172 Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 29 November 1880. De heer Plantenga zegtdat hij in de 2e sectie heeft voorgesteld om dezen post met ƒ1000 te verhoogen en wel omdat in de uitgetrokken somvoor zoover hij heeft kunnen nagaanniet is begrepen de vernieuwing van de meubelen in gemeenteschool no. 6 alsook andere wenschelijk geachte verbeteringen. Spr. veronderstelt dat de commissie van rapporteurs in haar verslag dat voorstel niet heeft overgenomen, omdat zij mis schien op het oog had de stichting eener nieuwe school. Aangezien die stichting echter nog ligt in een vrij verwij derd verschiet en men in ieder geval dan de nieuwe meube len zeer goed zal kunnen gebruikenzou hij thans op nieuw in overweging willen geven om tot verhooging van den on- derwerpelijken post over te gaan. Ieder toch, die zooals spr. de gelegenheid heeft gehad, de gemeenteschool no. 6 zoo nu en dan te bezoeken, zal met hem overtuigd zijn van de noodzakelijkheid voor vernieuwing van het ameublement. Vooral de banken zijn hem hoogst ongeschikt voorgekomen. Ofschoon hij nu niet in het bezit is van eenig overzigt of begrooting van kosten, zou hij mee- hen dat b. v. eene verhooging van 1000 voldoende zou zijn. De Voorzitter kan den geachten vorigen spreker mede- deelendat de gemeente nog in het bezit is van een geheel stel nieuwe school meubelen, dat tot dusver nog geene be stemming heeft. Mogt nu de toestand der meubelen van ge meenteschool no. G van dien aard zijndat dezezooals de heer Plantenga beweert, dadelijke voorziening eischt, dan zal men bedoeld stel daarvoor gevoegelijk kunnen gebruiken. De heer Plantenga zal bij die inlichtingen geen voorstel doen tot verhooging van den post, maar wenscht burgemees ter en wethouders nog in overweging te gevenom zoo spoe dig mogelijk de door hen bedoelde voorziening te nemen, wijl hi; voor zich de bepaalde overtuiging heeft dat de thans ongebruikte schoolmeubelen bijzonder goed kunnen worden gebruikt in gemeenteschool no. 6. Hierna wordt art. 12, volgno. 191 onveranderd vastgesteld. De overige posten van afd. II van hoofdstuk VII, zoomede die van afd. III, volgns. 192 tot en met 208 worden eveneens on veranderd vastgesteld. Art. 1 van afd. IV, volgno. 204toe lage ten behoeve der dienstdoende schutterij 4186 wordt in verband met de onlangs vastgestelde begrooting der schut terij verminderd met 20waarna dit artikel wordt vastgesteld. De volgende artikelen van hoofdstuk VIIzoomede de ver schillende posten van hoofdstukken VIII, IX en X volgnos. 205 tot en met 225geven geen aanleiding tot bespreking en worden onveranderd goedgekeurd. De vaststelling van hoofdstuk XIvolgno. 226onvoor ziene uitgaven wordt aangehouden tot na de behandeling der inkomsten, tot welke behandeling wordt overgegaan. De posten van hoofdstuk I en van hoofdstuk IIafd. I tot en met VII, volgnos. 1 tot en met 7 worden allen achtereen volgend goedgekeurd, evenals ook art. 1 van afd. VIII van hoofdstuk II, volgno. 8. Nadat in de onderdeelen ccle in verband met de onlangs gehouden verpachting van bruggelden eenige verandering was aangebragtwordt het artikel besproken door den heer van Sloterdijck, die meent dat dit artikel ook eenige wijziging dient te ondergaan in verband met het jl. Donder dag genomen besluit tot verpachting der bruggelden thans bij gaardering geind. Gaarne zou hij vernemen of het de bedoeling van burgemeester en wethouders is om in afwach ting van nadere voorstellen zoowel dezen post als die betref fende de jaarwedden der gaarders te behoudenof wel om ze nu reeds te wijzigen. Verder wenscht hij bij dezen post onder de aandacht van bur gemeester en wethouders te brengen dat in de den 21 Fe bruary 1856 vastgestelde bepalingen tot heffing van bruggeld aan de Vlietsterbrug nog altijd wordt gesproken van wippen, ofschoon de wipbrug in 1872 reeds in een draaibrug is ver anderd. Hij maakt deze opmerking, ten einde burgemeester en wethouders des noodig achtendeeen voorstel kunnen doen tot wijziging der verordening. De heer Bloembergen is het met den heer van Sloter dijck eens, dat zoowel de onderwerpelijke post als die om trent de jaarwedden der bruggeldgaarders, in verband met het genomen besluit tot verpachting der bruggelden, wijziging zou behooren te ondergaan. Aangezien het collegie van bur gemeester en wethouders echter nog geen gelegenheid heeft gehad die wijziging te overwegenacht hij het beter thans de voorgedragen cijfers onveranderd te laten en later, als wanneer toch eene wijziging der begrooting noodig zal zijn, de noodige verandering aan te brengen. Men zal dan de zaak eerst eens kunnen overwegen en nagaan wat zoo al de gevolgen van het genomen besluit tet verpachting zullen zijn. Hiertoe bestaat ook alle gelegenheid, omdat de gaardering toch gedurende de 4 eerste maanden des dienstjaars zal wor den voortgezet. Nadat nog eenige bespreking ter zake had plaats gehad tusschen den heer van Sloterdijck en den heer Bloembergen wordt besloten de opbrengst der bruggelden thans bij gaar dering geind, thans onveranderd te laten, even als ook het bedrag uitgetrokken als bezoldiging van de gaarders der bruggelden. Hierna wordt art. 2volgno. 9 gewijzigd overeenkomstig de in onderdeelen c, d en e aangebragte wijziging vastgesteld. Artt. 3 en 4, volgnos. 10 en 11 worden onveranderd goed gekeurd, terwijl art. 5, volgno. 12, tengevolge de onlangs gehouden verpachting van marktgeld met eenige wijziging wordt vastgesteld. De overige artikels van hoofdstuk II, volgnos. 13 tot en met 18 worden onveranderd goedgekeurd, met uitzondering ech ter van volgno. 16, art. 9, opbrengst van schoolgelden, waarvan onderdeel d en e conform het voorstel der commis sie van rapporteurs wordt uitgetrokken respectievelijk op 6000 en f 4960wordende in verband hiermede het totaal van dit artikel vastgesteld op ƒ29,765. Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt onder deel d van art. 1 van hoofdstuk 3, volgno. 19, huur der zathe op Wijlaarderburenin verband met de onlangs plaats gehad hebbende verhuring verminderd met ƒ47.50 en het geheele artikel vastgesteld op een bedrag ad f 14,951.50. Van art. 2 wordt onderdeel b huur der herberg „de Bleek verminderd met 127 en de redactie van onderdeel m zoo gewijzigd, dat zij luidt: „in het locaal vroeger gebruikt voor het kantongeregt. Dit artikel wordt dientengevolge uitgetrokken met eene som ad ƒ6,988.40. De heer van Harinxma thoe Slooten merkt ten op- zigte van art. 2 nog op, dat het voor memorie uittrekken van onderdeel e van dezen postbetreffende het achterste gedeelte van het huis in de Groote Hoogstraat no. 24 (voormalig Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, van den 29 November 1880. 173 Soephuis)de aandacht der commissie heeft gevestigd op het feit, dat voor het bedoelde huis in zijn geheel slechts een huur zal worden ontvangen ad 225. Zij meent dat deze som niet in verhouding staat tot de waarde van het pand. In verband hiermede zou zij gaarne vernemen wanneer de gemeente over het achterste gedeelte weder de vrije beschik king bekomt. Zij zou gaarne ziendat door burgemeester en wethouders werd overwogen, of het pand in zijn geheel misschien niet meer rendable is te maken. De heer Bloembergen merkt op, dat het bedoelde pand in zijn geheel tot dusver heeft opgebragt f 425 per jaar en dat het achterste gedeelte nu slechts voor memorie is uitge trokken, omdat men geen zekerheid heeft of de huur van dat gedeelte niet zal worden opgelegd. In ieder geval zullen burgemeester en wethouders bij hunne overwegingen of het pand in zijn geheel hetzij door aankoop hetzij op andere wijze niet meer productief voor de gemeente is te maken, ook moeten letten op den termijn waarvoor het voorste gedeelte is verhuurd. Spr. kan overigens verzekeren, dat op den gegeven wenk zal worden gelet. Nadat de heer van Harinxma thoe Slooten voor de bekomen inlichtingen had bedanktverzoekt de heer Troelstra te worden ingelicht of de woningen in de Wissestraat, ver meld onder letter Y van het in behandeling zijnde artikel welke woningen in der tijd blijkens de memorie van toelich ting voor amotie door de gemeente zijn aangekochtop dit oogenblik ook zijn verhuurd. Nadat de Voorzitter had verklaard dat een dezer wonin gen thans nog is verhuurddoch ook zal worden opgezegd om dan evenals de andere onbewoonbaar te worden verklaard, wordtna eenige verdere bespreking tusschen de heeren Troel stra, de la Faille, Bruinsma en de Voorzitter, art. 2 vastge steld en uitgetrokken met een bedrag van ad ƒ6,988.40. De verdere artt. van hoofdstuk IIIvolgnos. 21 tot en met 33 worden zonder verandering goedgekeurdmet uitzonde ring van volgnos. 24 en 25wordende deze eenigzins gewij zigd in verband met gehouden verpachtingen en wel zoo dat volgno. 24 wordt uitgetrokken voor memorie en volgno. 25 met ƒ669.50. Van hoofdstuk IVvolgnos 34 tot en met 51 wordt alleen gewijzigd volgno. 50 art. 16vergoeding van het rijk ad 30 pet. der uitgaven voor het lager onderwijswordende dit art.in verband met de genomen besluiten betreffende de stichting van scholen, verminderd met ƒ15,600 en uitge trokken met ƒ25,256.40. De overige art. van hoofdstuk IV worden allen onveran derd vastgesteld. De vergadering hierna eenige oogenblikken geschorst zijnde, wordt bij hervatting der werkzaamheden aan de orde gesteld hoofdstuk V. Op voorstel van burgemeester en wethouders wordt art. 2 van afd. I van dit hoofdstuk, volgno. 53, „opbrengst der 2e serie der geldleening groot ƒ900,000, ter bestrijding der uit gaven voor buitengewone werken en aflossing van schuld ƒ348,000" verminderd met ƒ82,000 en art. 3 van afd. II uit getrokken in plaats van voor memorie met ƒ5600. Met in achtneming van deze wijzigingen worden de verschillende artikels van hoofdstuk V, volgnos. 52 t./m. 56, goedgekeurd en vastgesteld. Nadat nog op vcorstel van burgemeester en wethouders was besloten om hoofdstuk XI der uitgaven waarvan de vast stelling werd aangehouden, uit te trekken op 10,010.wordt de begrooting in haar geheel vastgesteld en wel met een balans als volgt: Inkomsten ƒ1,007,087.90 Uitgaven 1,007,037.80 Waarschijnlijk saldo 50.10. Wordt opgemerkt, dat tijdens de behandeling der gemeente- begrooting de heer Troelstra ter vergadering is gekomen en de heeren de la Faille en Minnema de With aan het slot dier behandeling de vergadering hebben verlaten. Met goedvinden der vergadering wordt alsnu in behandeling genomen een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende wijziging der voorwaarden van uitgifte van bouwterrein no. 48. Dit voorstel strekt om voorbehoudens goedkeuring van ge deputeerde staten: a. de le alinea van art. 11 der bouwvoorwaarden ten aanzien van bouw-perceel no. 48 in dier voege te wijzigen dat het geoorloofd zal zijn daarop twee gebouwen te stich ten waarvan een ter breedte van 8 a 10 metermet den gevel naar de Lange Marktstraaten een niet kleiner dan 100 en niet grooter dan 250 centiare, op een afstand van minstens 10 meter van de Sophialaan moet worden gebouwd; b. burgemeester en wethouders te magtigen bovengemeld bouwterreinna bekendmaking der gewijzigde bouwvoor waarden publiek te verkoopen Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover eenkomstig besloten Yerder wordt nog overgegaan tot 4. Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool no. 2. Op de voordragt zijn geplaatst: 1. W. Boelens, hulponder wijzer aan gemeenteschool no. 10, 2. D. Postma te Wartena en 3. C. Balt te Leeuwarden. Met 15 van de 16 stemmen wordt eerstgenoemde tot de voormelde betrekking benoemd. Op C. Balt werd 1 stem uitgebragt. 5. Benoeming van een onderwijzer aan gemeenteschool no. 8. Op de voordragt zijn geplaatst: 1. F. D. Hoekstra, hulp onderwijzer te Joure2. S. Brandsmahulponderwijzer te Oranjewoud, en 3. S. Gorter, hulponderwijzer te Leeuwarden. Eerstgenoemde wordt met 15 van de 16 stemmen tot on derwijzer aan gemeenteschool no. 8 benoemd. S. Brandsma verkreeg 1 stem. 6Benoeming van een lid der commissie van openbare werken Bij herstemming tusschen de heeren de With en Troelstra, wordt laatstgenoemde tot lid der commissie van openbare werken benoemdzulks ter voorziening der vacature, ontstaan door het door den heer mr. P. D. Kymmell ingezonden ont slag als raadslid. Op den heer Troelstra werden 4 en op den heer de With 7 stemmen uitgebragt. De heer Troelstrater vergadering aanwezigverklaart op deswege door den voorzitter gedane vraagde op hem uit- gebragte benoeming aan te nemen. Niets verder te behandelen zijndesluit de voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1880 | | pagina 4