120
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 9 September 1880.
bepalen in plaats van op 25 cent per persoon op 10 cent,
kan het gemeentebelang nog betrokken zyn. Daarbij is
het nog de vraag of de lagere heffing niet zal medebrengen
dat het beursbezoek daardoor zóó veel grooter wordtdat de ge
meente er meer door gebaat zal worden dan door eene
hoogere heffing. Men moet niet vergetendat het getal van hen
die de beurs niet geregeld behoeven te bezoeken, zeer groot is.
De heer Brunger heeft beweerd dat de kamer van koophandel,
door op haar van buiten uitgeoefenden drangde zaak inder
tijd welligt wat te rooskleurig heeft voorgestelddoch deze
opmerking kan alleen betreffen het getal beursbezoekersniet
het bedrag der entre'e. Immersde kamer moet toch worden
geacht wel de draagkracht der handelaren te kunnen schat
ten. Ten opzigte van het getal beursbezoekers moge mis
schien ter goeder trouw eenige overschatting plaats hebben
gehadomdat juist toen de beurs er nog niet was zoo tel
ken male op de groote behoefte daaraan werd gewezenniet
echter ten opzigte van het bedrag der entree. Daarenboven
mogt al in het vervolg blijken dat door het vastgestelde
abonnement ad 5 slechts weinigen de beurs bezoeken
doch hij kan zich niet voorstellen dat dit het geval zal wor
den en dat de handelaren zich om het luttel bedrag van 2
per jaar buiten de beurs zullen houdendan kan men nog
altijd zien wat in het belang der gemeente behoort te worden
gedaan. Eerst dan zal men hebben te beoordeelen in hoe
verre het b. v. wensehelijk is om den toegang tot de beurs
geheel vrij te stellen en zoodoende te trachten de gemeente
op indirecte wijze voordeel aan te brengen. Nu reeds het
abonnement te verlagen zou met het oog op het vroeger ge
nomen principieel besluit hoogst inconséquent zijn. Men
moet ook niet vergetendat abonnement ook nog bijzondere
regten en gemakken meebrengt. De geabonneerden kunnen
zoo dikwijls zij dit zullen verkiezen de beurs bezoeken en
verlaten als zij willenzonder dat zij ieis meer zullen behoe
ven te betalen. Vooral verdient dit opmerking, omdat men,
waar het voorstel is gedaan, om ook de entree voor het af
zonderlijk beursbezoek te verlagen en op 10 cent te stellen,
alligt zou kunnen tegenvoeren dat eventueel het verband
tusschen abonnement en afzonderlijk bezoek zal worden ver
broken. Dit verband zal ook dan nog bewaard blijven wan
neer de abonnementsprijs op ƒ5 en de entree voor een af
zonderlijk bezoek op 10 cent wordt bepaald. Immers, de
niet geabonneerde zal zoo dikwijls hij de beurs bezoekt op
nieuw moeten betalenverlaat hij eens eventjes de beurs
dan zal hij daarin niet weder worden toegelaten, dan na op
nieuw het regt voldaan te hebben.
De heer Troelstra kan zeer goed medegaan met het voor
stel om het regt voor afzonderlijk beursbezoek te verlagen
en te stellen op 10 cent per persoon. Hij is bepaald van
meeningdat eene heffing van 25 cent voor velen te bezwa
rend zou zijn.
De heer Duparc heeft er op gewezen, dat het ingekomen
adres tot algeheele vrijstelling van de betaling van entree
bijna uitsluitend door lieden van buiten is onderteekend.
Hierover behoeft men zich echter geenszins te verwonderen,
wijl in het noorderlijk deel der provincie zich tal van kleine
gardeniers bevinden, die wekelijks hier de markt bezoeken.
Die mensehen behooren allen tot den kleinen standdie wei
nig kan missen. Wil men hen dwingen 0111 voor ieder be
zoek der beurs 25 cent te betalen, dan zullen zij zeker buiten
het beursgebouw blijven en trachten op de tot dusver gevolgde
I wijze hunne waren van de hand te doen. Ook in eene ver
laging van den abonnementsprijs ziet spreker niet zoozeer be
zwaar of wel nadeel voor de gemeente. Er mogen verschil
lende groote kooplieden zijn, voor wie de betaling van een
entree van 5 per jaar niets bezwarend is, maar er zijn ook
tal van anderenvoor wie die betaling wel bezwaar oplevert.
Hij is bepaald van meeningdat ook ten opzigte van liet
abonnement van toepassing is hetgeen reeds is opgemerkt,
dat hoe goedkooper men iets steltdes te grooter gebruik er
van zal worden gemaakt. Er is opgewezendat de toestan
den sedert het besluit tot stichting van het beursgebouw niets
zijn veranderd, maar, waar men omtrent die stichting toch
zoo dikwijls van opinie is gewijzigddaar behoeft men zich
thans ook niet zoo gebonden te achten en zich te laten weerhouden
van ietswat tot een druk bezoek van het zoo kostbaar beurs
gebouw kan medewerken. Vooral ook met het oog op de
nabijheid van andere beurzen, b. v. van die te Franeker, die
zich door de geschikte ligging der plaats nog al kenmerkt door
veel vertier, dient men al het mogelijke te doen om het
beursbezoek hier ter stede te bevorderen.
De heer Brunger wil den heer Duparc opmerken, dat het
door hem ter vorige vergadering gedaan voorstel tot roijement
in art. 10 der verordening regelende het gebruik der beurs,
van de woorden „van een entrée-regt der beursbezoekers"
geenszins een gril van hem was, maar dat liet een beginsel
van hem uitdrukte. Waar echter uit de gevoerde discussie bleek,
dat bedoeld voorstel weinig ingang vond, maar meer sympa
thie werd betoond voor eene verlaging der voorgestelde beurs-
regten, daar heeft hij gemeend zijn eerste voorstel te moeten
intrekken en zich te moeten bepalen tot een voorstel tot ver
laging der te heffen entrée-regten.
Zooals de heer Troelstra reeds heeft opgemerkt, zijn er tal
van kleine liedendie hier wekelijks ter markt komen met
het product door hen in den loop der week verkregen. Vele
kooplieden zijn er, die b. v. met niet meer dan 3 a 4 bun
dels vlas de markt bezoeken. Voor de zoodanigen, die het
in den regel nog al nauw op de handen staat, is een entree
van 25 cent bepaald veel te hoog. Zij zullen zich ter wille
van het te betalen kwartje, zeker buiten de beurs houden en
dit dient te worden voorkomen. Van daar dan ook het voor
stel om de entree voor het afzonderlijk beursbezoek op 10
cent te stellen. Dat, om ook den abonnementsprijs te verla
gen is vooral ook gedaan, om zekere uniformiteit, zeker ver
band in de verschillende bedragen te behouden.
De heer Duparc wenscht, in verband met het beweren,
dat de kamer van koophandelwerd zij nu geroepen advies
omtrent de te heffen entrée-regten te gevenzeker lager be
drag zou voorstellen dan vroeger, te vragen, of de kamer
dan niet van zich zou hebben doen hoorenindien bij haar
thans werkelijk tegen de vroeger vastgestelde heffing bezwaar
had bestaan?
Er is gezegd, dat de toestanden sedert het besluit tot stich
ting van een beursgebouw in niets zijn veranderd, spreker
veroorlooft zich, juist het tegendeel te beweren. De toestan
den zijn wel veranderdmaar zóódat de voorgestelde heffing
nog meer dan vroeger wordt geregtvaardigd. Immers 24/g
jaar geleden, bij de aanneming van het beginsel dier heffing,
rekende men op eene uitgaaf van ƒ100,000, terwijl men nu
reeds staat voor een bedrag van meer dan 2 ton gouds. En
wat nu betreft de vele kleine gardeniers en vlasbouwerswaar
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 9 September 1880.
121
op de aandacht is gevestigd, ten opzigte van dezen lette men
er op, dat dezen toch niet het geheele jaar door de beurs
zullen behoeve te bezoeken, maar slechts gedurende zekere
tijden des jaars. Maar, als men zoo vóór die kleine garde
niers van buiten is, waarom dan niet evenzeer vóór die vele
kleine gardeniers en nog zoovele anderenallen ingezetenen
van Leeuwarden, die men daijelijks voor het gebruik der straat
laat betalen?
Een der weinige motieven in het adres heeft spreker bij
zonder getroffen. Het is dat, dat in het nieuwe gebouw cïe
gelegenheid zal worden gemist, ververschingen te bekomen,
en dat men dus, behalve voor de verteringen op eene andere
plaats, ook nog hier entree zal moeten betalen. Juist, dit
punt weegt zwaar bij velen, die niet opzien tegen het maken
van verteringen, maar wel tegen eene billijke vergoeding aan
de gemeente voor het hun verstrekte genot.
Hierna worden de discussiën omtrent het amendement van
den heer Brunger om den abonnementsprijs te bepalen re
spectievelijk op 3 en ƒ1.50 gesloten. In stemming gebragt,
wordt dit amendement verworpen met 14 tegen 3 stemmen.
Voor stemden de lieeren Brunger, Bakker en Troelstra.
Wordt opgemerkt, dat de heer de la Faille, voor deze stem
ming plaats had de vergadering reeds had verlatenterwijl
de heer mr. C. W. A. Burna, bij de vorige stemming afwe
zig, ter vergadering was teruggekeerd.
Alsnu wordt aan de orde gesteld het amendement van den
heer Brunger, strekkende om den toegangsprijs voor ieder
afzonderlijk bezoek der beurs te bepalen op 10 cent.
De Voorzitter kan zich op gronden, zooeven reeds door
den heer Troelstra ontwikkeld, zeer goed met dit amendement
vereenigen. Ook hij is van meening dat het te wachten meer
der bezoek in dezen wel tegen de verlaagde entrée zal op
wegen. Hij stelt zich voordat bij een lage entrée de beurs
dikwijls zal worden bezocht, ook door particulieren die daar
niet zoo regtstreeks zaken hebben te doenmaar toch dezen
of geenen handelaar wenschen te spreken.
De heer Duparc kan bij deze, nu echte, dubbeltjes
kwestie evenmin met het amendement meegaan als zooeven.
Er is gezegddat er velen zullen zijndie niet dikwijls
maar slechts nu en dan de beurs bezoeken. Voor de zooda
nigen kan het dan ook geen groot bezwaar zijn voor die en
kele malen 25 cent te betalen. Aangenomen dat zij 10-maal
's jaars de beurs bezoeken, dan zullen zij nog niet meer dan
ƒ2.50 betalen, maar daarvoor eene goede markt voor hun
waar en het genot hebben van eene inrigtingdie aan
alle billijke eischen van den handel voldoet.
Daarenboven zal door verlaging der entrée voor het beurs
bezoek buiten abonnement ook de verhouding worden verbro
ken welke thans bestaat tusschen de voorgestelde bedragen
voor bezoek bij abonnement.
De heer Troelstra acht een entrée van 25 cent voor iemand,
die weinig zaken aan de beurs heeft, bepaald te hoog. Hoe
velen zijn er tochb.v. schippersdie kooplieden moeten
sprekendoch zeker ze niet op de beurs zullen opzoeken
wanneer daarvoor 25 cent moet worden betaald.
Men wil dat de beurs zal renderenmaar dit doel zal het
best worden bereikt, wanneer men de entrée laag stelt en
daardoor het bezoek der beurs uitlokt. Voorts dient men ook
wat medelijden te hebben met die liedenen er zijn honder
den die wekelijks b.v. een paar bundeltjes vlas ter markt
brengen. Deze zullen zeker op de beurs verschijnen wanneer
de entrée laag wordt gesteld omdat zij weten dat waar de
kooplieden zijndaar concurrentie is en daar de beste
prijzen zijn te bedingen. Niet echter bij hooge entrée, wijl
hun omzet te gering is om daarvan b.v. een kwartje te betalen.
De heer Wiersma vindt in de bijgebragte utiliteitsgronden
genoegzame aanleiding om zich met het amendement te ver
eenigen ofschoon hij erkentdat het wel wat afwijkt van
het eigenlijke plan de campagne. Vooral zal bij zich bij de
voorgestelde verlaging neerleggenomdat indertijd bij de
raming der opbrengst van de beursde heffing van entrée
voor afzonderlijk beursbezoek geen integrerend deel der bere
kening heeft uitgemaakt. Bij de raming heeft men alleen
gerekend op eene heffing van ƒ5 van 1000 personen en op
de opbrengst van verhuring van standplaatsen tafelsmon
sterknoppen en dergelijke. De losse entrée kwam daarbij niet
in aanmerking. Voorts heeft hij daarbij vooral de gemaakte
opmerking op het oog, dat bij lagere entrée er op de beurs
ook nog verschillende personen zullen komendie daar niet
zoo regtstreeks zaken hebben te doen.
De heer Duparc had wel verwacht, dat men zou wijzen
op personen als b.v. schippers, die kooplieden moeten spreken,
maar hij wenscht te vragenof dan de gelegenheid tot dat spreken
niet meermalen een kwartje waard is Hoe dikwijls toch gebeurt
hetdat kooplieden zich ten bedoelden einde expresselijk naar
elders moeten begeven zich moeten verplaatsen iets waaraan
veel meer kosten zijn verbonden. En de concurrentiewaarop
de heer Troelstra doeldezal den lieden met kleinen omzet
juist ten goede komen. Hoe meer koopers er te zamen zijn
des te meer zal voor de waar zijn te makenen dat zal al
spoedig het kwartje entrée doen uitwinnen.
Hierna worden de discussiën over het amendement van den
heer Brungerstrekkende om de entrée voor ieder beursbe
zoek buiten abonnement te stellen op 10 centgesloten. In
stemming gebragt, wordt het aangenomen met 9 tegen 8 stemmen.
Tegen stemden de lieerenSuringarC. \V. A. Buma
Minnema BumaDuparc Bloembergen Plantenga Dirks
en van Sloterdijck.
Art. 1 wordt hierop met inachtneming van het bovenver
meld besluit tot bepaling der entiée voor het afzonderlijk
beursbezoek op 10 cent, vastgesteld, zulks nadat nog door
eene bespreking tusschen de heeren van SloterdijckWier
smaMinnema Buma, Dirks, de Voorzitter en Duparc dui
delijk was geconstateerddat bedoelde entrée van 10 cent
zal moeten worden betaaldtelken male dat de beurs zal
worden bezocht.
Artt. 23456 en 7 worden onveranderd vastgesteld
zooals ze zijn voorgedragenzulks nadat omtrent laatstge»
noemd artikel door den Voorzitter aan den heer Plan
tenga was medegedeeld, dat het heffingsbesluit in werking
zal treden, op 1 Januarij 1881.
Na goedkeuring der considerans wordt de verordening, re
gelende de heffing van regten en vergoedingen voor het be
zoeken der beurs in haar geheel vastgesteldluidende deze
verordening na de daarin door burgemeester en wethouders
ingevolge ter vorige vergadering verleende magtiging aange-
bragte wijziging als volgt:
De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat aan eene veror
dening, regelende de heffing van regten en vergoedingen voor het