04
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwardenvan den 28 Julij 1881.
kant der walbesehoeijing en niet langer dan 2.40 meter daar
langs mogen worden aangelegd en van 5 centimeter greenen
hout vervaardigd moeten zijn. Deze bakken moeten met dub
bel opgeklampte 3 centimeter dikke luiken in sponningen
vallende gelijk met den bovenkant van den weg worden af
gedekt en behoorlijk afgesloten zijnwanneer het gebruik
daarvan niet noodig is
b. dat de bovenkant van den koker 50 centimeter onder
de kruin van den weg worde aangelegd en volgens de bij de
overgelegde teekening opgegeven constructie worde daargesteld
c. datwanneer voor de lossing van aardappelen het ge
bruik van de bakken noodig isdaarom eene afkeering van
hout worde geplaatst
d. dat bij intrekking der vergunninghetzij tengevolge
niet voldoening aan de onder lett. a.b. en c. vermelde voor
waarden hetzij tengevolge andere redenenadressanten op
de eerste aanzegging van burgemeester en wethouders van
Leeuwarden de geplaatste toestel moeten amoveren en den
weg in den toestand brengen, waarin hij zich voor de plaat
sing bevondt.
Ingevolge het besluit, hiervoor vermeld sub II no. 3, wordt
alsnu overgegaan tot behandeling van
5. het rapport der raadscommissie, belast geweest met het
onderzoek der geloofsbrieveningezonden door de nieuw be
noemde raadsledende heeren H. Kuipers en J. v. d. Scheer.
De commissie adviseert hierbij eenparig tot toelating van
de heeren Kuipers en van der Scheer als raadsleden.
De beraadslagingen hieromtrent geopend zijndezegt de
heer van Goensdat hij geen bezwaar heeft tegen de toe
lating van den heer van der Scheermaar wel tegen die
van den heer Kuipers. Bij de wetenschap, dat in deze gemeente
verschillende personen zijn, die den naam dragen van H. Kui
pers is hij niet volkomen zekerdat in dezen tot toelating
van den door de kiezers bedoelden persoon wordt besloten.
De heer Duparc verklaartdat het ook hem en der com
missie bekend wasdat in deze gemeente meer personen zijn
die den naam H. Kuipers dragen. Waar echter het bureau
van stemopneming heeft gemeend den heer H. Kuipers, boek
handelaar als den verkozene te moeten beschouwen en de
commissie belast met het onderzoek der geloofsbrieven niet voor
zich had de stembriefjes en alzoo daaromtrent niet kon oordeelen,
is deze laatste ook niet getreden in eene beoordeeling der
mérites van het proces-verbaal van stemopneming en heeft
zij zich eenvoudig bepaald bij een onderzoek of in dezen de
bij de wet gevorderde stukken waren overgelegd.
De Voorzitter is met den heer Duparc van oordeel
dat de commissie niet had te onderzoeken of de heer H.
Kuipersde door de kiezers bedoelde persoon ismaar wel of
de door dezen ingezonden geloofsbrief en verdere stukken in
orde zijn. Het bureau van stemopneming had het eerste te
beoordeelen, en dat bureau heeft den heer H. Kuipersboek
handelaar als den verkozene geproclameerdzonder dat daar
tegen door de in de zaal aanwezige kiezers protest is inge-
bragt. De gerezen bedenking zou alleen van gewigt zijn
indien door kiezers of belanghebbenden twijfel omtrent de
wettigheid der benoeming ware geopperd. Waar dit niet het
geval is ligt het z. i. niet op den weg van den raad om de
beslissing van het stembureau te invaliderendewijl een twij
fel, als thans geopperd, zich in grootere plaatsen telkens kan
voordoen en het b.v. zeer wel mogelijk zou wezendat men
bij naauwkeurig onderzoek der bevolkingsregisters ook bevond
dat een tweede J. van der Scheer in de gemeente woont.
Nadat de heer Dirks nog aan het door den Voorzitter
gesprokene had toegevoegddat ook na de proclamatie van
den heer H. Kuipers als den verkozene, geene bezwaren van
kiezers zijn vernomenzooals toch anders ook vroeger wel
eens is geschiedzegt de heer Troclstradat in dezen een
voudig in aanmerking kan, komen de vraagis de heer H.
Kuipers boekhandelaar wel den benoemde den verkozene
en hieromtrent bestaat niet en kan z.i. bij niemand bestaan
eenigen twijfel.
Hierna heeft nog eenige bespreking plaats tusschen de
heeren van Goens en Duparc, waarna zonder hoofdelijke stem
ming en conform het advies der raadscommissie tot toelating
van de heeren H. Kuipers en J. v. d. Scheer als raadsleden
wordt besloten.
De heer de la Faille verliet tijdens de discussie omtrent
dit punt de vergadering.
Alsnu wordt overgegaan tot behandeling van het op den
oproepingsbrief vermelde punt:
6. Benoeming van een lid der commissie van toezigl op het
lager onderwijs.
Aanbevolen worden de heeren: J. Kutsch Lojengamr.
J. C. Meijer en F. O. Bloembergen.
Eerstgenoemde wordt met 12 van de 15 stemmen tot lid
der commissie van toezigt op het lager onderwijs in deze ge
meente benoemd.
Twee stemmen werden uitgebragt op den heer F. O. Bloem
bergen en 1 op den heer Meijer.
7. Benoeming van eene onderwijzeres aan gemeenteschool
no. 3 (vacature mej. A. Stevens).
Op de voordragt zijn geplaatst: 1. mej. J. M. v. d. Vegt
te Winschoten 2. mej. C. Remmelts te Oosterbeeken 3.
mej. E. L. de Reede te Sneek.
Met 10 van de 15 stemmen wordt eerstgenoemde tot boven
vermelde betrekking benoemd. Op mej. Remmelts werden 5
stemmen uitgebragt.
Op voorstel des Voorzitters wordt alsnu nog overgegaan tot
8. Benoeming van een lid der raadscommissie voor de
gasfabriek.
De heer F. Plantenga wordt met 13 van de 15 stemmen
tot lid der bovenvermelde commissie benoemd.
De heer jhr. mr. C. v. Eijsinga verkreeg 2 stemmen.
De benoemde, ter vergadering aanwezig, verklaarde de be
noeming aan te nemen.
0. Benoeming van een ambtenaar van den burgerlijken stand.
Na eenige mondelinge toelichting door den Voorzitter om
trent de noodzakelijkheid dezer benoeming, wordt tot stemming
overgegaan. Het resultaat hiervan isdat mr. J. S. baron
van Ilarinxma thoe Slooten met 9 van de 15 stemmen tot
ambtenaar van den burgerlijken stand wordt benoemd. Op
den heer mr. H. Wiersma werden 4 en op den heer J. J.
Brunger 2 stemmen uitgebragt.
Niets verder te behandelen of voorgesteld zijndewordt
de vergadering door den Voorzitter gesloten.
4
Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden; van den 11 Augustus 1881.
G5
Vergadering van Donderdag 11 Augustus 1881.
Tegenwoordig 13 leden.
Afwezig de heeren mr. W. J. v. Weideren baron Rengers,
A. Duparc en mr. J. Dirks met- en de heeren S. T. Bakker,
mr. J. Minnema de With, dr. J. Baart de la Faille en mr.
J. Minnema Buma zonder kennisgeving.
Bij afwezigheid van den burgemeester wordt het presidium
waargenomen door den heer J. J. Bruinsma, oudste wethou
der, die de vergadering opent met navolgende rede
Tot mijn innig leedwezen moet iku mijne heerenmede-
deelen het verlies dat onze gemeente dezer dagen op nieuw
heeft geleden.
Op Zondag 11. overleed n. 1., in den ouderdom van ruim
GO jaar, de heer l'ieter Pama de Kempenaer. Gedurende eene
reeks van jaren was hij directeur der gasfabriek en in de
laatste 15 jaren voerde hij de directie onder ons toezigt uit.
Gedurende dien tijd heeft hij met ijver en naauwgezetheid,
met eerlijkheid en trouw zijne betrekking vervuld en steeds
medegewerkt, om de gemeentelijke fabriek tot die uitbreiding
en bloei te brengen, waarop wij ons thans mogen verheugen.
Ook bij het uitbreken van brand, zooals bij den kazernebrand
enz. was hij steeds ijverig in de weer, om te helpen waar hij
kon in zijn kwaliteit als directeur. Hij mogt dan ook het
genoegen smaken door onze Koning benoemd te worden tot
ridder der Orde van den Eikenkroon.
Hulde dus aan de verdiensten van den overledene. Zacht
ruste zijne asche.
I. De notulen van de vorige op 28 Julij 1881 gehouden
vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld.
II. Wordt ter tafel gebragt:
o. eene aanbeveling van benoembaren voor de betrekking
van leerares in de Engelsche taal- en letterkunde aan de
school van middelbaar onderwijs voor meisjes (vacature mej.
Viervant).
Op deze aanbeveling komen voor:
1. mej. K. H. Hengeveld te Leeuwarden,
2. A. G. Kosters te Delft,
3. C. Schaefer te Montjoie bij Aken
b. een voordragt tot benoeming van een onderwijzer aan
gemeenteschool no. 7 (vacature O. v. d. Wijk).
Op deze voordragt zijn geplaatst:
1. Coenraad Balt te Oldeboom,
2. Sietze Gorter te Makkum,
3. Lubbert Sijbenga te Marum;
c. een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende
uitbreiding van de bureaux der secretarie;
d. een voorstel van burgemeester en wethouders op een
verzoek van den heer W. B. G. Molkenboer om eervol ont
slag als leeraar in het handteekenen en boetseren aan de
burger dag- en avondschool;
e. het rapport der raadscommissie belast met het onderzoek
der rekening en verantwoording van het stads ziekenhuis,
dienst 1880.
Dit rapport strekt om te besluiten
1. de rekening en verantwoording van het ziekenhuis, dienst
1880, goed te keuren tot een bedrag in ontvang en uitgaaf
van 13,051.98Vs
2. onder mededeeling van eene in het rapport vervatte op
merking, de commissie van genoemde inrigting 'sraads dank
te betuigen voor haar getrouw en nauwkeurig beheer.
BlJVOEUSEL BEHOORENDE BIJ DE LEEUWARDER CoUBAHT.
De stukken, vermeld onder lett. a, b, c en e, zijn ter visie
gelegdom in eene volgende vergadering te worden behandeld,
terwijl op voorstel van den Voorzitter ten opzigte van het
stuk, vermeld onder letter d, wordt besloten dit nog heden
te behandelen.
III. Op voorstel van den heer V. Sloterdjjck wordt de com
missie in wier handen zijn gesteld de geloofsbrieven van de
nieuwe ledenbenoemd ter vervanging van de met Sept. e.k.
aftredenden, welke commissie bestaat uit de heeren A. Du
parc, mr. J. L. v. Sloterdijck en D. van Goens, met het oog
op de tijdelijke afwezigheid van eerstgenoemde, diligent-ver-
klaring verleend in opzigt tot het uitbrengen van rapport.
IV. Wordt medegedeeld:
a. dat door den minister van lnunenlandsche zaken zijn
goedgekeurd 's raadsbesluiten betreffende de tijdelijke benoe
ming van een leeraar in de oude talen aan het gymnasium
voor den cursus 1881/1882de verlenging der tijdelijke op-
dragt van het onderwijs in de aardrijkskunde aan den heer
L. Nauta, zoomede de opdragt van het onderwijs in de He-
breeuwsche taal aan den heer dr. W. F. Coenen
b. dat door gedeputeerde staten is goedgekeurd 's raads be
sluit tot onderhandschen aankoop van eene woning op Reijn-
dersburen
c. dat de heer J. Kutsch Lojenga heeft aangenomen zijne
benoeming tot lid der commissie van toezigt op het lager
onderwijs.
V. Wordt overgegaan tot behandeling van de op den op
roepingsbrief vermelde punten:
1. Een voorstel van burgemeester en wethouders op een ver
zoek van den heer dr. V. Bruinsma, om eervol ontslag als
leeraar aan de middelbare school voor meisjes.
Burgemeester en wethouders stellen hierbij voor: met in
gang van 1 September 1881 aan den heer dr. Vitus Bruin
sma eervol ontslag te verleenen als leeraar in de natuur en
scheikunde en dier- en plantkunde aan de school van middel
baar onderwijs voor meisjes.
Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt dienover
eenkomstig besloten.
2. Een voorstel van burgemeester en wethouders betreffende
het onderhoud van drie barten in de reed naar Wijlaarderburen.
Dit voorstel strekt om te besluitenmet de voogden van
het Old Burger Weeshuis en met de heeren C. H. Beekhuis en
H. A. Bontekoe eene overeenkomst aan te gaanwaarbij de
voogden voornoemd zich verbinden tot het voortdurend on
derhoud van de derde bartehet gemeentebestuur tot dat
van de tweede of middelste en de heeren C. II. Beekhuis en
H. A. Bontekoe tot dat der eerste bartede eerste voor V*
gedeelte en de laatste voor gedeelten, zulks onder zoodanige
bepalingen en voorwaarden, als in verband met het gebruik van
de reed en barten zal blijken noodig en wenschelijk te zijn.
Na eenige toelichting van dit voorstel door den Voorzit
ter, wordt zonder hoofdelijke stemming dienovereenkomstig
besloten.
3. Het rapport der raadscommissie belast geweest met het
onderzoek van de begrooting der stads armenkamer, dienst 1882.
De commissie stelt hierbij voor:
a. te besluiten, dat aan de stads armenkamer alhier uit
de fondsen der gemeente voor 1882 zal worden toegekend
eene subsidie hoogstens tot een bedrag van ƒ23,732;
b. art. 2 hoofdstuk Iafd. I der uitgaven te rojeren en
15