28 Verslag dor handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 14 April 1881. hier niet op zijne plaats, maar meent dat het zou moeten worden ingediend bij de behandeling van onderdeel IVa. In overeenstemming daarmede meent hij dat de bepaling van het tractement, zooals die door burgemeester en wet houders is voorgesteld, kan worden vastgesteld. De heer Minnema Buma is het eens met den heer de la Faille om het tractement te bepalen op ƒ2500. Hij deelt mede de geschiedenis der zaak en daaruit blijkt, dat curatoren een bedrag van ƒ2500 noodig achten, vooral met het oog op de wiskunde, in welk leervak bij ontstente nis van den heer van Belkum, door den te benoemen leeraar zooveel mogelijk moet worden voorzien. Hierna wordt het amendement van den heer de la Faille, na voldoende te zijn ondersteund, in stemming gebragt en aangenomen met zestien tegen drie stemmendie van de heeren Bruinsma, Rengers en Wiersma. Onderdeelen II16, IV en V worden daarna zonder discussie en hoofdelijke stemming aangenomenbehoudens de wijzi gingen in overeenstemming met onderdeel lila. Onderdeel VI. Na eenige bespreking tusschen de heeren van Sloterdijck, Dirks, Duparc, de la Faille en den Voor zitter, met het resultaat dat de Voorzitter te kennen geeft dat van de gevraagde diligent-verklaring geen te lang gebruik zal worden gemaakt, wordt dit onderdeel zonder hoofdelijke stemming aangenomenzoodat is besloten I. het besluit, regelende het getal en de bezoldiging van de leeraren aan het gymnasium, laatstelijk gewijzigd bij uw besluit van den 5 Augustus 1880 (Gemeenteblad no. 8), nader te wijzigen door daarin ter vervanging van de bestaande be paling op te nemendat aan het gymnasium zal worden benoemd een leeraar in de natuur- en scheikunde, in de natuurlijke historie en voor zooveel noodig in de wiskunde II. art. 14 der verordening voor het gymnasium (Ge meenteblad no. 14 van 1878) te wijzigen, door aan het einde van de eerste zinsnede tusschen het woord .onderwijs" en het woordje „en" te voegen „in de Hebreeuwsche taal" III. het besluit van den 29 Augustus 1878 (Gemeenteblad no. 3), gewijzigd bij besluit van den 5 Augustus 1880 (Ge meenteblad no 8)nader te wijzigen a. door ter vervanging der bestaande bepaling, het tracte ment van den leeraar in de natuur- en scheikunde, in de natuurlijke historie en zooveel noodig in de wiskunde vast te stellen op 2500 b. den leeraar in de Hebreeuwsche taal eene bezoldiging toe te kennenberekend naar 100 per uur per week onder wijs, dat hij elk jaar feitelijk geeft; IV. met ingang van den cursus 1881/2 aan het gymnasium te benoemen: a. een leeraar in de natuur- en scheikunde en in de na tuurlijke historie, met bepaling dat deze zich, des gevorderd ook beschikbaar moet stellen voor het geven van eenige uren onderwijs in de wiskunde, op een tractement van ƒ2500. b. een leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde en in de aardrijkskunde, op een tractement van ƒ2000 2500; V. burgemeester en wethouders uit te noodigen, zoodra mogelijk eene oproeping te doen voor de sub 4 gemelde leeraren, wat den sub a gemelden betreft op eene bezoldiging van ƒ2500 en wat den sub b genoemden aangaat op eene jaarwedde insgelijks van ƒ2500; VI. burgemeester en wethouders voor diligent te verklaren ten opzigte van het geven van prae-advies omtrent het voor stel van heeren curatoren van het gymnasium, tot stichting van een gymnastieklokaal op het terrein van het nieuwe gymnasium alhier. De Voorzitter het noodig achtende dat eene zitting met gesloten deuren wordt gehouden, heft de openbare tijdelijk op. Na heropening der openbare zitting wordt in behandeling genomen punt 8 van den oproepingsbrief. 7. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van J. F. Klazemaom het terrein van den voormaligen Harlingerstal te huren voor moestuin. Zonder discussie en hoofdelijke stemming, wordt conform de conclusie van dat voorstel besloten: Voorbehoudens goedkeuring van heeren gedeputeerde staten aan J. F. Klazema, koopman en kastelein alhier, onderhands voor den tijd van 5 jaar, van Maart 1881 tot den 5 Maart 1880, te verhuren de plek gemeentegrondten kadaster be kend gemeente Leeuwarden, in sectie D no. 503, zijnde het terreinwaarop vroeger de Harlingerstal heeft gestaan en het daaraan ten zuidoosten grenzende stuk grond, kadastraal niet genummerd, ter gezamenlijke grootte van ongeveer 11 centi are, gelegen aan en ten westen van den Westersingel en zulks op de navolgende voorwaarden: dat de huur zal gerekend worden te zijn ingegaan den 5 Maart 1881 dat de jaarlijksche huurprijs zal bedragen ƒ30, telken jare voor of op den 12 Mei in één termijn te voldoen, ten kantore van den gemeente-ontvanger, voor de eerste maal op 12 Mei 1881; c. dat het gehuurde uitsluitend moet worden gebruikt als moestuin d. dat de huurder ten zijnen koste langs den Westersingel, volgens eenedoor den directeur der gemeentewerken te geven rooijing moet maken een rasterwerk van schroten 1.80 meter hoog boven het maaiveld, met twee deuropeningen, van voldoende sloten voorzien, die gedurende den tijd, dat er niet op het terrein wordt gewerkt, gesloten moet zijn; e. dat het rasterwerk, sub 4 bedoeld, moet worden ge maakt volgens eene teekeningdie vooraf door burgemeester en wethouders moet zijn goedgekeurd; dat de aanvoer van mestbladaarde of anderevoor het in orde brengen van den grond benoodigde stoffen evenals de afvoer van groenten, bladen, afval en andere bestand- deelen, steeds moeten geschieden vóór 's morgens 10 uur; g. dat op het gehuurde geene getimmerten, van welken aard ookmogen worden gemaakt h. dat de verhuurder het regt heeft de huurovereenkomst gedurende den huurtijd hetzij voor de geheele plek grond hetzij voor een gedeelte daarvan te doen eindigenmits van het voornemen daartoe minstens G maanden te voren bij missive kennis gevende aan den huurder, in welk geval eene huurvermindering of schadevergoeding aan den huurder zal worden toegekendvolgens bepaling van twee deskundigen waarvan een door den huurder en een door den verhuurder zal worden benoemd, zullende bij verschil tusschen die des kundigen een derde door den kantouregter worden aangewezen, en verder op voorwaarden als door burgemeester en wet houders dienstig zullen worden geacht. 8. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van bestuurders der schippers-vereeniging „Binnenlandsch Welvaren" te Dragten, om vermindering van bruggelden voor Verslag der handelingen vaii den gemeenteraad te Leeuwarden van den 14 en 21 April 1881. de vaart door de Wirdumerpoorts- en Prins Hendriks brug- gen en om de uren voor het openen en sluiten dier bruggen te wijzigen. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de strekking van dit voorstel het verzoek niet voor inwilli ging vatbaar geacht en mitsdien gewezeu van de hand. 9. Voorstel van burgemeester en wethouders op een adres van de vereeniging Nijverheid te Leeuwarden om een subsidie voor een te houden wedstrijd op het gebied van nijverheid. De beraadslagingen over dit voorstel geopend zijnde zegt de lieer Plantinga zich tegen het voorstel te zullen ver klaren omdat hij een subsidie uit de gemeentekas voor het beoogde doel niet genoeg gemotiveerd acht. Hij meent, dat de gelden der gemeente voor zoodanig doel niet mogen wor den bestemd. WenBcht men gewaarborgd te zijn voor een tekort, dan acht hij een beroep op de ingezetenen daartoe beter. De heer Dirks meent dat het verkieslijker is, om, even als het geval geweest is met de in 1879 gehouden tentoon stelling van Friesche oudheden, te bepalen, dat een subsidie zal worden verleend van „hoogstens" ƒ1500, tot dekking van het tekort dat de vereeniging door de tentoonstelling mogt hebben te lijden, en stelt in dien zin een amendement voor. Dit amendement, voldoende ondersteund, wordt in stem ming gebragt en aangenomen met 17 tegen 2 stemmendie van de heeren Plantinga en Minnema Buma, zoodat is be sloten Aan de vereeniging Nijverheid tot dekking van het tekort, dat mogt voortvloeijen uit de van harentwege in de maanden Julij en Augustus a.s.in het gebouw en op de terreinen van de Harmonie alhier te houden wedstrijd op liet gebied van nijverheid en do daaraan verbonden tentoonstelling, eene subsidie uit de gemeentekas toe te kennen van hoogstens 1500. Vóór de behandeling van dit punt had de heer van Ha- rinxma de vergadering verlaten. 10. Benoeming van een opzigter der gemeentewerken. De voordragt bestaat uit T. G. F. Anken te Breda en II. Flieringa Gz. te Menaldum. De heeren de la Faille en van Sloterdijck maken met den Voorzitter het bureau van stemopneming uit. Na de opname der briefjes blijkt dat zijn uiègebragt op den lieer Anken 17 en den heer Flieringa 1 stem, terwijl een blanco briefje was ingeleverd, zoodat is benoemd tot op zigter der gemeentewerken op eene jaarwedde van ƒ800 T. G. F. Anken, voormalig teekenaar le klasse bij de Indische spoorwegen te Breda. 10. Rapport eener raadscommissie omtrent het verzoek tot af- en overschrijving van artikelen op de begrooting van het nieuwe stads weeshuis, dienst 1880. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de strekking van het rapport voormelde begrooting gewijzigd en magtiging tot af- en overschrijving van artikelen op die begrooting verleend. Thans wordt in behandeling genomen het bij den aanvang dezer zitting aangeboden voorstel van burgemeester en wet houders op een adres van A. Meethom eervol ontslag als onderwijzer aan gemeenteschool no. 6. Zonder discussie en hoofdelijke stemming, wordt conform de conclusie van bovengenoemd voorstel besloten het gevraagde ontslag eervol te verleenen, met ingang van 1 Mei e.k. 29 Met verlof der vergadering stelt de Voorzitter aan de orde a. Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging der verordening regelende den ranghet getalde bezoldiging en de wijze van benoeming der ambtenaren en bedienden, belast met het beheer en de zorg voor de plaatselijke wer ken en eigendommen van de gemeente Leeuwarden (Gem. blad no. 18 van 1873). Deze wijziging strekt om aan art. 7 alinea 2 toe te voegen „tenzij de raad in bijzondere gevallen, op voorstel van bur gemeester en wethouders met de voordragt van één persoon „genoegen mogt nemen". Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dien over eenkomstig besloten. b. Voorstel van burgemeester en wethouders tot toeken ning van gratificatiën aan mevr. de wed. van den heer Th. Romein, in leven directeur der gemeentewerken alhier, en aan den directeur der gemeentelijke gasfabriek, wegens ver- rigte buitengewone diensten ten behoeve van de gemeentelijke gasfabriek. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform de conclusie van dit voorstel besloten: Uit de exploitatie der gemeentelijke gasfabriek toe te ken nen eene buitengewone belooning: 1. aan mevr. de wed. van den den heer Th. Romein, in leven directeur der gemeentewerken alhier, eene som van ƒ500, en zulks voor de vele en velerlei bemoeijingen door wijlen haren echtgenoot gedurende een tal van jaren in zijne gemelde betrekking, ter zake de stichting en uitbreiding van de gemeentelijke gasfabriek alhier verrigt; 2. aan den directeur der gemeentelijke gasfabriek alhier eene som van ƒ300 eveneens voor zijne vele en belangrijke bemoeijingen in zake de stichting en de uitbreiding der gas fabriek alhier. De Voorzitter stelt voor, om het vergevorderd uur, de behandeling van het voorstel van burgemeester en wethouders op hèt adres van het departement Leeuwarden der maat schappij tot „Nut van 't Algemeen" om een subsidie ten be hoeve van hare bewaarschoolaan te houden tot eene vol gende vergadering. Dien overeenkomstig beslcten. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voorzitter de ver gadering. Vergadering van Donderdag 21 April 1881. Tegenwoordig 18 leden. Afwezig de heeren Minnema Buma, van Goens en Hommes, met kennisgeving. Voorzitter de burgemeester. I. De notulen van de vorige op 14 April 1.1. gehouden vergadering worden gelezen en goedgekeurd. II. Wordt ter tafel gebragt: 1. Een voorstel van burgemeester en wethouders tot vast stelling eencr verordeningbepalende dat gemeente-ambtenaren, verpligt zijn binnen de gemeente te wonen. De conclusie van dit voorstel luidtte besluiten Vast te stellen navolgende verordening voor do ambtenaren der gemeente Leeuwarden: Art. 1. Ieder ambtenaar der gemeente Leeuwarden, die uit de gemeentekas bezoldiging geniet, is verpligt binnen de gemeente te wonen. «E34BK

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1881 | | pagina 1