122 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 9 September 1880. bezoeken der beurshet gebruiken der aldaar van gemeente wege geplaatste meubelen benevens het regt van uitstalling en aankondiging; Gelet op art. 10 der verordening, regelende het gebruik van het beursgebouw en op art. 238 der gemeentewet Besluit Art. 1. Van de bezoekers der beurs gedurende den beurs- tijd wordt het volgende regt geheven 1. bij abonnement: a. van ieder persoon vijf gulden per jaarb. van deelgenooten eener firma of medebestuurders eener naamlooze vennootschapof bedienden van patroons firma's of naamlooze vennootschappen van welke door één persoon reeds een abonnement is verschuldigd, twee gulden vijftig cent per jaar; 2. buiten abonnement voor ieder bezoek tien cent per persoon. Het belastingjaar loopt van den 1 Januarij tot en met den 31 December. Voor de abonnementen sub 1 a en b bedoeld is het volle regt verschuldigd, indien het abonnement in de eerste zes maan den en de helft indien het in de Laatste zes maanden van het jaar aanvangt. Art. 2. In de voor graan- en vlashandel bestemde ruim ten der beurs worden aan de tafels vaste standplaatsen ver pacht aan de meestbiedendentelkens voor een tijdvak van drie jarenmet een minimumprijs van vijf gulden per jaar voor iedere standplaats. De verpachting geschiedt door de beurscommissietelkens als er een of meer standplaatsen beschikbaar zijn. Art. 3. Voor zooverre er sloten aan de tafels of daarbij behoorende laden of kastjes aanwezig zijnworden die met de daarbij behoorende sleutels door de pachters in goede orde gehouden. Het staat den pachters vrijin overleg met de beurscom missie eigen sloten en sleutels te bezigenmits ten hunnen koste en van geene mindere hoedanigheid dan de sloten of sleutels die zij doen vervangenen onder voor waarde dat bij het overgaan der standplaats in pacht bij een ander de gebruikte sloten en sleutels in volkomen goe den toestand zonder vergoeding worden overgeleverd. Art. 4. In de afrekenkamers kunnen de knoppen ter op hanging van monsterzakjes worden in gebruik genomen tegen 1 voor iederen knop per jaar. De aanwijzing dier knoppen geschiedt door de beurscommissie. Art. 5. Het regt van uitstalling en verkoop van door burgemeester en wethouders aan te geven artikelen in eene van gemeentewege op de beurs te plaatsen winkelkastkan telkens voor een jaar, van 1 Januarij tof en met 31 Decem ber, door de beurscommissie worden verpacht aan den meestbiedendeop nader door burgemeester en wethouders vast te stellen voorwaarden. Art. 6. Het regt om voor aankondiging van adres als voor andere einden gebruik te maken van de door de gemeente in de beurs te hangen aanplakborden of van aan te wijzen muur vlakken der beurswordt door de beurscommissie verpacht op voorwaarden nader door burgem. en weth. te bepalen. Art. 7. Alle regten en vergoedingen krachtens deze ver ordening verschuldigd, worden bij vooruitbetaling voldaan. Die het gebruik aanvaardt gedurende de eerste zes maanden van het jaarbetaalt de pachtsom of vergoeding van een vol jaarbij aanvaarding gedurende de laatste zes maanden van Jiet jaar is slechts de helft der pachtsom of vergoeding ver schuldigd. Indien in den loop van het jaar het gebruik op houdt geschiedt geene teruggave van betaalde pachtsom of vergoeding. Deze verordening treedt in werking den 1 Januarij 1881. Overgegaan zijnde tot behandeling der ontwerp-verordening op de invordering der beursregten wordt bij art. 1 door de heeren Duparc en Wiersma de wenschelijkheid besproken, om alleen voor de entree bij abonnement bewijzen van kwij ting af te geven en nietzooals in het artikel is vermeld ook voor de entrée buiten abonnement. In verband hiermede wordt door laatstgenoemde voorgesteld art. 1 te lezen als volgt Art. 1. Het verschuldigde zoo voor enkel beursbezoek als voor abonnementen wordt betaald vóór het binnen treden der beurs aan den beursmeester of aan iemand door hem en onder zijne verantwoordelijkheid daartoe aan te stellen. Aan geabonneerden wordt van de betaling een bewijs van kwij ting afgegeven waarop het bedrag der regten de tijd van afgifte en de naam van den geabonneerde zijn vermeld. De geabonneerden zijn verpligt deze bewijzen van kwijting te vertoonen op eerste vraag van de leden der beurscommissie en van den beursmeester. Voor medeteekendene deelgenoten eener firma, medebestuur ders eener naamlooze vennootschap of hunne bedienden heeft dat bewijs eene afzonderlijke kleur en is daarop vermeld de naam van de firma of den patroon. Naar aanleiding eener opmerking van den heer Troelstra, dat krachtens de voorgestelde redactie de beursmeester maar ieder die hij wil kan aanstellen voor de ontvangst der entrée, wordt bij eenige discussie tussclien de heeren Wiersma, Troel stra de voorzitterv. SloterdijckDirks en Duparc de wen schelijkheid besproken om het artikel zoo te wijzigen dat de aanstelling geschiedt door den beursmeester niet goedkeuring van burgemeester en wethouders. Geen der leden echter een bepaald voorstel ter zake doende, wordt het artikel onveranderd gelaten. Nadat nog naar aanleiding eener desbetreffende vraag van den heer Troolstra, door den Voorzitter was verklaard, dat het in de bedoeling ligt, om bij de eerlang in te dienen ontwerp-begrooting fonds aan te wijzen voor de bezoldiging van een des noodig voor de inning der beursregten afzonder lijk aan te stellen persoonwordt art. 1gewijzigd in den door den heer Wiersma aangegeven zin, zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. De overige artikels der verordening, zoomede de conside rans, geven geen aanleiding tot bespreking en worden on veranderd goedgekeurd. Hierna wordt de verordening in haar geheel vastgesteldluidende zijna eenige wijziging van re dactie door burgemeester en wethouders als volgt De raad der gemeente Leeuwarden Gelet op de verordening regelende de heffing van regten en vergoedingen voor het bezoeken der beurs het gebruiken der aldaar van gemeentewege geplaatste meubelen benevens voor het regt van uitstalling en aankondiging Gezien art. 257 der gemeentewet Besluit Vast te stellen de volgende VERORDENING, regelende de invordering der aan de beurs geheven wordende rogten en vergoedingen. Art. 1. Het verschuldigde regt zoo voor enkel beursbe- Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 0 September 1880. zoek, als voor abonnementen wordt betaald voor het binnen treden der beurs aan den beursmeester of aan iemand door hem en onder zijne verantwoordelijkheid daartoe aan te stel len. Aan geabonneerden wordt van de betaling een bewijs van kwijting afgegeven, waarop het bedrag der regten, de tijd van afgifte en de naam van den geabonneerde zijn vermeld. De geabonneerden zijn verpligt deze bewijzen van kwijting te vertoonen op eerste vraag van de leden der beurscommis sie of van den beursmeester. Voör medeteekenende deelgenoten eener firma, medebestuur ders eener naamlooze vennootschap of hunne bedienden heeft dit bewijs eene afzonderlijke kleur en is daarop vermeld de naam van de firma of den patroon. Art. 2. De pachtsommen en vergoedingen voor het gebruik van meubelenvan knoppendie voor het regt van uitstal ling en aankondiging worden door den beursmeester ingevor derd binnen eene week nadat zij zijn verschuldigd tegen over gave van een bewijs van kwijting van wege de beurscommissie door den voorzitter en den secretaris dier commissie voor „gezien" en door den beursmeester voor voldaan geteekend. Art. 3. Het binnentreden van het beurslocaal, zonder voor afgegane betaling van verschuldigde regten, is, behalve aan bur gemeester en wethouders, den directeur, den hoofdopzigter en de opzigters der gemeentewerken en andere ambtenaren of beambten in de uitoefening hunner betrekking, aan ieder ver boden en wordt als ontduiking van belasting aangemerkt. Art. 4. De regten en vergoedingen de beurs betreffende dieom welke reden ookonbetaald zijn gebleven worden door den gemeente-ontvanger ingevorderd overeenkomstig de voorschriften van artt. 258261 der gemeentewet. Art. 5. Deze verordening treedt in werking den 1 Jan. 1881. Als nu wordt wordt aan de orde gesteld de ontwerp-ver ordening regelende de heffing van waagregten. Bij artikel 1 wordt door den heer Troelstra in overwe ging gegevenom de in dit artikel voorkomende specificatie van goederen te doen vervallen en voor het woord „kaas" te lezen „alle andere goederen." Hij wordt hiertoe vooral geleid, omdat er bijna geen verschil bestaat in de voorgestelde te heffen regten en ook het bedrag dat jaarlijks voor de we ging van andere goederen dan boter en kaas wordt ontvangen a) uiterst miniem is, ja blijkens de overgelegde stukken slechts ƒ3 a 4 bedraagt. Nadat de Voorzitter had gewezen op de wenschelijkheid om boter en kaas toch afzonderlijk te noemenzegt de heer Dirks dat het hem raadzaam voorkomt het artikel te behou den zooals het door burgemeester en wethouders is voorge steld. Dan toch zal men bepaalde duidelijke aanwijzing heb ben welke andere zaken dan boter en kaas aan de waag zullen kunnen worden gewogen, terwijl men ook behoorlijke aanwijzing zal hebben omtrent de wijze waarop en den prijs waarvoor de goederen kunnen worden gewogen b. v. in balen of zakken. De heer Troolstra zegt, dat zijne bedoeling is de waag regten voor alle goederenuitgezonderd boter, te stellen zoo als die voor kaas. Hij wenscht nu er zoo weinig verschil tussclien de voorgestelde regten bestaat, de zaak te vereen voudigen. Aangezien bij eene nadere bespreking tusschen de heeren Duparc, Troelstra, Dirks en Bloembergen niet de wensche lijkheid tot wijziging van het artikel in den door den heer Troelstra aangegeven zin wordt ingezien, wordt artikel 1 on veranderd aangenomenevenals ook artikel 2. Bij artikel 3 dient de heer Bakker een amendement in, strekkende om de laatste woorden van dit artikeln.l. de woorden met een minimum van „25 cent" te roijeren. Zeer goed kan de voorsteller er zich mede vereenigen dat als bewaarloon van ieder vat boter 5 cent zal moeten worden betaald maar bij de meeningdat meestal geen groote par tijen maar partijtjes van 2 a 3 vaten in bewaring zullen worden gegeven heeft hij tegen een minimum van 25 cent. Bij behoud van die bepaling zal men toch voor het bewaren b.v. van 1 vat boter telken weke 50 cent moeten betalen. Hij vreest dat dit aanleiding zal geven dat velen buiten de waag eene bewaarplaats voor hunne boter zullen zoeken of wel dat verschillende kooplieden hunne partijtjes bij elkander zullen voegenom zoodoende de bepaling of de heffing te ontduiken. Het amendement van den heer Bakker ondersteund zijnde wordt besproken door den Voorzitter en de heeren Wier sma en Duparc, welke allen in het voorgestelde roijement bezwaar zien vooral omdat de transactie van bewaargeving voor eene kleine partij gelijk is te stellen met die voor eene groote partij en voor zoodanige transactie een minimum-hef fing van 25 cent ook niet als te hoog is te beschouwen. De heer Duparc herinnert tevens, dat in de verordening omtrent het gebruik der waag is opgenomen de aansprakelijk heid van de gemeente voor de in bewaring gegeven hoeveel heid vaten boter. Ook deze assurantie wettigtzijns inziens, allezins de voorgestelde heffing. Het amendement van den heer Bakker wordt hierop in stemming gebragt en verworpen met 16 tegen 1 stem, die van den heer Bakker. Art. 3 wordt hiernaeven als art. 4onveranderd vastge steld. Bij art. 5 stelt de heer van Sloterdijck voor dit artikel duidelijkshalve te lezen als volgt „Art. 5. Onder de bij dit tarief bepaalde loonen is niet begrepen wat krachtens het provinciaal reglement op de bo tervaten tot vinding van tractement en reiskosten van den keurmeester der botervaten wordt ingevorderd." Deze wijziging wordt door burgemeester en wethouders over genomen waarna art. 5 in voege als hiervoren omschreven wordt vastgesteld. De overige artikels der verordeningzoomede de conside rans geven geen aanleiding tot bespreking en worden onver anderd goedgekeurd. De verordening in haar geheel wordtmet inachtneming van eenige wijziging der redactie door burgemeester en wet houders vastgesteld als volgt: De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende dat er noodzakelijkheid bestaat tot wijziging en aanvulling van liet tarief der wik- en weegloonen aan de' waag Gelet op art. 20 der verordening regelende het gebruik van het waaggebouw en op de artikelen 238 en 254 der gemeen tewet Besluit Art. 1. Voor het wegen en verwerken der aan de waag aangevoerde waren is verschuldigd

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1880 | | pagina 5