is, welnu, zegt spreker, dan zal men hier te werk gaan zoo
als ook bij andere gemeentelijke iurigtingen. Men zal een
voudig rekening houden met de volgorde der aanvraag.
De heer Minnema Buma vindt in de verzekering van
den heer Wiersmadat de boterwelke niet in de expresse-
lyk voor bewaring aangewezen ruimte zal kunnen worden
geborgentoch plaats in de waag zal vindenaanleiding zijn
amendement in te trekken. Door die verzekering van een
lid van het dagelijksch bestuur is zijn bezwaar opgeheven.
De heer Duparc verklaart echter het amendement van den
heer Minnema Buma over te nemen waaarna dit in stemming
wordt gebragt. De uitslag dezer stemming is dat het amen
dement wordt verworpen met 9 tegen 5 stemmen. Vóór
stemden de heeren Minnema Buma Brunger Duparc, Troel
stra en Bakker.
Hierna wordt art. 19 zonder hoofdelijke stemming vast
gesteld.
Artikels 20, 21 en 22 worden zonder discussie en hoofde
lijke stemming vastgesteld zoo als ze zijn voorgedragen en
wel in voege als volgt
„Art. 20. De heffing van weeg-, werk- en bewaarloonen
de vergoeding voor het gebruik van afzonderlijke vaste stand
plaatsen die voor het regt van uitstalling en van aankondi
ging en die voor het verstrekken van weegbriefjes, worden
bij afzonderlijke verordening geregeld.
Art. 21. De waagmeester is, onder toezigt der waagcommissie,
belast met de handhaving der bepalingen van deze verordening.
Art 22. Deze verordening treedt in werking op een door
burgemeester en wethouders nader te bepalen tijdstip.
Bij haar in werking treden vervallen de verordeningen
door den raad vastgesteld den 19 Junij en den 30 Oct. 185G.
De behandeling der verschillende artikelen hiermede afge
handeld zijndewordt ook de considerans goedgekeurd lui
dende deze
„De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat er bij de in gebruikstelling van het nieuwe
waaggebouw behoefte bestaat aan eene herziening der ver*
ordening regelende de inrigting en het gebruik van de waag
heeft besloten als volgt":
Hierna wordt de verordering in haar geheel vastgesteld,
luidende deze verordening met inachtneming van enkele wij
zigingen van redactie door burgemeester en wethouders aan-
gebragt, als volgt:
De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat tot herziening
der verordening, regelende de inrigting en het gebruik van
de waag;
Besluit
Art. 1. De waag is bestemd tot het wegen van allerhande
warentegen betaling van de daarvoor bepaalde regten.
Zij dient tevens als markt voor boter en kaas en tot be
waarplaats der onverkochte of niet vervoerde boter.
Art. 2. Op de marktdagen wordt in de waag mede gelegenheid
gegeven tot het houden van publieke veiling van partijen boter
en kaas.
Die hiervan gebruik wenschen te maken doen daartoe aan
vraag hij den waagmeester, door wien in overleg met de waag*
commissie de noodige bepalingen van orde würden vastgesteld.
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden van den 20 Augustus 1880.
113
Art. 3. De waag is geopend:
a. Vrijdags, gedurende de maanden April tot en met Oc
tober, van 's morgens 7 tot 's namiddags 4 en gedurende de
maanden November tot en met Maart, van 's morgens 8 tot
's namiddags 4 uur
b. Maandags en andere dagen waarop de waag tot verkoop
van boter en kaas mogt worden aangewezenvan 's voor
middags 9 tot 's namiddags 4 uur
c. de andere dagen der week 's voormiddags van 9 tot 12
en 's namiddags van 2 tot 4 uur
d. Donderdags namiddags van 5 tot 9 uur, echter alleen
voor den aanvoer van boter.
Art. 4. De toegang in de waag is geheel vrijbehoudens
de bevoegdheid van de na te noemen waagcommissieom
ieder te doen verwijderen die zich onbehoorlijk gedraagt, en
om bij te veel toeloop ieder te verwijderen, die geen zaken
aan de waag heeft te doen.
Het is verboden de waren met handkarren of andere ver
voermiddelen binnen de waag te brengen.
Arl. 5. De zorg voor het openen en sluiten der waag,
voor den regelinatigen aan- en afvoer der productenvoor de
orde bij het wegen daarvan en voor alles wat het doelmatig
gebruik van de waag betreft, is, onder toezigt der na te
noemen waagcommissie opgedragen aan den waagmeester.
Deze wordt door den raad benoemd, die hiervoor van burge
meester en wethouders eene voordragt van twee personen
ontvangt, en mede door hem ontslagen.
Art. 6. De waagmeester legt voor de aanvaarding zijner
bediening in handen van burgemeester en wethouders den vol
genden eed of belofte af:
„Ik zweer (beloof) dat ik de pligten mij als waagmeester
„opgelegd, eerlijk, naauwgezet en zonder aanzien des per-
„soous zal vervullen."
„Zoo waarlijk helpe mij God almagtig (dat beloof ik)."
Art. 7. De waagmeester geniet eene bezoldiging van ƒ700
per jaar.
Hij kan in de waarneming zijner bediening uiterlijk voor
den tijd van eene maand worden geschorst door burgemees
ter en wethouders, die van hun besluit tot schorsing in de
eerstvolgende vergadering van den raad mededeeling doen.
Aan den waagmeester kunnen door burgemeester en wet
houders, behalve alle werkzaamheden de waag betreffende,
ook andere werkzaamheden worden opgedragen.
Hij gedraagt zich overigens geheel naar eene door den raad
vast te stellen instructie.
Art. 8. Voor de waag bestaat eene waagcommissie zamen
te stellen uit drie kooplieden, die gewoon zijn de waag te
bezoeken, en wel zoo mogelijk twee boterhandelaren en een
kaashandelaar.
De leden dezer commissie worden benoemd door burgemees
ter en wethoudersuit dubbeltallen door de kamer van koop
handel en fabrieken op te maken. Zij benoemen uit hun
midden een voorzitter en een secretaris.
Ieder jaar treedt een der leden van deze commissie volgens
op te maken rooster af.
Art. 9. De waagcommissie zorgt voor de handhaving der
orde in de waag. Zij zendt aan burgemeester en wethouders
zoodanige berigten en doet hun zoodanige voorstellen, als
zij in het belang der waag noodig acht.
Door burg. en weth. kan aan de waagcommissie de uitvoering
van werkzaamhedende waag betreffende, worden opgedragen.
De verdeeling der ruimte in de waag, de aanwijzing van
de plaats voor de verschillende takken van handel en alles
wat verder met het doelmatig gebruik van de waag in be
trekking staat, wordt door de waagcommissie, onder toezigt
van burgemeester en wethouders, geregeld.
De waagcommissie regelt hare werkzaamheden bij een huis
houdelijk reglement, dat aan burgem. en weth. wordt mede
gedeeld.
Art. 10. Voor het wegen der producten aan de waag wor
den de noodige wegers en weegsters tot wederopzegging aan
gesteld door burgemeester en wethoudersdie voor ieder aan
te stellen weger of weegster van de waagcommissie eene aan
beveling van drie personen ontvangt.
Het getal der aan te stellen wegers en weegsters wordt
door burgemeester en wethoudersin overleg met de waag
commissie, naar gelang der behoefte, bepaald.
Art. 11. Het wegen der waren geschiedt zooveel mogelijk
in de orde waarin zij daartoe worden aangeboden. Gedurende
de marktdagen worden echter in het belang der boter- en
kaasmarkt geene andere waren dan boter en kaas in de waag
toegelatendan na uitdrukkelijke toestemming van den waag
meester.
Het wegen geschiedt met geene mindere gewigten dan van
5 hectogram.
Art. 12. De wegers en weegsters leggen vóór de aan
vaarding hunner werkzaamheden in handen van burgemeester en
wethouders den volgenden eed of belofte af:
„Ik zweer (beloof) dat ik de betrekking van weger (weeg-
„ster) aan de waag der gemeente Leeuwarden met eer
lijkheid, naauwgezetheid en onpartijdigheid zal waarnemen,
„en mij in de uitoefening daarvan stiptelijk zal gedragen
„naar de voorschriften en instructiën mij gegeven."
„Zoo waarlijk helpe mij God almagtig (dat beloof ik.)"
De wegers genieten ieder eene bezoldiging van ƒ175 in
het jaar; de weegsters ieder van ƒ1.40 in de week.
De wegers en weegsters gedragen zich in alles naar eene
door burgemeester en wethouders vast te stellen instructie.
Art. 13. Het verwerken der vaten boter uit de waag naar
de schepen of in de bewaarplaats van boter in het waagge-
bouw en van alle andere te wegen waren van buiten de waag
op het weegtoestel en van het weegtoestel naar buiten de
waag, geschiedt door werklieden, daarvoor door burge
meester en wethouders aan te stellen, die voor ieder waag-
werker van de waagcommissie eene aanbeveling van drie per
sonen ontvangen.
Het getal der aan te stellen waagwerkers, hunne werk
zaamheden en hunne bezoldiging worden door burgemees
ter en wethouders, in overleg met de waagcommissie, geregeld.
Art. 14. Het gewigt wordt met rood krijt op de gewogen
voorwerpen aangeteekendvoor zoover dezen voor die aantee-
kening geschikt zijn.
Behoudens het voorschrift van art. 31 van het reglement
op de botervaten in de provincie Friesland kunnen de be
langhebbenden bovendien, tegen betaling van het daarvoor
vastgestelde bedrag, van iedere weging een door den waag
meester geteekend billet bekomen, houdende de namen van
kooper en verkooper, den aard van het gewogene, benevens
het gewigt en de dagteekening der weging.
Art. 15. Bij het wegen van vaten boter wordt het ge
wigt van het vat, overeenkomstig het provinciaal reglement
op de botervaten, van het bruto gewigt afgetrokken.