24 Verslag der handelingen vAu den gemeenteraad te Leeuwarden j van den 24 Maart 1881. Naar aanleiding hiervan wordt besloten tot zoodanige toe voeging en om de redactie er van over te laten aan burge meester en wethouders. Art. 4, thans art. 3, wordt onveranderd goedgekeurd. De verordening in haar geheel wordt vastgesteld als volgt: Verordening regelende het getal en de bezoldigingen van de ambtenaren ter gemeente-secretariezoomede van de be ambten voor de verdere dienst in het gemeentehuis. Art. 1. Ten behoeve der secretarie van de gemeente Leeu warden kunnen worden aangesteld a. op het hoofdbureau twee commiesenieder op eene jaarwedde van ƒ1200 tot ƒ1500; twee adjunct-commiesen, ieder op eene jaarwedde van 800 tot 1200; vier klerken, ieder op eene jaarwedde van ƒ400 tot 800; b. op het bureau van den burgerlijken stand twee adjunct-commiesen, ieder op eene jaarwedde van 800 tot 1200; een klerk, op eene jaarwedde van ƒ400 tot ƒ800. De nadere bepaling van het bedrag der jaarwedden geschiedt door burgemeester en wethouders. Art 2. Ten dienste van het gemeentebestuurzoomede van de bureaux der secretarie en voor de verdere dienst in het gemeentehuis kunnen worden aangesteld twee boden, ieder op eene jaarwedde van ƒ000; I een concierge op eene jaarwedde van ƒ500, benevens vrije woning, vuur en licht en vrijdom van porsonele belasting, j 3. Deze verordening treedt in werking den 1 April 1881 en strekt ter vervanging van die, vastgesteld den 13 Febru ary 1879. Art. 2. Burgemeester en wethouders wijzen den commies j aan die met de hoofdleiding der werkzaamheden op de bu reaux onder toezigt van den secretariszal zyn belast. Art. 3. Ten dienste van het gemeentebestuur, zoomede van de bureaux der secretarie en voor de verdere dienst in het gemeentehuis kunnen worden aai gesteld twee bodenieder op eene jaarwedde van 600 een concierge op eene jaarwedde van ƒ500. 4. Deze verordening treedt in werking den 1 April 1881 en strekt ter vervanging van die, vastgesteld den 13 Febru ari] 1879. De heer Minnema Buma heeft volstrekt geen plan om zich tegen het hoofd voorstel van burgemeester en wethouders te verklaren. Hij heeft alleen eene opmerking omtrent arti kel 2. Terwijl het intitule der verordeniug luidt: «Ver ordening regelende het getal en de bezoldigingen van de ambtenaren ter gemeente-secretarie", betreft dat artikel meer de inwendige regeling der secretarie. Daarbij toch wordt bepaalddat burgemeester en wethouders den commies aan wijzen, belast met de hoofdleiding der werkzaamheden op de bureaux. Die aanwijzing behoort z. i. aan den secretaris die aau het hoofd der secretarie staat en op wien ook, vol gens den aard zijner betrekking, alle verantwoordelijkheid rust. In verband hiermede wenscht hij zich voor te behouden om straks ten opzigte van art. 2 een amendement in te dienen. Hierna wordt art. 1 aan de orde gesteld en zonder hoofde lijke stemming goedgekeurd. Bij art. 2 stelt de beer Minnema Buma voor, om dit artikel te doen vervallen. De Voorzitter kent aan het aan de orde zijnde artikel eenigzins wijdere strekking toe, als de vorige spreker. De persoon in dit artikel bedoeld is toch juist die, welke de secretaris bij afwezigheid of ontstentenis zal vervangen. Vooral met het oog hierop is het dienstig geacht de aanwij zing niet geheel aan den secretaris over te laten. Nadat de heer Duparcin verband met dit laatste er op had gewezen, dat omtrent de vervanging van den secretaris, bij afwezigheid of ontstentenis, naar aanleiding van art. 105 der gemeentewet, de noodige bepaling reeds wordt aange troffen in art. 37 van het reglement van orde, en er verder ter zake nog eenige bespreking had plaats gehad tussclien den Voorzitter en de heeren Duparc en Troelstra, verklaart eerstgenoemde dat burgemeester en wethouders het artikel 2 intrekken. Bij art. 3nu wordende art. 2bespreekt de heer Troel stra de wenschelijkheid om achter de woorden«een con cierge op eene jaarwedde van ƒ500", nog volledigheidshalve te laten volgen: «benevens vrije woning, vuur en licht en vrijdom van rijks personele belasting". E R n A T A. In BIJLAGE no. 2 (rerslag van de commissie van rapporteurs uit de sectiën over de voorstellen van burgemeester en wethouders tot regeling van het openbaar lager onderwijs)staat op De Voorzitter, het noodig achtende eene vergadering met gesloten deuren te houdenheft de openbare zitting tijdelijk op. I Bij heropening dezer zitting wordt met goedvinden der i vergadering in behandeling genomen een mondeling voorstel van burgemeester en wethouders, gedaan naar aanleiding van een desbetreffend schrijven van de commissie van bestuur over het stads ziekenhuis en strekkende om art. 12 van het regle- j ment op het bestuur dier iustelliug zóó te wijzigen, dat het luidt als volgt Art. 12. De vader en moeder genieten gezamenlijk een vast jaarlijksch tractemeut van 500 beuevens vrije voeding, zooals de zieken die genieten, vrije woning, vuur, licht, bewassching en genees- en heelkundige hulp. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt tot deze wijziging besloten. Hierna wordt de vergadering door den voorzitter gesloten Bladz. 7, le kolom, laatste regel, 7 2e regel 25 van boven 9 bei/innen, moet zijn: beginselen; n 9 2e 13, le 18, 2e 19, 2e 20 25 27 20M XIII, onderen, 100U, Art. 10, zouden VIII; 1400; vervallen. Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden,' van den 31 Maart 1881. Vergadering van Donderdag den 31 Maart 1881. Tegenwoordig 18 leden. Afwezig de heeren mr. H. Wiersma en J. J. Brunger met en de heer Bakker zonder kennisgeving. Voorzitter de Burgemeester. I. De notulen van de vorige op 24 Maart j.l. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt 1Het rapport der raadscommissie belast geweest met bet onderzoek een er aanvraag van liet bestuur van het stads zie kenhuis, om magtiging tot het doen van af-en overschrijving op de begrooting dier instelling, dienst 1880. De commissie adviseert hierbij de aangevraagde magtiging te verleenen. 2. Het rapport der raadscommissie belast geweest met het onderzoek der rekening van de kosten der dienstdoende schut terij dienst 1880. De commissie stelt hierbij voor de ingezonden rekening goed te keuren. 3. Het rapport der raadscommissie belast geweest met het onderzoek eener aanvraag van voogden der stads armenkamer om magtiging tot het doen van af- en overschrijving op de begrooting dier instelling, dienst 1880. De commissie adviseert hierbij de gevraagde magtiging te verleenen. De liiervoren vermelde rapporten zijn ter visie gelegd om in eene volgende vergadering te worden behandeld. III. Wordt medegedeeld 1. Dat door burgemeester en wethouders zijn bevorderd tot commies ter secretarie de heer J. II. Menkema, op eene jaarwedde van ƒ1200 en tot adjunct-commies de heer K. Alberts, op eene jaarwedde van ƒ800, terwijl door hen tot klerk ter secretarie is benoemd de heer P. F. Timmers Ver hoeven op eene jaarwedde van 600. 2. Dat aan den inspecteur van politie den heer A. van Aldringa Wichersop zijn verzoek eervol ontslag is verleend en dat in zijne plaats is benoemd de heer J. Bakkerthans inspecteur van politie titulair. 3. Dat bij openbare aanbesteding is gegund a. de levering van 51,000 Fanconval keijen en 2000 Fan- conval verbandkeijen aan de firma Kloos van Limburgli te Rotterdam, respectievelijk voor ƒ120 en ƒ180 per duizend. b. de lévering van 600 meter kantsteonen aan den heer T. J. Sunts Jz. te Dordrechtvoor 648. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den oproepingsbrief vermelde punten 1. Voorstel van burgemeester en wethouders tot af- en over schrijving van- en op posten der gemeente-begrooting dienst 1880. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dit voorstel besloten a. tot af- en overschrijving van artikelen waarop zal be schikbaar blijven op het fonds voor onvoorziene uitgaven; b. tot het verleenen van toestemming aan burgemeester en wethouders om de op den overgelegden staat vermelde arti kelen te versterkenkrachtens daartoe bij de begrooting ver leende magtiging. 2. Behandeling van het kohier der directe belasting op het inkomendienst 1881 en de daartegen ingediende reclames. Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant. De Voorzitter het noodig achtende eene vergadering met gesloten deuren te houden heft de opei.bare zitting tijdelijk op. Bij heropening dezer zitting wordt met goedvinden der vergadering overgegaan tot behandeling van het voorstel van burgemeester en wethouderswaarvan de conclusie luidt te besluiten dat a. eene herhalingschool voor jongens zal worden geopend waar gedurende het gelieele jaar vijf avonden in de week telkens gedurende twee uren onderwijs wordt gegeven in de vakken ai vermeld in art. 2 der wet regelende het lager onderwijs b. het locaalwaarin het herhalingsonder wijs wordt gegeven en de daarmede te belasten onderwijzers worden door burge meester en wethouders aangewezen c. de toelage der aan te stellen onderwijzers wordt bepaald op ƒ200 'sjaars. Bij de beraadslagingen omtrent dit voorstel bragt. de heer Duparc hulde aan burgemeester en wethouders voor den spoed, waarmede dit voorstel is aangeboden. Hij zal er zich geheel mede kunnen vereenigendoch wenscht in overweging te geven het voorloopig of tijdelijk karakter van den maatregel en het te nemen besluit zelf te doen uitkomen. Nu de voorgestelde herhalingschool geheel in het belang der ambachtsschool zal worden opgerigtacht hij het voorts noodig onder de leervakken mede op te nemen de beginselen der wiskundewaarop het bestuur der ambachttsschool juist zoo bijzonder prijs stelt. Eindelijk meent hij dat met het oog op het tijdelijk karakter der school, het 3e lid der conclusie eene kleine wijziging dient te ondergaanterwijl hij ten slotte noodig acht eene opdragt aan burgemeester en wethoudersom voor de verdere regeling der zaak het noodige te verrigten. Naar aanleiding van een en ander stelt hij voor het te nemen besluit aldus te formuleren: a. in afwachting van de beslissing te nemen omtrent de voorstellen der commissie van rapporteurs uit de sectiëntot regeling van het openbaar lager onderwijs in de gemeente wo-idt eene herhalingschool voor jongens geopend, waar ge durende vijf avonden in de weektelkens twee urenonder wijs wordt gegeven in de vakken ai en p vermeld in art. 2 der wet op het lager onderwijs b. het locaalwaarin het herhalingsonderwijs wordt gegeven en de daarmede te belasten onderwijzers worden door burge meester en wethouders aangewezen c. aan de aan te stellen onderwijzers wordt eene toelage verleend, gerekend naar ƒ200 in het jaar; d. aan burgemeester en wethouders wordt opgedragen de regeling van hetgeen voor de verdere uitvoering van dit be sluit zal blijken noodig te zijn. Deze redactie wordt door burgemeester en wethouders over genomen. Echter wordt bezwaar gemaakt om ook het vak lett. p de beginselen der wiskundeonder de leervakken op te nemen. Daaromtrent heeft eenige discussie plaats tusschen den Voor zitter en de heeren TroelstraDirksDuparcv. Harinxma thoe Slooteu en de la Faille. Om aan de geopperde bezwaren tegemoet te komen dient laatstgenoemde een amendement in strekkende om onderdeel a. der conclusie zóó te wijzigen dat het leervak vermeld onder lett. p van art. 2 der wet voor zoover noodig kan worden onderwezen. 7 A jt- ii' 'i^i

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1881 | | pagina 1